165.000 werkende armen in België, zo leerden we enkele weken geleden. De helft van alle werklozen krijgt geen uitkering, zo staat vandaag in de krant. Het inkomen uit arbeid daalt in vergelijking met dat uit kapitaal, schrijft de ILO. In Italië opnieuw een gewonde seizoensarbeider langs de kant van de weg achtergelaten… Het lijken verhalen uit de negentiende eeuw, maar ze geven wel dergelijk de toestand weer van vandaag.
Wereldwijd gaat het arbeidsrecht er op achteruit, terwijl wereldwijd ook campagnes bezig zijn om sociale bescherming te promoten. Er zit duidelijk iets fout in de manier waarop sociale bescherming vandaag wordt bekeken, of al te vaak niet wordt bekeken.
In dit artikel wil ik weergeven hoe in het denken van de Wereldbank het thema van de arbeid is opgedoken maar nooit echt werd behandeld en hoe, via een verhaal over armoede, het arbeidsrecht wordt uitgehold.
Structurele aanpassingen en armoede
We weten hoe het neoliberale beleid wereldwijd werd ingevoerd. Toen begin jaren ’80 van vorige eeuw Mexico en Argentinië hun buitenlandse schulden niet langer konden betalen, snelden IMF en Wereldbank te hulp met geld en een lange reeks voorwaarden die het beleid moest volgen. Nadien volgden andere Latijns-Amerikaanse landen, dan Afrika en met de nieuwe Europese verdragen werd dat beleid ook hier formeel aanvaard. Het houdt een begrotingsevenwicht in, vrij verkeer voor goederen en kapitaal, privatiseringen en dereguleringen, bevordering van de concurrentiekracht en bescherming van het eigendomsrecht. Het werd ‘Consensus van Washington’ genoemd, maar kort daarna gewoon ‘neoliberalisme’. De Staat werd niet zwakker maar juist sterker in een weliswaar beperkter aantal sectoren.
De sociale gevolgen van dit beleid waren rampzalig. Toen tien jaar later de Wereldbank uitpakte met een beleid van ‘armoedebeperking’ was het enthousiasme daarom vrij groot. Alleen zag men niet dat dit armoedebeleid hoegenaamd niets veranderde aan het opgelegde soberheidsbeleid, het was veel meer een schitterend sluitstuk ervan. Het armoedebeleid hield geen sociale maatregelen in, maar wel een eerste afbouw van het arbeidsrecht. Arme mensen zijn immers bereid, zo gaat het verhaal, om te werken voor minder dan een legaal minimumloon. Wie arme mensen wil helpen moet het arbeidsrecht juist versoepelen om ook die mensen aan de bak te laten komen. Armoede is in een neoliberale visie immers het gevolg van een te paternalistische overheid die enkel de geprivilegieerden nog meer voorrechten biedt. Of met andere woorden, een armoedebeleid moet mensen niet beschermen tegen de grillen van de markt, maar hen de kans geven om ook deel te nemen aan de markt en bij te dragen tot de groei die hun armoede zal verminderen. Arme mensen werden in de steek gelaten, zo heet het, om de armoede te verminderen moeten er meer mogelijkheden komen om ze te laten participeren in de markt.
Sociale bescherming en risicobeheer
De Internationale Arbeidsorganisatie en diverse VN-organisaties drongen wél aan op een echt sociaal beleid. De vakbonden begonnen eveneens wereldwijd te protesteren tegen de neoliberale aanpak.
Het heeft meegespeeld om de Wereldbank van koers te laten veranderen of, beter gezegd, het verhaal wat aan te passen.
Stap één was het invoeren van een voorstel voor ‘sociale bescherming’. Het was helemaal geen sociale bescherming maar ‘risicobeheer’ zodat mensen zich konden voorbereiden op ‘schokken’ zoals daar zijn hoge inflatie, een overstroming of een epidemie. Die bescherming kon eventueel worden aangeboden door de overheid, maar nog beter door de markt of door de gezinnen zelf worden georganiseerd.
Stap twee kwam in 2012. Toen werd het thema van ‘arbeid’ er aan toegevoegd. In het jaarverslag over ontwikkeling in 2019 ging het over een ‘nieuw sociaal contract’ en in 2022 deed de Bank alsof ze een echt andere koers wilde gaan varen. Er wordt nu gesproken over vakbonden, over collectieve onderhandelingen en zelfs universalisme.
Maar wat betekent het?
