Naast het optrekken van het wettelijke minimumloon met 60 %, een gevoelige loonopslag binnen de onderwijssector, schuchtere stappen naar een agrarische hervorming door de toewijzing van eigendomstitels aan kleine boeren en hun gemeenschappen, sloot Honduras zich recent ook aan bij de ALBA (Bolivariaanse Alliantie voor de Volkeren van ons Amerika) waardoor er, buiten goedkope oliecontracten via Petrocaribe, ook meer middelen vrijkwamen voor armoedebestrijding en milieubescherming.
De voornoemde nieuwe socio-economische maatregelen, samengaande met een koerswijziging van de Zelaya-regering, luidden ook de eerste stappen in van een reële burgerparticipatie o.a. door openlijk in dialoog te gaan met alle georganiseerde sectoren van de civiele maatschappij. Dit mondde uit in de organisatie van de gewraakte enquête van 28 juni, die alleen ging over het al dan niet plaatsen van een vierde urne, naast de reeds voorziene drie voor de verkiezing van een nieuwe president, volksvertegenwoordigers en burgemeesters. De toevoeging van de vierde urne zou pas gebeuren tijdens de verkiezingen van november 2009, wat dan op haar beurt weer de mogelijkheid zou bieden om te stemmen voor of tegen het organiseren van een grondwetgevende vergadering.
Al deze elementen samen worden steevast aangegeven als de belangrijkste precedenten die de aanleiding gaven voor de oligarchie en het leger om de handen in elkaar te slaan, de staatsgreep te beramen en vervolgens ook uit te voeren op 28 juni jl. Doch, uit gesprekken die ik voerde tussen 17 en 26 juli als lid van de Internationale missie voor de Mensenrechten in Honduras (1) met leiders van lokale mensenrechtenorganisaties zoals COFADEH, CPTRT, CIPRODEH (2) en enkele vrouwenbewegingen, bleek dat hierbij volgens hen een zeer belangrijke voorgaande presidentiele beslissing vergeten wordt, nl. het decreet PCM-028-2008, dat voorziet in schadeloosstelling voor de familieleden van verdwenenen en illegale gevangenen van de Koude Oorlog. In het totaal gaat het over 184 personen, die door de Hondurese staat erkend werden als slachtoffers. Voor de mensenrechtenorganisaties is het echter belangrijk dat er niet enkel over schadeloosstelling wordt gesproken maar ook over herstel en schulderkenning en dat is nu juist waar volgens hen het schoentje wrong voor verschillende personen die nu betrokken zijn bij de staatsgreep. De waarheid mocht niet aan het licht komen en activering van bepaalde onderzoeken moest met alle middelen vermeden worden. Uit getuigenissen, die we met de missie verzamelden in meerdere zones van het land, werd duidelijk dat verschillende medewerkers van het herstelprogramma – dat mede gecoördineerd werd door Cofadeh – al bedreigingen ontvingen in de weken voorafgaand aan de staatsgreep.
Zeer belangrijk in dit opzicht is het feit dat de de facto regering zich laat bijstaan door personen die als verantwoordelijken voor politieke moorden in de jaren ‘ 80 worden aangeduid door de Interamerikaanse mensenrechtencomissie. Daaronder ook Billy Fernado Joya, die aan het hoofd stond van het Batallon 3-16, een gevreesd doodseskader in die periode. Buiten Joya duiken er nog andere obscure figuren op uit het verleden, die gelinkt kunnen worden aan extreem rechtse kringen vanuit de VS en Venezuela. Zoals bijvoorbeeld Robert Carmona Borjas en Otto Reich, voormalig anbassadeur in Venezuela en werkzaam voor het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken (state departement).
