Het gaat slecht met Yasser Arafat. Politiek is hij allesbehalve gezond. Zijn rol is uitgespeeld. Dat vindt althans Ariel Sharon. Arafat moet weg. Niet zo zeer fysiek, maar wel politiek. De Israëlische premier probeert Arafat volkomen te isoleren. Sinds 11 september noemt hij hem onze "lokale Bin Laden".
Internationaal lukt het hem aardig. De VS nemen de standpunten van de Israëli’s en zelfs de verwoording ervan vaak over. Ook zij beschouwen sinds kort Arafat als de leider van een ‘terroristische organisatie’.
Intern is de machtsbasis van Yasser Arafat erg geslonken. Uit een zeer recente opiniepeiling blijkt dat hij nog met moeite 25% van de Palestijnse bevolking in de bezette gebieden achter zich heeft. Vergelijk dat met de 75% die hem steunden toen hij in 1994 in bezet gebied arriveerde. Dat komt niet alleen door zijn politieke toegevingen, maar door de totale desintegratie van de bezette gebieden sociaal, economisch, en nu ook politiek.
Het vredesproces resulteerde na Oslo II in de creatie van 227 autonome gebiedjes (waarvan er 199 kleiner zijn dan 2 km²). Meestal worden die, nogal verhullend omschreven als gebied A en B. Ze zijn nog onleefbaarder dan de infame bantoestans. Deze gebiedjes worden quasi permanent door Israël afgesloten en zo sociaal, economisch en militair gedomineerd. Israël controleert trouwens heel de economie in de bezette gebieden omdat het de belangrijkste productiefactoren in handen heeft: land, water, arbeid, kapitaal, interne en externe grenzen.
De helft van de Palestijnse nijverheid ligt plat. De minister van Financiën van de Palestijnse Autoriteit heeft berekend dat de bezetting en de afsluiting van de gebieden 3, 9 miljard dollar (160 miljard frank) heeft gekost (cijfers tot maart 2001). De werkloosheid schommelt tussen de 40% en de 60%. Het inkomen per hoofd van de bevolking is sinds Oslo met 47% gedaald. Een gemiddeld Palestijns gezin in de gebieden verdient een vijftiende van wat een Israëlisch gezin verdient. Een doorsnee maaltijd bestaat uit thee, suiker, brood en zaatar (wilde thym). 25% van de huishoudens moeten het stellen met 2$10 per dag (en dit voor een gezin bestaande uit de twee ouders en vier kinderen), dit wil zeggen: rondkomen met 20fr per persoon per dag. In de Gaza-strook overleven 700.000 mensen, dat is ongeveer de totale vluchtelingenbevolking, op dagelijkse voedselbedelingen. Door de grote werkloosheid stijgt wel de kinderarbeid enorm. Dat is goedkope, ongeorganiseerde arbeidskracht die onregelmatig kan worden ingezet. Driekwart van de jongeren onder de 18 moet op een of andere manier werken en loopt niet langer school. Tot voor kort stonden de Palestijnen bekend als de intellectuelen onder de Arabieren, het volk met het hoogste percent universitairen. Dit is nu volkomen verleden tijd.
De enige economische structuur die een beetje standhoudt is die van de Palestijnse autoriteit. Zij controleren het import-monopolie op basisstoffen als meel, suiker, olie, diepvries, sigaretten, staal, cement of hout en worden er rijker van, of ten minste een nieuwe klasse van parvenu’s verrijkt zich zo ten koste van de rest van de bevolking. De PA is uitgegroeid tot de grootste werkgever van de gebieden, maar let wel, de helft van haar loontrekkenden werken in de veiligheidsdiensten en het politieapparaat. De militarisering van de maatschappij is erg groot.
De opdeling in 227 minibantoestands heeft ook sociaal en politieke gevolgen. Slechts 4% van de inwoners van de bezette gebieden heeft een pasje dat hen toelaat Jeruzalem te bezoeken. Jeruzalem was niet alleen het economisch, politiek, cultureel en sociaal centrum, maar bijvoorbeeld het enige grote Palestijnse ziekenhuis bevindt zich in die stad. Dit wil zeggen dat de bevolking geen toegang meer heeft tot gesofisticeerde medische zorgen. Heel het sociaal weefsel is kapot gemaakt. Binnen de politieke partijen is communicatie tussen lokale afdelingen bijna niet meer mogelijk. We zien een totale depolitisering. Om aan werk te geraken staan de mensen voor de keuze, of cliënt worden van Fatah en de PA, of terugvallen op de grootfamilie en de clan.
