Onder de titel “2024: Een jaar van afrekening” werd recent het Human Rights Watch Report 2025 in Bangkok voorgesteld. De persvoorstelling, die ook via YouTube te volgen is, startte met een videoboodschap van Tirana Hassan, Algemeen Directeur van HRW, die 2024 in perspectief poogde te plaatsen.
In een groot deel van de wereld, hebben regeringen politieke tegenstanders, activisten en journalisten hard aangepakt en ten onrechte gearresteerd en gevangengezet. Gewapende groepen en overheidstroepen vermoordden burgers op onrechtmatige wijze, verdreven velen uit hun huizen en blokkeerden de toegang tot humanitaire hulp. Bij veel van de meer dan 70 nationale verkiezingen in 2024 wonnen autoritaire leiders terrein met hun discriminerende retoriek en beleid.
“Dit was een jaar van verkiezingen, verzet en conflicten, waarbij de integriteit van democratische instellingen en de principes van internationale mensenrechten en humanitair recht op de proef werden gesteld. Of het nu gaat om toegenomen repressie in Rusland, India en Venezuela, of catastrofale gewapende conflicten in Gaza, Soedan en Oekraïne, regeringen over de hele wereld worden opgeroepen om hun toewijding aan mensenrechten, democratie en humanitaire actie te tonen. Velen zijn voor de test gezakt. Maar zelfs uitgesproken en actiegerichte regeringen hebben mensenrechtennormen zwak of inconsistent aangeroepen, wat de wereldwijde perceptie voedt dat mensenrechten geen legitimiteit hebben”.
Dat is echter een gevaarlijke conclusie, stelt Hassan, en ontslaat regeringen van hun wettelijke verplichtingen om internationale mensenrechtenwetgeving te handhaven, zowel in eigen land als in hun acties in het buitenland. “In plaats daarvan moeten regeringen universele mensenrechten met meer strengheid en urgentie dan ooit respecteren en verdedigen, en moeten mensen en het maatschappelijk middenveld standvastig blijven in het ter verantwoording roepen van hen”.
Het 546 pagina’s tellende wereldrapport heeft de mensenrechtenpraktijken in meer dan 100 landen beoordeeld. Racisme, haat en discriminatie waren de drijvende kracht achter veel verkiezingen in het afgelopen jaar. En dat niet alleen in de Global South, maar ook de US en de Europese Unie worden expliciet genoemd. “Anti-immigrantensentiment en nationalistische retoriek (worden) geëxploiteerd om beleid te bevorderen dat minderheidsgemeenschappen bedreigt en democratische normen ondermijnt”.
De dubbele standaard op het vlak van mensenrechten
Het rapport stelt ook regelmatig dat het afgelopen jaar opnieuw een vaak genegeerde realiteit benadrukt: liberale democratieën zijn niet altijd betrouwbare kampioenen van mensenrechten in binnen- of buitenland.
Het buitenlandse beleid van de Amerikaanse president Joe Biden heeft een “dubbele standaard laten zien als het gaat om mensenrechten, door wapens zonder beperkingen te leveren aan Israël ondanks de wijdverbreide wreedheden in Gaza, terwijl Rusland wordt veroordeeld voor soortgelijke schendingen in Oekraïne en er niet in wordt geslaagd ernstige mensenrechtenschendingen door partners als de Verenigde Arabische Emiraten, India en Kenia aan te pakken”.
De terugkeer van Donald Trump naar het Witte Huis bedreigt niet alleen de rechten binnen de VS, maar zal ook, door middel van handelen en nalaten, de eerbiediging van mensenrechten in het buitenland beïnvloeden. “Als de aanvallen van de eerste Trump-regering op multilaterale instellingen, het internationale recht en de rechten van gemarginaliseerde groepen een indicatie zijn, zou zijn tweede termijn nog grotere schade aan de mensenrechten kunnen toebrengen, onder meer door illiberale leiders wereldwijd aan te moedigen om hetzelfde te doen”.