Voor lokale mensenrechtenorganisaties – die gegroeid zijn uit comités opgericht in de jaren 80 door slachtoffers en familieleden van gedetineerden, verdwenenen en vermoordden en die nu meestal geleid worden door diezelfde slachtoffers/overlevenden of familieleden van de slachtoffers – is dit een mokerslag in het gezicht en rijt het zeer veel oude wonden terug helemaal open. Het is dan ook ongelooflijk om zien hoe hun wilskracht en vastberadenheid er alleen maar sterker door wordt. Waardoor ze een zeer belangrijke rol op zich nemen op dit moment binnen de Hondurese geschiedenis. Voor velen van deze mensenrechtenactivisten is het de tweede keer dat ze dit meemaken, maar nu – 25 jaar later – zijn ze de schrik voorbij en laten ze zich op geen enkele manier nog intimideren.
Een voorbeeld dat hier duidelijk van getuigt, speelt zich af op 24 juli, toen ik samen met Bertha Oliva de Nativi (coordinatrice van COFADEH en echtgenote van de verdwenen studentenleider Tomas Nativi) en twee van haar naaste medewerksters op weg was om de situatie te verifiëren van de duizenden mensen die onderweg zijn naar de Hondurees-Nicaraguaanse grenspost Los Manos om hun president Manuel Zelaya daar te verwelkomen. De weg naar Los Manos lag die dag bezaaid met tientallen militaire wegversperringen, wat het op verschillende plaatsen onmogelijk maakten vooruit noch achteruit te gaan. Minstens 2000 mensen kwamen zo in de val te zitten, zonder toegang tot water, voedsel of medicatie. Velen onder hen waren vrouwen en kinderen. Het is juist tijdens deze moeilijke reis – waar we de drie eerste militairi wegversperringen nog door konden komen dankzij de geduldige overredingskracht van Bertha – dat zij telefoon krijgt van Romeo Vasques Velazquez, stafchef van het leger en militaire leider van de coup. Dat telefoontje kwam er als reactie op de interpellatie van de legerleiding door verschillende organisaties, om hen de toegang te verlenen tot de gemilitariseerde zones waar zich op dat moment de meerderheid van de demonstranten bevond. Velasquez spreekt haar eerst aan met “Doña Bertha Oliva de Nativi” en vraagt zich daarbij smalend af of hij haar zo nog wel mag of moet noemen, nu hij vernomen heeft dat ze hertrouwd zou zijn. Bertha’s antwoord is kenmerkend voor de ongelooflijke moed en de belangrijke rol die mensenrechtenactivisten hebben in de organisatie en bescherming van het huidige verzet.
“Kolonel“, antwoordt Bertha, “Ik zal Bertha Oliva de Nativi blijven heten tot U en de uwen mij de resten van mijn man teruggeven of mij aanduiden waar jullie hem lafhartig vemoordden en achterlieten, en als U zo geïnteresseerd bent in de details van mijn leven, gaat u daar dan rustig mee voort, maar op dit moment is het uw plicht uw manschappen opdracht te geven bewegingsvrijheid te verlenen aan onze medewerkers zodanig dat wij ons werk kunnen verrichten.” Zo’n antwoord doet je wel even perplex staan. Het doet je echter vooral voelen hoe sterk en vastberaden deze mensen zijn om zich hun rechten niet nog eens te laten ontnemen.
Toch wordt er ons geen toegang verleend wanneer we even verder zelf ook ingesloten worden tussen twee militaire wegversperringen in het plaatsje Arenales. Daar worden we gedwongen, samen met Xiomara Castro, de vrouw van de president en leiders van de volksbeweging – waaronder Carlos H. Reyes, Rafael Alegria en Juan Barahona – om samen met honderden mensen de nacht door te brengen in open lucht tussen getrokken geweren in. Die nacht alleen maakten we op basis van informatie, die ons bereikte via sms, een 75-tal Habeas Corpussen op en legden we contacten met de rechters uit die zone. Rechters die geacht worden verantwoordelijk te zijn voor het ovolgen van klachten en het bieden van antwoord aan de mensen die opgepakt werden in de loop van die dag, door hen te bevrijden uit de politieposten. Ook al konden maar enkele medewekers van de mensenrechtenorganisaties de posten bereiken, toch slaagden ze er meestal in door hun tussenkomst de mensen te bevrijden. Het werd ons die nacht ook heel duidelijk dat er een niet mis te verstane medeplichtigheid bestaat van de lokale rechterlijke instanties met het de facto regime, daar er maar in één geval een rechter opdook om gevolg te geven aan 1 habeas corpus in 1 politiepost.