De depolitisering is algemeen. Daardoor onstaan ook talrijke nieuwe militaire organisaties:Tanzim, een autonome militaire vleugel van Fatah, recent buiten de wet gesteld; Shabiba; Kata’ib Shuhada al Aqsa (Martelarenbrigade van al Aksa); Quwwat Badr (Strijdkrachten van Badr)…), die niet zo zeer worden geleid door een concreet politiek programma, maar door een charismatische leider. Er onstaan dus wat ze in het Arabisch "zaim" noemen, kleine krijgsheren. Het politieke debat is verschraald tot een afwijzen van het vredesproces, zonder dat men nog een eigen politiek project naar voor schuift.
Alle onheil dat de Palestijnen overkomt zien ze als het resultaat van dit ‘vredesproces’. Dat was een heel vicieus proces. Het is ooit gestart in 1991 in Madrid. De beginagenda toen was al niet zo gunstig voor de Palestijnen: het statuut van Jeruzalem en de vier miljoen vluchtelingen kwamen toen al niet ter sprake. Daarna volgden Oslo I en II, Wye I en II, Camp David. Telkens werd een kalender bepaald waarop een en ander moest gebeuren, vooral een herschikking (geen terugtrekking!) van de Israëlische troepen in gebieden waar minder Palestijnen woonden.
Telkens bleek dat die kalender niet gerespecteerd werd en volgde er een nieuwe top. Op die top kwamen steeds minder onderwerpen ter sprake. Zo werd het cruciale probleem van het water nog wel in Oslo I besproken, maar verdween het van de agenda in Wye. En steeds meer waren het de Palestijnen die zich aan een strikte kalender en agenda moesten houden, tot de hele overlegprocedure degenereerde tot het surreële spel dat we nu kennen: enig agendapunt is nog de ‘veiligheid’ van Israël, over die van de Palestijnse burgers spreekt men niet. Arafat krijgt dan 24 uur om 30 man aan te houden. Sommigen noemen dit nog ‘vredesoverleg’. De Israëli’s hebben niet alleen een taal, het nieuw-Hebreeuws uitgevonden, ook een hele politieke newspeak.
Arafat is herleid tot de politieman van zijn eigen volk. Doet hij dit niet, dan moet hij politiek verdwijnen. Die liquidatie was ook al de bedoeling van Sharon in 1982 toen hij Beiroet aanviel. Nu lukt hem blijkbaar wat toen niet kon.
Militair is Arafat al lang geen gevaar meer. Jihad, Hamas, het Volksfront en Tanzim zijn de enige groeperingen die nog gewapend verzet plegen. Tanzim is officieel een onderdeel van Fatah, maar de facto niet meer. Tanzim is nu sinds 4 december door Israël verboden en zijn leider Marwan Barghouti is toegevoegd aan het lijstje van te vermoorden Palestijnse leiders. Gibril Rajub, de Fatah-verantwoordelijke voor interne veiligheid liet op 6 december de Tanzim-leden die vanuit Beit Jala de buurkolonie Gilo (terzijde, Gilo is de verhebreeuwsing van Jala) onder vuur namen arresteren en beloofde de Israëli’s plechtig dat er niet meer op Gilo zou gevuurd worden. Hij kreeg daar complimentjes voor van Ariël Sharon, en dat was niet de eerste keer. In de periode net voor onze Belgische troika, Boutmans, Michel en Verhofstadt de Palestijnen bezochten, zorgde hij daar ook al voor een staakt-het-vuren, wat hem toen in conflict bracht met het Volksfront. Het Volksfront is in dat gebied relatief sterk. Er wonen namelijk rond Bethlehem en Beit Jala nogal wat ortodoxe christenen, en die kiezen traditioneel voor het marxistische Volksfront, dat ooit door George Habash, ook een ortodox, werd gesticht. Die ‘goede’ relaties tussen Sharon en Rajub verdienen enige verduidelijking.
Ariel Sharon is er van overtuigd dat hij Arafat aan de kant kan zetten, dat hij hem politiek heeft afgemaakt, en ook, dat het hele ‘vredesproces’ is afgelopen. In de krant Ha’aretz van 13/12 zegt hij het in de hem eigen kortaffe stijl: "Voor ons bestaat Arafat niet langer. Punt aan de lijn." Gerald Steinberg, specialist Conflict Management aan de Bar Ilan universiteit schrijft dan ook (5/12):"Ons objectief is Arafat te herleiden tot zijn vroegere status als hoofd van een terreurorganisatie en hem al de waardigheid die hij als staatsleider na Oslo verwierf, te ontnemen… De frenetieke pogingen van Saeb Erekat of Hanan Hashrawi om de oude excuses weer op te duiken, dat de oorzaak van al het terrorisme is terug te leiden tot bezetting en kolonisatie heeft zijn overtuigingskracht verloren, zelfs in Europa en Canada…zeker bij de Amerikanen.."
