De Chinese president-partijleider Hu Jintao heeft tijdens zijn gesprekken vorige maand in de VS met president Barack Obama de plooien niet gladgestreken. Er was een “sfeer van openheid” en er waren vooral belangrijke handelsakkoorden. Maar het hoge Chinese bezoek aan de VS kan niet wegsteken dat hun relatie er een is van confrontatie op lange termijn.
Er is natuurlijk een sterke onderlinge afhankelijkheid, maar Washington ziet in China dé grote macht die het sterkst aan de Amerikaanse dominantie in de wereld vreet. Terwijl China vooral merkt hoe de VS trouw blijven aan hun politiek van ‘containment’, indijking van China’s invloed. Beide hebben gelijk.
De ontmoeting tussen de nummers één van de twee belangrijkste mogendheden van de wereld, moet vooral dienen om het kader te omlijnen voor de wederzijdse relaties in de komende jaren. De veelbesproken koers van de yuan – veel te laag voor de Amerikanen, het naleven van patenten in China, de toegang tot zeldzame grondstoffen en dergelijke, voor Washington komt het erop aan af te tasten in hoeverre het Peking onder druk kan zetten.
Zorgen
De VS moeten echter voorzichtig zijn. China is immers de grootste koper van Amerikaanse staatsobligaties, dus van de Amerikaanse staatsschuld en dat vormt hoe dan ook een drukkingmiddel. Al moet Peking dan weer opletten dat het de dollar enigszins op peil helpt houden, anders worden die obligaties minder waard. En de Amerikanen klagen dan wel over de lage yuan waardoor China zoveel goedkope producten kan uitvoeren.
Maar anderzijds zijn ze bezorgd over de stijging van de prijzen van die producten, onder meer omdat de lonen in China gevoelig stijgen. Voor veel producten is er sinds 2008 een prijsstijging van 30 tot 40%. Met als gevolg dat verscheidene kapitalisten de blik en het kapitaal naar Vietnam, Cambodja, Bangladesh, India en Pakistan richten.
Daar komt in de VS en elders de zorg bij dat de consumptie van die producten, zoals kleren en schoenen, in China zo sterk toeneemt dat er een groeidaling in de uitvoer dreigt. Tussen januari en augustus 2010 is de verkoop in China zelf van kleren en schoenen met 23,7% gestegen tegenover dezelfde periode een jaar eerder.
Frustraties
De Amerikanen kijken nu wel iets verder dan de huidige stand van zaken. Er is het opkomend gevoel dat hun plaats als enige supermogendheid ernstig bedreigd is of zelfs al tot het verleden behoort. Veel Amerikanen oordelen dat de neergang van hun imperiale status te wijten is aan de opkomst van China.
Bij zoverre dat ze dit al fel uitvergroten. Het onderzoekscentrum Pew vroeg onlangs in een peiling in de VS welk land de grootste economische macht van de wereld vormt. En al hadden recente statistieken en media gemeld dat China zopas Japan had voorbijgestoken voor de tweede plaats – maar ver achter de VS, toch zegde 47% van de ondervraagden dat volgens hen China nu al de grootste is. Dat weerspiegelt vooral hoe veel Amerikanen ervan overtuigd raken dat hun land in neergang is.
Helemaal nieuw is het niet. Tot in de jaren 1980 zagen veel Amerikanen het al decennia snel groeiende Japan als een bedreiging voor hun nummer één plaats. Maar er was wel een betekenisvol verschil: Japan is geen grote militaire mogendheid (wel een sterk leger, maar geen kernwapens en geen grote marinemogendheid) en is bovendien een bondgenoot waar de VS belangrijke militaire basissen hebben. Dat gevoel ebde weg toen twintig jaar geleden in Japan de enorme vastgoedzeepbel openbarstte en de Japanse economie ging slabakken – tot nu.
De Amerikanen staren nu naar de Chinese groeicijfers en gaan ervan uit dat dit wel lang zo zal blijven, zodat te berekenen valt wanneer China de VS echt voorbijsteekt. Maar wie kan verzekeren dat die lineaire groei blijft? China kampt momenteel ook met een enorme vastgoedzeepbel. Vooral lokale entiteiten hebben zich zwaar in de schulden gestoken om in vastgoed te investeren – de schuldenberg van die entiteiten wordt door de Sino-Amerikaanse economist Victor Shih op 1000 miljard euro geraamd.