Het is belangrijk, aan de hand van voorgaande getuigenis, om in de verf te zetten dat de bevolking in verzet in Honduras zich in een staat van totale onverdedigbaarheid bevindt . Zij kan zich naar geen enkele openbare instantie wenden, daar deze allemaal betrokken zijn bij de staatsgreep, met als meest beschamende lid van de club de ex-ombudsman voor de mensenrechten, Juan Ramon Custodio Lopez. Zodoende moeten de plaatselijke mensenrechtenorganisaties deze rol op zich nemen. Zij doen dit met een niet aflatende inzet, maar hun middelen zijn te ontoereikend om iedereen te kunnen beschermen. De vele mensen die samenwerken met deze organisaties riskeren ook dagelijks hun leven om aangehouden mensen vrij te krijgen, door rechtvaardigheid op te eisen voor diegenen die het leven erbij lieten, door bescherming te bieden aan diegenen die bedreigd worden en door elke dag opnieuw de ontelbare schendingen aan te klagen die begaan worden door het de facto regime.
De staatsgreep heeft zeer zware schendingen van de mensenrechten met zich meegebracht, deze werden al herhaaldelijk bevestigd en geanalyseerd door opeenvolgende internationale missies, waaronder de Guatemalteekse misse van mensenrechtenorganisaties onder leiding van Rigoberta Menchu, de internationale mensenrechtenmissie van CEJIL/CIFCA en FIDH (3), de internationale syndicale missie van CSA en IVV, de missie van Enlazando Alternativas, de Global Watch-missie en afgelopen week (17 tot 21 augustus) de officiële verificatiemisise van de Interamerikaanse Menserechtencomissie, instelling die deel uitmaakt van de OAS.
Elke missie heeft de verantwoordelijkheid op zich genomen een voorlopig of reeds definitief rapport uit te brengen . Samenvattend hebben de vermelde schendingen vooral betrekking op het recht op fysische integriteit, recht op vrije meningsuiting, recht op informatie, persvrijheid, respect voor arbeids- en syndicale rechten en het recht op organisatie. Vele van deze schendingen vertonen een systematisch karakter en vonden reeds plaats sinds het begin van de staatsgreep . Wat betreft het buitensporig gebruik van geweld en de willekeurige arrestaties van demonstranten, die op straat komen voor het herstel van de constitutionele orde, neemt het de facto regime steeds meer haar toevlucht tot massale repressie, bedreigingen en selectieve acties van intimidatie tegen de volksleiders. Aan verschillende volksleiders werd dan ook fysisch letsel toegebracht de afgelopen weken, waaronder Carlos H. Reyes – leider van het Nationaal Front tegen de Staatsgreep en van het Bloque Popular (dat de drie syndicale centrales verenigt) en tevens ook onafhankelijk presidentskandidaat van het Uitgebreid Front – en Marvin Ponce, volksvertegenwoordiger van UD (Unificación Democrática), de linkse oppositiepartij (4),
De Internationale Missie voor de Mensenrechten die doorging van 17 tot 26 juli bewijst in haar eindrapport op onmiskenbare wijze de illegaliteit van het decreet 11-200 m.b.t. tot het instellen van de avondklok. De missie beroept zich hiervoor op artikel 27 van de Amerikaanse Conventie van de Mensenrechten. Hoewel dit artikel voorziet in de mogelijkheid tot opschorting van bepaalde garanties, is het louter bestaan van een noodsituatie, welke deze ook zij, geen voldoende reden om beperkingen van grondwettelijke garanties op te leggen.