Premier Sharon heeft zich altijd, tegen ieder overleg met de Palestijnen gekant. Dat gebeurde al met het eerste Camp David in 1979 toen de Egyptische president Sadat en de toenmalige Israëlische premier mekaar een eerste onwillige handdruk gaven. Nu is hij daar eindelijk van verlost. Zoals hij begin december in een interview met Newsweek en The Washington Post verklaarde, wil hij enkel nog met lokale militaire commandanten praten. Op de vraag of Arafat de terreur kan stoppen, antwoordt hij dan ook: "Neen, dat zullen lokale militaire commandanten voor ons moeten klaren".
Wel Gibril Rajub is dan de gedroomde gesprekspartner. Een man met enige autoriteit, want tot 1994 zat hij opgesloten in een Israëlische cel, hij werd vrijgelaten toen de PLO in de bezette gebieden arriveerde. Sinds 1997 is hij een vaste gesprekspartner voor Israël als het om ‘veiligheid’ gaat. Hij is verantwoordelijk voor de Westelijke Jordaanoever, van waaruit alle (op 1 na) zelfmoordcommando’s komen, en erg efficiënt. De Israëli’s verwijten Arafat dat hij aangehouden Hamas en Jihad-leden behandelt met een draaideurpoltiek: hij arresteert ze, laat ze de gevangenis ingaan, maar dan weer ‘ontsnappen’. Maar van Rajub weten de Israëli’s dat hij de efficiënte politieman is die ze allemaal weet te vangen. Ook zij kennen het spreekwoord dat de grootste stroper de beste boswachter wordt. Gibril Rajub is op dit moment dus een van Sharon’s alternatieven op het terrein voor Arafat. Onthouden die naam.
Toen Hamas, Jihad en de andere oppositie tegen Arafat deze taktiek door hadden, wierpen zij zich op als alternatief en stelden op 10 december zelf een staakt-het-vuren voor. Israël weigerde. Vreemd voor wie gelooft dat Israël maar een doel heeft: de zelfmoordaanslagen stoppen. Wel logisch als je Sharon in zijn redenering volgt: geen politiek alternatief, enkel nog een militaire oplossing via lokale bestanden met militaire commandanten.
En Sharon krijgt vrij spel. Hij heeft mogelijkheden die de vorige premier Barak niet had: Onder diens regering was er binnen Israël nog verzet tegen overdadige militaire terreur tegen de Palestijnse burgerbevolking. Nu hoor je niets van de vredesbeweging, zelfs geen doodsreutel. En de Labourpartij heeft maar een ding voor ogen: niet verder verschrompelen en met alle mogelijk bochtenwerk toch ministerportefeuilles behouden. Shimon Peres zwalpt rond in tegenstrijdige verklaringen waar een ander politicus zou bij duizelen.
Op regionaal vlak zijn de twee traditionele vijanden van Israël, Syrië en Egypte al lang niet meer geïnteresseerd om zich voor de Palestijnen in te zetten. En de derde vijand, Irak, ligt in een moordende Amerikaanse wurggreep.
Internationaal zit Sharon op rozen: ook de Amerikanen hebben nu Arafat laten vallen. Nieuw is ook dat de Europeanen nu (in een verklaring van 11 december) van de Palestijnse leider eisen dat hij niet enkel de oppositie ontmantelt, maar dat hij ook "een openbare oproep in het Arabisch doet om de gewapende intifada te stoppen", terwijl men aan Israël, zoals altijd zonder veel hoop op succes, de traditionele terugtrekking van troepen vraagt. Maar nu gaat het al lang niet meer over terugtrekking uit de bezette gebieden, maar uit de 227 mini-bantoestans. Onze premier Verhofstadt verklaarde wel dat het "geen goede zaak zou zijn om de crisis op te lossen los van het huidige Palestijnse leiderschap", maar Nederland, Duitsland en Groot-Brittannië duwen de EG steeds meer naar het Amerikaanse en Israëlische standpunt. En hierin is absoluut geen sprake van bezetting, onderdrukking, kapotmaken van het sociale weefsel, economische wurging. Hier heeft men het alleen nog over terrorisme. En om een terroristenleider te vermoorden, mag je een heel land met de grond gelijk maken en zijn bevolking reduceren tot holbewoners. Kijk naar Afghanistan. Als je Sharon laat doen, staat de Palestijnen ongeveer hetzelfde te wachten, hij zal ze politiek en economisch wurgen, reduceren tot terroristische luizen in de pels van zijn joodse staat. Wie zal hem stoppen?
We zouden hem natuurlijk in België kunnen laten veroordelen.
(Uitpers, januari 2002)
* Lucas Cathérine is de auteur o.m. van "Islam voor Ongelovigen" en "Ik wist niet dat de wereld zo klein was, reisverslagen van een eerste globalisatie."