In de aanloop van de Amerikaanse verkiezingen staat er wat te gebeuren in Palestina. Met de Genève-akkoorden die dankzij onze media belangrijker worden gemaakt dan ze zijn, als bliksemafleider bereidt Ariël Sharon echte plannen voor.
Dat die Genève-akkoorden niets betekenen mag blijken uit het feit dat ze aan beide zijden maar door individuen zijn ondertekend, zelfs niet door (oppositie)partijen. De Israëlische regering heeft ze verworpen, de Palestijnse gemeenschap ook, daarbij aangevoerd door al Fatah van Yasser Arafat, dat op 1 december een verklaring uitgaf waarin zij de akkoorden formeel verwierpen.
Het was vooral Zwitserland dat geld in deze akkoorden pompte. De brochures die aan alle Israëli werden uitgedeeld om de akkoorden te promoten werden betaald met Zwitsers geld. Er werd al over geïnterpelleerd in het Zwitsers parlement, en op het moment dat ik dit schrijf (21 januari) zitten de ondertekenaars van Genève, weer in Davos, op de wereldtop van kapitalisten (World Economic Forum), om nog meer geld te beuren. Hoe zeggen ze dat weer in het Nederlands: wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
Ondertussen bouwt Sharon in een ijltempo verder aan zijn muur. Onze media laten enkel het westelijk tracé zien, maar als je het hele traject bekijkt dan zie je dat aan de oostkant nog veel meer Palestijns gebied buiten de muren van dit getto zal vallen. De helft van de Westelijke Jordaanoever komt zo in Israëlische handen. Het Palestijnse, ommuurde gebied zal binnen enkele maanden, bij voltooiing van de werken de facto uiteen vallen in 4 ommuurde cantons : Jericho, Jenin/Nabloes gescheiden van Ramallah door een corridor die de kolonisten stadjes Ariël en Shilo verbindt en Betlehem/Hebron. Daarbinnen wordt alle verkeer quasi onmogelijk gemaakt door 65 militaire checkpoints en 716 wegbarrages ( 58 zijn grachten, 464 zijn barrages gemaakt van opgehoogde aarde en 95 van beton of steen).
Om buiten dit getto te mogen circuleren hebben de Israëli’s een nieuwe pasjeswet voor de Palestijnen ingevoerd, via militaire verordeningen uitgevaardigd op 2 en 7 oktober. Het pasje is heel specifiek: het vermeldt de reden van verplaatsing: naar school, naar het bedrijf, naar het veld, verder de manier van toegelaten verplaatsing: te voet, per auto, per fiets, maar het vermeldt niet de geldigheidsduur. Het kan dus na eenmalig gebruik worden ingetrokken. De verplichting geldt voor alle Palestijnen boven de 16 jaar en vallen er niet onder: de joodse kolonisten en "iedereen die volgens de Israëlische wet op terugkeer het recht heeft om Israëli te worden", dus ook buitenlandse joden.
Om de aandacht van zijn reële bedoelingen af te leiden heeft Sharon niet alleen de Genève-akkoorden. Hij ontruimt wat onze kwaliteitsmedia "illegale nederzettingen" noemen, om zo zijn ‘good-will’ te tonen. Alleen klopt deze term van geen kanten. In de Israëlische pers noemt men dit soort kolonies in het Engels ‘outpost’, annexen van kolonies, in het Hebreeuws ‘mizpe’, bergtopjes. Het gaat niet om echte kolonies, maar om heuveltoppen die door kolonisten symbolisch worden bezet, soms door bewoning met enkele caravans, maar meestal door een of andere, onbewoonde structuur. De regering heeft nu een lijst aangelegd met zesenzestig van zo’n outposts, op een totaal van 100. Achtentwintig staan op een shortlist voor ‘onmiddellijke ontruiming. Met die namen goochelt men om te tonen dat men ‘de Palestijnse gebieden ontruimt’.
En onze media trappen erin. Het Israëlisch parlement niet. Eind december was er een erg interessant debat in de Knesset. Vice-minister van defensie Ze’ev Boim werd gevraagd om verduidelijking en wat bleek. De meeste van deze 66 outposts bestonden niet: sommigen hadden bestaan, maar waren verlaten wegens onleefbaar, andere waren ooit eens gepland, maar op het terrein was er nooit wat gebeurd en van de 28 outposts op de shortlist bleken er maar 18 bewoond. In het totaal gaat het om 400 mensen, en bijna de helft hiervan (150 mensen) woont in één welbepaalde outpost, Migron, ten noordoosten van Jeruzalem. Verder bleek dat outpost Emuna North bestond uit een watertoren, een andere was gewoon de plek waar een vermoorde kolonist lag begraven. Mizpe Yeriho, was de plek waar de zoon van een van de kolonisten uit een naburige kolonie een tent had opgeslagen om met zijn vriendinnetje te kamperen. Toen een parlementslid de betrokken minister vroeg naar een nominale lijst van de outposts, antwoordde die dat hij er 29 ging voorlezen die al ontruimd waren. Maar hij stopte al na tien plaatsnamen. Na lang aandringen geraakte hij uiteindelijk tot een lijstje van 24. Toen men hem daarna vroeg naar de data van ontruiming en naar het aantal kolonisten dat er woonde, verliet hij het halfrond en weigerde nog ieder commentaar.
Waarom zijn onze media niet zo kritisch als het Israëlisch parlement, wanneer ze het hebben over de "ontruimde illegale nederzettingen"?
(Uitpers, nr. 50, 5de jg., februari 2004)