Ook de inflatie steekt de kop op, wat die groei aardig kan fnuiken – economisten die het niet kunnen laten te voorspellen, schatten het risico op openbarsten van de zeepbel en afknotten van de groei op 30%, zo zitten ze alweer veilig.
Militair
De latente sinofobie wordt verder in de hand gewerkt door berichten over de groeiende militaire macht van China. De Amerikaanse minister van Defensie Robert Gates trok vorige maand naar Peking – hij was er ook al drie jaar eerder als minister van toenmalig president George W. Bush – om een “strategische dialoog” op gang te brengen. Gates zei zelf dat hij Peking ertoe wil brengen sommige militaire programma’s af te bouwen of er zelfs van af te zien. Nochtans bedraagt het militair budget van China “maar” 75 miljard dollar. En zelfs al vinden de VS dat sterk onderschat, het is toch maar een tiende van het Amerikaanse.
Het zit Washington onder meer dwars dat China een eigen versie van de Stealth – een voor de radar onzichtbaar toestel – ontwikkelt en een raket tegen vliegdekschepen heeft. En China heeft nog allerlei andere projecten op stapel staan. De Amerikanen vinden dat China daardoor de Amerikaanse posities in de westelijke Stille Oceaan bedreigt. Maar Peking oordeelt dat de VS er al te zeer vanuit gaan dat dit oceaangebied hun bevoorrecht terrein zijn.
Olie op vuur
Het feit dat de VS vorig jaar met Taiwan een wapencontract van meer dan 6 miljard dollar tekenden, zette in China kwaad bloed. Maar niet alleen dat. Op de conferentie van de Asean (Zuidoost-Aziatische naties) in Hanoi kwam de VS-minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton roet in het eten gooien. Ze verklaarde dat een vreedzame regeling van de geschillen rond de eilandengroepen Spratley en Paracel voor de VS “van nationaal belang” is. Die eilanden zijn in handen van China maar worden door diverse andere landen, waaronder Vietnam, opgeëist.
Washington doet al het mogelijke om de angst voor de Chinese draak in de regio aan te wakkeren. Dat werkt zeer goed bij de Vietnamezen die hun noorderburen niet echt in het hart dragen. Zij zijn nog niet vergeten hoe het Chinese leger in 1979 Vietnam “een lesje kwam leren” – maar daarbij in het zand beet en zelf zijn lesje leerde. Op een recente tentoonstelling in Hanoi over de militaire geschiedenis van het land werd uitvoerig herinnerd aan de duizend jaar lange Chinese bezetting van Vietnam en aan het verdrijven van de Chinezen in 939. Hanoi ziet er geen graten in met de VS te flirten, onder meer in de vorm van gemeenschappelijke militaire manoeuvres.
Rivaliteiten
Dat versterkt in Peking het gevoel dat Washington zijn politiek van “containment” (indijking) onverminderd voortzet. Wapens voor Taiwan, versterkte militaire banden met Japan, Amerikaanse militairen in Centraal-Azië en Afghanistan, versterkte samenwerking met India, Singapore, de Filippijnen en Vietnam. De VS en China zijn in deze regio duidelijk elkaars rivalen en dat weegt zeer sterk op hun relaties.
De rivaliteit blijft echter niet beperkt tot die regio. De tijd is voorbij dat China alleen de ambitie had een regionale grootmogendheid te zijn, die ambitie is wereldwijd. De VS hebben zowel in de rest van Azië, Afrika, Latijns Amerika en zelfs in Europa meer en meer te maken met het groeiend gewicht van China. Interne moeilijkheden in China kunnen dat gewicht eventueel afzwakken, maar dan wel tijdelijk. De VS moeten nu eenmaal onder ogen zien dat de Chinese draak op langere termijn hun hegemonie ondergraaft.
(Uitpers nr. 128, 12de jg., februari 2011)