Enkele betogers in Hongkong droegen de voorbije weken Britse vlaggen en Amerikaanse symbolen mee, genoeg om veel linkse mensen buiten Hongkong op stang te jagen. En om te speuren naar andere elementen die de Chinese bewering moeten staven dat het hier om een “kleurenrevolutie” gaat. We lachen om complottheorieën gespuid door uiterst-rechts, maar we geloven graag de onze?
Staatsgreep?
“Kleurenrevoluties hebben tot doel de gevestigde politieke orde omver te gooien zonder dat de bevolking daar zelf op uit is”, aldus één definitie. Hallo? Daar gaat men toch wel uit de bocht. In kleurenrevoluties als Georgië en Oekraïne bestonden er toch wel zeer redelijke gronden tot massaal misnoegen – zoals het roofkapitalisme van de oligarchen en de corruptie.
Dat buitenlandse belangen olie op het vuur gieten en Guy Verhofstadt in Kiev uiterst-rechts ging aanmoedigen, zeker. Maar dit bestempelen als “heimelijke staatsgrepen” is wel erg van de pot gerukt.
Rubberkogels
Is er in Hongkong zo een “heimelijke staatsgreep” bezig? De organisatie van massabetogingen zou veel geld vergen… Waarom? Boodschappen via de sociale media zijn nu eenmaal spotgoedkoop, het is vandaag goedkoper om te mobiliseren dan in de tijd van vlugschriften en affiches. Heimelijke financiering is echt niet nodig om honderdduizenden – er werd zelfs gesproken van twee miljoen – op de been te brengen.
Daar zorgen de autoriteiten van Hongkong en Beijing door hun optreden zelf wel voor. Waterkanonnen, traangas en rubberkogels wekken genoeg woede op om mensen op straat te brengen. Zeker, het optreden van de politie in Hongkong is beslist minder erg dan dat van de Franse politie tegen de ‘gilets jaunes’, maar het geweld koelt de woede niet van massa’s jongeren die om vele redenen ontevreden en ongerust zijn. Integendeel.
Die jongeren zijn geboren nadat de Britten hun kolonie op 30 juni 1997 teruggaven aan China – waarvan ze het in de 19de eeuw ontvreemd hadden. Daarmee kwam een einde aan een koloniaal bewind van uitbuiting aan de ene kant, opbouw van gigantische fortuinen aan de andere kant.
Hongkong was al in 1997 een gebied van grote ongelijkheid, dat is sindsdien nog erger geworden. Terwijl een groep Hongkongers superrijk is, vaak door speculatie in gronden en bouw, hebben massa’s Hongkongers het lastig om behoorlijke huisvesting te betalen. Minstens 200.000 Hongkongers wonen in een kooi.
Nostalgie
Dat sommige van die jongeren nostalgie zouden vertonen naar de koloniale periode, is moeilijk te begrijpen. Maar wie begrijpt de nostalgie van zoveel Russen naar de tijd van Stalin (1924-1953) en van Brezjnev (1964-1981); of van Roemenen naar de tijd van Ceausescu? Men denkt met weemoed aan de tijd dat er niet zo veel stress was, men vergeet onaangename kanten. En jonge Hongkongers kijken vooral naar vandaag en naar wat te verwachten valt.
Wat te verwachten valt: Hongkong wordt in 2047 een gewone Chinese stad. Voor wie na 1997 is geboren, is dat vóór hij of zij 50 is. En ze vinden het China van Xi ondanks alle patriottische fierheid toch niet iets om naar uit te kijken. Wat zien ze uit China komen: rijke Chinese sjoemelaars die in fiscaal paradijs Hongkong geld komen witwassen en samenspannen met de lokale tycoons die teren op het werk van de Hongkongers
Gezakt
Nu al is hun status aanzienlijk gezakt. Shanghai zal een dag de plaats van Hongkong innemen als financiële hub, het naburige Shenzhen steekt Hongkong voorbij inzake technologische innovatie. Het is geen inspirerende situatie voor Hongkongse jongeren die den ken dat ze het minder goed zullen hebben dan hun ouders. Die ouders denken hetzelfde, dat hun kinderen het steeds minder goed zullen hebben.
Dat sommigen, een zeer kleine minderheid, over een onafhankelijk Hongkong spreken, is vooral ingegeven door wanhoop, niet door agenten van de CIA. Dat Hongkong deel uitmaakt van China, is onomkeerbaar. Hongkongse jongeren moeten vooral hopen dat er in China zelf gunstige wendingen komen. Zoals democratische en syndicale rechten en vrijheden, daar is niets mis mee.