In de praktijk gebruikt het de facto regime het decreet als instrument van controle en repressie. Daarnaast wordt het gebruikt om, door middel van beperkingen op het recht van vrij verkeer, willekeurige arrestaties en bedreigingen, deze staatsgreep naar de buitenwereld toe te laten uitschijnen als “a bloodless coup”. De staatsgreepplegers eigenen zich door middel van dit illegale decreet het legitieme recht toe het verzet in de kiem te smoren .
Deze tactiek van het de facto regime lijkt zeker door de Verenigde Staten maar al te graag geslikt te worden. Zij slaakt zelfs een zucht van verlichting nu er toch niet veel “casualties” zijn en legt zo mee de weg open voor de erkenning van volstrekt illegale verkiezingen en het mogelijk begin van een burgeroorlog. Er moet vanuit Brussel dus verder druk worden uitgeoefend op alle lidstaten van Europa opdat dit scenario onder geen enkel beding navolging of zelfs maar overweging kan krijgen in het Europees parlement.
Het is zoals het voorlopig rapport van de Interamerikaanse Mensenrechtencommisie het stelt : “enkel het herstel van de democratische instellingen kan de naleving van de individuele rechten garanderen”. Gelijk welke andere weg die ondersteund wordt, maakt automatisch medeplichtig aan schending van mensenrechten. Daar bestaat geen twijfel over. De getuigenissen van de 61 dagen van heroïsch verzet van het Front tegen de staatsgreep vormen daar mede het onomstotelijk bewijs voor!
(Uitpers, nr. 112, 11de jg., september 2009)
Ellen Verryt is lid van Internationale Missie voor Mensenrechen in Honduras CEJIL, CIFCA , FIDH
( 17 -26 juli, 2009) en
Regioverantwoordelijke Midden-Amerika en Caraiben , Wereldsolidariteit.
27 augustus, 2009.
Voetnoten:
(1) De Internationale Missie voor de Mensenrechten in Honduras bestond uit 15 personen die werkzaam zijn binnen de volgende organisaties en netwerken: Internationale Federatie van Mensenrechten (FIDH), het Center for Justice and International Law (CEJIL), Kopenhagen-initiatief voor Midden-Amerika en Mexico (CIFCA), FIAN International, het Inter-Amerikaans Platform voor Mensenrechten, Democratie en Ontwikkeling (PIDHDD), het adviesbureau voor de mensenrechten en Ontheemden (CODHES-Colombia), Oostenrijk-Suedwind, mensenrechten Instituut van de Universidad Centroamericana Jose Simeon Cañas (IDHUCA -El Salvador), de Vereniging voor de Mensenrechten in Peru (APRODEH), het Institute for Policy Studies omtrent Latijns Amerika en Afrika (IEPALA, Spanje), de Nationale Coördinator voor de Mensenrechten van Peru, Servicio Paz y Justicia (SERPAJ-Uruguay), Wereldsolidariteit (België), IBIS (Denemarken).
(2) COFADEH: Comité van familieleden van verdwenen gedetineerden in Honduras;
CPTRT: Centrum ter preventie en behandeling van slachtoffers van marteling;
IPRODEH : Onderzoekscentrum van de mensenrechten in Honduras.
(3) De Spaanse namen voor de organisaties zijn als volgt : Frente Nacional de la Resistencia contra el Golpe de Estado (Nationaal Verzetsfront Tegen de Staatsgreep – dat zowat heel het Hondurese middenveld verenigd), Bloque Popular (Volksblok – dat de drie syndicale koepels verenigd), Frente Amplio Politico (Uitgebreid Politiek Front – de politieke arm van het Frente, die nog verder vorm moet krijgen) en Unificacion Democratico (Democratische Vereniging – een bestaande linkse oppositiepartij).
(4) Uit: eindverslag syndicale missie voor Solidariteit in Honduras.