Sinds Silvio Berlusconi begin 1994 in de Italiaanse politiek stapte, is het nochtans al bedenkelijk democratisch niveau van die politiek er gestaag op achteruit gegaan. Hij deed dat in de eerste plaats om uit de handen van de justitie te blijven. Na bijna 20 jaar heeft hij een slag verloren, de truc van verjaring heeft voor een keer niet gewerkt. Berlusconi, wiens partij in de regering zit, berokkent met zijn veroordeling echter meer scha aan de “centrumlinkse” regeringspartner dan aan zijn eigen “Popolo delle Libertà”(PDL), Volk van de vrijheid.
Na de verrassende verkiezingsuitlagen van februari kwam er na lang aarzelen een “grote coalitie” tot stand. De centrum-centrumlinkse alliantie rond de Democratische Partij (PD) van Pierluigi Bersani had wel “gewonnen”, door het kiesstelsel haalde ze met minder dan 30 % de volstrekte meerderheid in de Kamer, niet in de Senaat. De alliantie van PDL en radicaal-rechtse Lega Nord haalde nipt iets minder, de nieuwe beweging M5S (Cinque Stelle, Vijfsterren) van ex-komiek Beppe Grillo een kwart. De M5S weigerde om het even welke coalitie, de PD wou het regeren niet aan zich laten voorbijgaan en sloot dan toch maar, ondanks we walging van haar achterban, een akkoord met Berlusconi wiens luitenant Alfano vice-premer werd onder Enrico Letta van de PD – rechtervleugel ervan.
Rust
Die achterban begrijpt na de veroordeling van Berlusconi voor fraude niet dat de PD doet alsof haar neus bloedt. Rust voor alles, is het ordewoord van de leiding. Maar hoever kan ze nog gaan? “Il Cavaliere” Berlusconi wil dat de regering nu meer dan ooit werk maakt van de hervorming van de magistratuur. Dat is al 20 jaar zijn obsessie. Toen hij in 1994 een eerste keer premier werd, was de aanpak van die magistraten die onafhankelijk werkten, zijn absolute prioriteit.
En dat is niet veranderd. Want ook nu eist de PDL een “hervorming” van de magistratuur als voorwaarde voor verdere regeringsdeelname. Zoniet dreigt een regeringscrisis en daar is de aan zichzelf twijfelende PD niet op belust. Berlusconi ziet daardoor zijn kans schoon op een revanche. Hij hoopt de operatie van 1994 te herhalen, met de heroprichting van Forza Italia dat Popolo della Libertà was geworden na het opslokken van andere rechtse groepen. In 1994 dook uit het niets ineens Forza Italia op, een zorgvuldiog voorbereid product van zijn reclamebaas Marcello Dell’Utri, intussen veroordeeld wegens collaboratie met de maffia. Gesteund door een intense reclamecampagne op zijn zenders, beheerste Forza Italia in geen tijd het politieke toneel, met als grote troef de zwakheid van de concurrentie. Ook dat is niet veranderd. Vooral de PD blinkt uit door zwakte.
Berlusconi rekent inderdaad op die verlamde PD, het partijgedrocht waarin de erfgenamen van de communistische PCI en van de christendemocratie elkaar in een overlevingstango omarmen. Een erfgename ook van de Ulivo, de olijfboomcoalitie, die regeerde tussen de regeringen Berlusconi door, met als boegbeeld Romano Prodi.
Lijdzaam
Al die olijfboomregeringen blonken uit door lijdzaamheid tegenover het Berlusconi-imperium. Een kernprobleem was de belangenvermenging: als premier bleef Berlusconi zijn zakelijke belangen behartigen en controleerde hij naast zijn eigen mediarijk Mediaset ook de openbare zenders van de RAI. Maar geen enkele “linkse” regering deed daar iets aan. Zodat Berlusconi ongestoord als premier van 2001 tot 2006 en van 2008 tot eind 2011 zijn macht kon misbruiken voor eigen baat.
Berlusconi die aan belangenvermenging doet? Hij heeft het ultieme argument tot zijn verdediging bedacht: “Wat is het probleem dat ik als politicus mijn persoonlijke belangen verdedig als die nu eenmaal samenvallen met het algemeen belang”.
Grof? Maar er wordt weinig tegen ingegaan. De anti-Berlusconipartij bij uitstek, Italia dei Valori van ex-magistraat Antonio Di Pietro, is na een korte opmars zogoed als ter ziele gegaan na het debacle van de lijst Rivoluzione civile (burgerrevolutie, 2,2%) in de verkiezingen van februari. Van de PD en haar iets linksere bondgenoot SEL (Socialismo, Ecologia, Libertà) hoeft Berlusconi ook weinig te vrezen.
Want de PD is een partij op drift. Dat was van bij de geboorte in 2007 al zo. Er is niet alleen de mengeling van diverse erfenissen, het is ook een conglomeraat van baronnieën. De Italiaanse media hebben het bijv. over de “veltroniani”, de ‘alemaniani”, de “renziani” enz., respectievelijk de volgelingen van baronnen als stichter Veltroni, exc-premier d’Alema, de weinig linkse burgemeester Renzi van Firenze die zich opwerpt als redder van de partij.
Impasse
Die PD hoeft nog nauwelijks rekening te houden met bewegingen links van haar. Rivoluzione civile bundeldein februari bijna alles wat links van SEL en PD staat, maar het programma was allesbehalve links. Rifondazione Comunista kan alleen maar vaststellen dat een “communistische herstichting” verder aflijkt dan ooit. Die partij betaalt een zeer hoge prijs voor de twee jaar (2006-2008) waarin ze ministers had in een regering Prodi die een neoliberaal beleid voerde (bijv. steeds grotere arbeidsflexibiliteit) en in Afghanistan oorlog voerde. Links daarvan was er vorige week de splitsing in twee groepen van Sinistra Critica dat in 2007 uit Rifondazione stapte. De syndicale beweging geeft, op de metaalvakbond Fiom na, politiek verstek.
Vandaar dat M5S zich in februari als alternatief kon opstellen. Maar die beweging rijdt zich vast in haar eigen contradicties (zie Beppe Grillo, wat als de rook is verdwenen, Uitpers 28 maart 2013), het elan lijkt gebroken.
En vandaar dat rechts en uiterst-rechts zich ondanks de eigen zwaktes veel kan veroorloven. Berlusconi omdat hij de regeringsgeile PD-leiding gijzelt. Zijn rechterhand Alfano die als minister van Binnenlandse Zaken vorige maand buiten schot bleef na de uitlevering van de vrouw en kind van een Kazachstaanse gevluchte zakenman aan Kazachstan. Een vriendendienst voor Berlusconi die persoonlijk op zeer goede voet staat met de Kazachstaanse heerser Nursultan Nazarbajev. De Lega Nord, weliswaar in de oppositie nu, wier vertegenwoordigers ongestraft zeer racistische belededigingen (ze is als een oerang oetang) spuien tegen minister van Integratie Cécile Kyenge.
Intussen werpt Berlusconi zich schaamteloos op als een martelaar van een links complot, in een situatie waarin links nog nauwelijks te bespeuren valt. En dat in een land met een nog altijd sterke vakbeweging waarin massamobilisaties, zoals de voorbije jaren zo vaak bleek, nog zeer goed mogelijk zijn. De energie is er, maar door het politiek failliet van links zijn het “komieken” als Berlusconi en Grillo die het toneel beheersen.