‘Universalisme’ is het duidelijkste voorbeeld van hoe er telkens nieuwe betekenissen groeien van zodra de Bank er mee begint te werken. Het universalisme van de Wereldbank is er ‘voor wie het nodig heeft’. ‘Universele sociale bescherming’ is er dus niet voor wie een goed loon heeft of zelfs een eigen huis, zo iemand heeft dat niet nodig, die kan zichzelf op de particuliere markt verzekeren. De neoliberale voorkleur voor ‘de markt’ houdt immers in dat verzekeringen niet door de overheid moeten aangeboden worden, het is een sector die volledig in de handen van de markt moet liggen.
Met het toevoegen van ‘arbeid’ aan de eerste voorstellen voor sociale bescherming werd bedoeld dat men verder moest kijken dan de simpele ‘safety nets’ en de kleine voorwaardelijke cash uitkeringen waar in sommige armoedeplannen mee gewerkt werd. Het moest een ‘coherente portefeuille van programma’s’ worden.
Ondertussen werden echter ook jaarlijkse rapporten gepubliceerd die ‘Doing Business’ heetten en landen rangschikten in functie van hun ‘hervormingsbereidheid’. Eén van de hoofdstukken daarin ging over arbeidsvoorwaarden en telkens opnieuw werd een betaalde jaarlijkse vakantie, een maximum arbeidstijd of een premie voor nachtwerk aan de negatieve kant genoteerd.
‘Het arbeidsrecht is nodig om arbeiders te beschermen tegen willekeurige en onfaire behandeling’ aldus de Wereldbank. Toch werd geen rekening gehouden met de fundamentele normen en principes van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), terwijl nochtans werd gezegd dat het kon helpen om de productiviteit te verbeteren. Voor de Bank moest echter gezocht worden naar een ‘goed evenwicht tussen bescherming en concurrentiekracht’. Vanaf 2012 begint de Bank melding te maken van vakbonden en collectieve onderhandelingen, hoewel er wordt bij gezegd dat ze niet noodzakelijk een positieve impact hebben, zowel als ‘dat er geen consensus is over de inhoud van het arbeidsrecht’.
Een nieuw sociaal contract?
In 2019 is het jaarlijks ontwikkelingsrapport gewijd aan een ‘nieuw sociaal contract’, gevolgd door een ‘witboek’ over risicodeling in een diverse en diversifiërende wereld van de arbeid.
Hiermee wordt duidelijk dat het de Bank helemaal niet te doen is om een betere bescherming van de arbeidsmarkt. Er wordt voorgesteld om alle bestaande reguleringen overboord te gooien en van nul af opnieuw te beginnen. Vakbonden kunnen dus verder werken aan collectieve onderhandelingen, maar hun macht zal zijn uitgehold door alle nieuwe regels op de arbeidsmarkt. Dat vakbonden kunnen proberen om niet-georganiseerde arbeiders toch bijeen te brengen, is voor de Bank geen optie.
Het gaat er dus niet om het platformwerk bijvoorbeeld te reguleren, de arbeidsmarkt is wat hij is en het zijn de bedrijven die er over beslissen. Standaard arbeidscontracten zijn niet langer van deze wereld, aldus de Bank. De tijd dat mensen en samenlevingen vorm konden geven aan hun wereld is lang voorbij…
Ook het bijdragensysteem waarin werknemers en werkgevers hun deel van de sociale bescherming betalen hoort niet langer thuis in deze wereld. Het betekent dat arbeiders rechtstreeks afhangen van werkgevers en van de overheid en hun macht verliezen.
Tenslotte blijven de verzekeringsmechanismen geprivatiseerd. De overheid kan wel premies geven aan de ondernemingen en arbeiders aansporen om zich te verzekeren. Arbeidsbemiddeling en opleidingen zijn ook in particuliere handen.
Het mag duidelijk zijn dat er nergens sprake is van mensenrechten, in tegenstelling tot alle programma’s van de IAO. Het gaat er in de nieuwe visie niet langer om mensen te beschermen tegen de markt, wel om markten voor verzekering, onderwijs en gezondheidszorg te creëren. Mensen moeten aangespoord worden zich op de arbeidsmarkt te begeven. Alleen een minimale basisverzekering kan nog door de overheid gefinancierd worden.
In het document van 2022 tenslotte over de ‘nieuwe koers’ die de Wereldbank wil varen wordt de doelstelling van sociale bescherming ‘veerkracht, billijkheid en kansen’.
De verhalen worden telkens ‘gemoderniseerd’ maar de basisfilosofie verandert niet. Overheden, kunnen iets doen voor arme mensen, maar daar houdt het op. Al het overige is voor de markt. Sociale bescherming is er om groei en productiviteit te bevorderen.
