Eind september lanceerde de Amerikaanse automobielvakbond, de United Auto Workers (UAW), voor het eerst in 37 jaar een nationale staking bij General Motors. De inzet was ondermeer de ziekteverzekering.
De staking was zeer effectief. Meer dan 73.000 productiearbeiders legden het werk neer op 24 september, na het verstrijken van de deadline die de vakbond gesteld had. Sinds 14 september was de vorige cao van uur tot uur verlengd in de hoop op een akkoord. Vanaf de eerste dag van de staking viel de productie bij GM in gans de VS zowat volledig stil. De tweede dag had de staking al gevolgen in Canada, waar GM-bedrijven moesten sluiten bij gebrek aan onderdelen. Ook grote onderdelenleveranciers als Delphi moesten de deuren sluiten.
Volgens de voorzitter van de UAW, Ron Gettlefinger, was de inzet van de staking jobzekerheid. De staking zou dus niets te maken hebben met de nieuwe organisatie van de ziekteverzekering voor GM-arbeiders. Gettlefinger verdedigt deze voorstellen voor de ziekteverzekering, meer bepaald de instelling van een fonds VEBA genaamd (Voluntary Employee Beneficiary Association).
Vakbondsstrategie
De plotse stakingsbereidheid van de UAW riep vele vragen op. In grote vestigingen vielen de stakingsposten mager uit, en er was weinig communicatie naar de vakbondsleden toe. Een nieuwe uitdrukking doet de ronde: Hollywoodstakingen, dit zijn stakingen die er enkel zijn voor de show.
Toen de syndicale leiding op 26 september een akkoord aankondigde werden de vragen alleen maar groter. Het zag er naar uit dat grote toegevingen waren gedaan.
Eén van de problemen is het al eerder geciteerde VEBA. Via VEBA worden de verplichtingen van GM voor de ziektekosten van haar gepensioneerde arbeiders afgewenteld op een zelfstandig fonds van 29,9 miljard dollar, dat vanaf 2010 beheerd wordt door de vakbond. Het fonds investeert zijn kapitaal op de aandelenmarkten, wat steeds riskant is. De komende 25 jaar zou GM enkel nog beperkt en onder bepaalde voorwaarden financieel tussenkomen in de VEBA, daarna niet meer. Eventuele tekorten worden verhaald op de gepensioneerden. Het zou op de koop toe de vakbond zijn die de besparingen aan de gepensioneerden oplegt.
In de VS bestaat geen algemeen verplicht stelsel van ziekteverzekering zoals bij ons, enkel aanvullende stelsels voor minder begoeden, met minimale dekking. De Amerikaanse automobielbedrijven staan tot nu toe, zoals vele bedrijven in de VS, zelf in voor de ziekteverzekering van hun actieve maar ook van hun gepensioneerde arbeiders. Dit is een grote financiële kost geworden, gelet op de scheefgegroeide verhouding tussen gepensioneerde en actieve arbeiders in de auto-industrie, als gevolg van de vele afslankingen.
Een aantal vakbondsleiders op rust bekritiseerden de houding van de UAW. In een open brief stelden zij dat de Amerikaanse vakbonden de strijd moeten aangaan voor een nationale openbare ziekteverzekering, eerder dan zich in te laten met nepoplossingen zoals VEBA. Zij schrijven: “We denken dat het onverantwoord is vanwege de onderhandelaars het risico af te wentelen op de gepensioneerde arbeiders en hun gezinnen, en General Motors te bevrijden van de verplichting volledig en zonder tijdsbeperking in te staan voor de dekking van de gezondheidskosten van de arbeiders die de rijkdom van dit bedrijf hebben opgebouwd.” Ook een netwerk van syndicalisten, genaamd SOS (“soldiers of solidarity”) voerde campagne tegen de toegevingen.
Naast VEBA waren er inderdaad ook andere toegevingen. Zo komen er lagere lonen voor nieuwe aanwervingen in banen buiten de productie. Deze banen waren tot nog toe voorbehouden voor productiearbeiders die door ongevallen of leeftijd niet meer aan de band konden worden ingezet. Nieuw aangeworvenen krijgen lagere pensioenrechten en ziektekosten, en geen betaalde verlofdag meer op 4 juli.
Alle lonen worden vier jaar lang bevroren. Indexaanpassingen worden niet betaald, maar gebruikt om de ziektekosten te dekken van de actieve arbeiders. Nu en dan krijgen de arbeiders wel een premie, maar die wordt niet opgenomen in het loon.
GM engageerde zich wel tot werkzekerheid en een moratorium op onderaanbestedingen en sluitingen van vestigingen. GM geeft overigens al twintig jaar werkzekerheid, wat nooit in de weg heeft gestaan van drastische afslankingen.
Chrysler
Uiteindelijk werd het akkoord bij GM met een meerderheid van twee derde goedgekeurd, wat de deur openzette voor onderhandelingen bij de twee andere autofabrikanten, Chrysler en Ford.
Bij Chrysler duurde de staking zelfs geen twee dagen, maar zes uren. Toen mochten de 46.000 stakers weer aan het werk omdat een akkoord werd aangekondigd. Zoals een arbeider zei: “na de lunch ga je in staking, tijdens het avondeten verneem je het akkoord dat bereikt werd”.
Het akkoord bij Chrysler lijkt veel op dat bij GM, behalve dat geen jobzekerheid wordt geboden. Chrysler heeft daar geen zin in, omdat het de kosten wil drukken, bijvoorbeeld door als eerste Amerikaanse constructeur kleine auto’s te importeren die gemaakt zijn in China. Chrysler werd onlangs overgenomen door een financiële groep.
De ontbrekende werkzekerheid leidde ertoe dat de goedkeuring van de cao bij Chrysler niet van een leien dakje loopt. Tot nog toe zijn de stemmen 50/50 voor en tegen. Veel arbeiders wijzen op de traditie dat de grote drie in de Amerikaanse auto-industrie gelijklopende cao’s afsluiten, en eisen dus dezelfde werkzekerheid als bij GM.
Na Chrysler komt Ford aan de beurt, wat nog moeilijker zal zijn, want Ford heeft al grote afslankingen aangekondigd.
(Uitpers, nr 91, 9de jg., november 2007)
Dit artikel steunt vooral op informatie van www.labornotes.org