De kracht van volksverzet
Maar Elaine Pearson, Asian Director van Human Rights Watch, poogt naast ‘slecht’ ook ‘goed’ nieuws uit Azie te brengen. Landen als South-Korea, Bangladesh, SriLanka tonen een betekenisvolle democratische veerkracht, aangezien kiezers niet bereid bleken populistische agenda’s te accepteren en leiders en hun partijen ter verantwoording riepen. In India leverde de haatdragende taal van premier Narendra Modi tijdens de campagne hem niet de electorale meerderheid op waar hij naar verlangde, wat aantoont dat democratie zelfs in het licht van systemische uitdagingen nog steeds een rem op de macht kan zetten.
Daarentegen verstevigden autoritaire leiders hun greep op de macht in landen als China, Rusland, El Salvador en de Sahellanden Mali, Burkina Faso en Niger, waarbij ze angst en desinformatie gebruikten om afwijkende meningen de kop in te drukken.
Het blijft wachten op het herstel van de democratie in Thailand na vele jaren van militair bewind
Op Thailand werd tijdens de persconferentie uitgebreider ingegaan na een samenvattende inleiding door Sunai Phasuk, senior Thailand researcher van HRW.
Hij stelde dat de pogingen van Thailand om de democratie te herstellen in 2024 ernstig ondermijnd werden door de uitspraken van het Constitutionele Hof om de hervormingsgezinde Move Forward partij te ontbinden en de regering van Srettha Thavisin af te zetten. De nieuwe regering van premier Paetongtarn Shinawatra, dochter van Thaksin, die in september aantrad, beloofde belangrijke hervormingen toen ze campagne voerde voor de Pheu Thai-partij tijdens de verkiezingen van 2023, maar deze zijn nog niet doorgevoerd.
Autoriteiten blijven fundamentele rechten beperken, met name de vrijheid van meningsuiting en vreedzame vergadering, door middel van majesteitsschennis (belediging van de monarchie), opruiing en cybercriminaliteitswetten. Autoriteiten zijn er niet in geslaagd mensenrechtenverdedigers te beschermen tegen represailles door staatsinstanties en particuliere bedrijven. Paetongtarn moet ook nog gevolg geven aan de verzekering van de vorige regering dat het leger van Myanmar geen wapens meer zou kopen via het Thaise banksysteem. Ook de handhaving van maatregelen om marteling en gedwongen verdwijning op te lossen, ontbreekt. Straffeloosheid voor misstanden, met name in het diepe zuiden, gaat onverminderd door. Vluchtelingen en asielzoekers lopen nog steeds het risico op arrestatie en deportatie. Thailand is geen partij bij het Vluchtelingenverdrag van 1951 of het protocol van 1967, maar de wet ter voorkoming en onderdrukking van marteling en gedwongen verdwijning verbiedt refoulement: de gedwongen terugkeer van iemand naar een plek waar hij of zij een reëel risico loopt op vervolging, marteling of andere mishandeling, of een bedreiging voor zijn of haar leven. Thaise functionarissen blijven vluchtelingen en asielzoekers echter behandelen als illegale migranten die onderhevig zijn aan arrestatie en deportatie. Thaise autoriteiten overtreden daarmee het internationale verbod op refoulement door vluchtelingen en asielzoekers terug te sturen naar landen waar ze waarschijnlijk vervolgd zullen worden.
Internationale solidariteit en verantwoording
In het rapport wordt de bereidheid van sommige regeringen geprezen om schendingen van het internationaal recht aan te vechten. Het verwees daarbij naar de zaak van Zuid-Afrika tegen Israël bij het Internationaal Gerechtshof over vermeende schendingen van het Genocideverdrag in Gaza.
“Wanneer rechten worden beschermd, bloeit de mensheid op”, stelde Hassan. “Wanneer ze worden ontkend, worden de kosten niet gemeten in abstracte principes, maar in mensenlevens. Dit is de uitdaging – en de kans – van onze tijd.”
Maar de afgelopen jaren waren bijzonder complex voor de relatie tussen machtige regeringen en internationale rechtbanken. “De Verenigde Staten en internationale partners zullen het komende jaar moeilijke vragen moeten stellen over hoe ze hun strategische belangen en veiligheidszorgen in evenwicht kunnen brengen met het gedrag van Amerikaanse bondgenoten en partners tijdens oorlogsvoering, en hoe ze bevolkingsgroepen kunnen ondersteunen die kwetsbaar zijn voor mensenrechtenschendingen naarmate conflicten zich over de hele wereld ontwikkelen”.