Maak je klaar
De internationale vakbeweging heeft altijd geprotesteerd tegen de pogingen van de Wereldbank om het arbeidsrecht af te bouwen. Er was veel protest tegen de filosofie die het duidelijkst tot uiting kwam in de ‘Doing Business’ rapporten.
De publicatie van die rapporten werd stop gezet, maar enkele weken geleden kwam er wel een nieuw initiatief: B-Ready.
‘De focus lag veel te sterk op wat regeringen konden doen voor het bedrijfsleven, en niet genoeg op wat het bedrijfsleven kan doen voor het welzijn van iedereen. Dit rapport is een eerste stap om het evenwicht te herstellen. Het wil een omvattend instrument worden voor een levendige ontwikkeling van de privé-sector met voorwaarden om de armoede te verminderen, welvaart te delen en de transitie naar een koolstofarme economie te versnellen. Slimme ontwikkeling moet sneller gaan, met een gezonde concurrentie tussen bedrijven en landen. Een ‘race to the bottom’ moet uitdrukkelijk worden tegen gegaan, zowel als de simplistische oplossingen die het onbedoeld effect van de Doing Business rapporten konden zijn”.
“De privé-sector moet dynamischer en veerkrachtiger worden… een uitdaging die de regeringen niet alleen aankunnen.”
Het rapport werkt rond tien thema’s waarvan ‘arbeid’ er een is. Er wordt gekeken naar de goede praktijken en de reguleringen en ook naar de ‘openbare diensten’.
Maar ook hier is er een betekenisverschuiving want die ‘openbare diensten’ zijn er niet voor de mensen maar voor het bedrijfsleven, denk aan digitalisering, interoperabiliteit, overheidsdiensten, en zo meer.
De internationale vakbond reageerde al met de opmerking dat het wel degelijk om een ‘race to the bottom’ gaat. “Op het ogenblik dat werkers wereldwijd geconfronteerd worden met slechtere arbeidsvoorwaarden en het vakbonden alsmaar moeilijker wordt gemaakt hun werk te doen, wil de Bank alleen de concurrentie aanwakkeren”. “Arbeidsrechten zijn geen punten die kunnen vergeleken worden met vergunningen of bouwvoorschriften”. Sociale dialoog is een democratisch proces en werknemers moeten geraadpleegd worden bij belangrijke beslissingen.
ITUC werd ook niet geraadpleegd bij het opstellen van alle criteria die nu worden voorgesteld.
Door het bijdragenstelsel af te wijzen zal deze nieuwe index een onrealistisch en schadelijk systeem bevorderen van een sociale bescherming op basis van belastingen. Collectieve onderhandelingen worden ermee ondermijnd, aldus nog de ITUC.
Niets nieuws onder de zon
In feite bevatten de jongste voorstellen helemaal niet nieuws. Sociale bescherming en het arbeidsrecht zijn niet langer bedoeld om mensen te beschermen, maar om de groei en de productiviteit vooruit te duwen. Alles staat in dienst van de economie. Overheden mogen enkel iets doen om arme mensen te helpen. Die basisfilosofie van de Wereldbank is helemaal niet veranderd. Al jaren lang doet de Wereldbank alsof ze met iets nieuws komt, een ander verhaal en andere concepten, maar telkens schuilt er gewoon de oude neoliberale filosofie achter. Herverdeling en solidariteit zijn uit den boze.
Het ‘nieuwe sociaal contract’ is ook helemaal geen resultaat van een democratisch debat tussen regeringen, burgers en hun representatieve organisaties. Het gaat niet langer over de relatie tussen de samenleving, de markt en de Staat. Het gaat niet over marktregulering, arbeidsrecht en sociale bescherming met rechten en plichten. Die tijd is definitief voorbij voor de Wereldbank.
Zeer veel is perfect herkenbaar voor wie de jongste ontwikkelingen in Frankrijk, België of Vlaanderen volgt. Wie echter denkt dat de verhalen van de Wereldbank niet belangrijk zijn en hier geen invloed hebben, vergist zich. De Wereldbank heeft geen directe invloed nodig. Wat ze doet is kennis produceren, neoliberale ideeën in coherente verhalen verpakken en dan als nieuwe waarheid verspreiden, wereldwijd.
Men hoeft dus ook niet verbaasd te zijn over de repressie die arbeiders en hun vakbonden vandaag de dag te beurt valt. Alles zit impliciet in de verhalen van de Wereldbank verborgen. Daartegen tijdig en hard protesteren zou kunnen helpen.