Op 16 juni 2011 meldden de kranten, op basis van verklaringen van de Vlaamse minister-president Kris Peeters over een door het Vlaamse parlement bestelde studie met als titel De sociale staat van Vlaanderen 2011 dat er in Vlaanderen maar 0,4 % armen zouden zijn. Volgens de pers zou het hier een land van melk en honing zijn. De Vlaming zou niet veel gezondheidsproblemen hebben, over een comfortabele en niet te dure woning beschikking en goede leerprestaties boeken.
Een zeer verrassende studie in het licht van de waarschuwingen van de voorbije paar jaar over de steeds voortschrijdende armoede en duurte in België. Ook direct na de commentaar van Kris Peeters kwamen er al snel weer alarmerende berichten in de media. Op 24 juni titelde De Standaard al: “Wonen onbetaalbaar voor half miljoen gezinnen”. En op 27 juni werd gemeld dat in 2010 steeds meer mensen hun elektriciteits- en gasrekeningen niet konden betalen. Zo werden er in 2010 296.000 aanmaningen verstuurd om de elektriciteitsrekeningen te betalen of 100.000 meer dan in 2009. En in totaal zegden de commerciële leveranciers hun energiecontracten met 71.000 gezinnen op.
Eerder dit jaar titelde de gratis krant Metro op 21 januari “De Belgen kreunen onder schulden”. In 2010, aldus de krant, hadden 365.000 mensen in België in totaal € 2,42 miljard uitstaande schulden. In totaal dienden 17.864 Belgen een nieuwe aanvraag in om een collectieve schuldenregeling te bekomen, of 1.960 meer dan in 2009.
Dat het inderdaad niet goed gaat blijkt uit een bericht in dezelfde krant van 1 maart dat de Franse vereniging Adie (Association pour le droit à l’initiative économique), samen met BNP-Paribas en het Europees Investeringsfonds, in de Brusselse regio zou beginnen met een programma van microkredieten. Wat erop wijst dat Europese Unie en de bankwereld de levensstandaard van vele mensen zien zakken naar een derde wereldniveau. En daar munt willen uitslaan, want op microkredieten worden forse interesten gevraagd, veel meer dan op gewone leningen. Dat wordt goedgepraat met het argument dat microkredieten zo klein zijn dat de hoge intrestvoet daarop niet opvalt en dat er meer werk aan is.
Inmiddels is het systeem van microkredieten, dat gelanceerd werd door Mohammed Yunus van de Grameenbank in Bangladesh – hij kreeg er in 2006 de Nobelprijs voor de Vrede voor -, een macrobusiness geworden. Malafide geldschieters in Azië en van Noord- tot Zuid-Afrika, en in Latijns-Amerika hebben het overgenomen en sturen hun mannetjes af op mensen die niet tijdig hebben terugbetaald. Yunus zelf is er schatrijk mee geworden. Hij speelde het ook handig om de mensen in groepen te laten werken – en de groep te doen betalen als één van de leden ervan bv. door de plotse dood van met het krediet gekochte kippen blut was. Sedert begin dit jaar ligt de “bankier van de armen” onder vuur. Premier Sheikh Hasina van Bangladesh beschuldigde hem ervan “het bloed uit de armen te zuigen”. Vervolgens werd Yunus uit de Grameenbank, waarin de regering een aandeel van 25 % heeft, weggewerkt omdat hij met zijn 71 jaar de leeftijdsgrens voor bestuurders zou hebben overschreden. In enkele staten in India is het systeem inmiddels verboden na een golf van zelfmoorden onder boeren die hun schulden, waarop interesten tot 30 % werden gevraagd, niet konden aflossen. En economisten stelden vast dat geen enkel land in zijn geheel rijker is geworden door de microkredieten. (1)
Maar terug naar België en Vlaanderen. “Vlaams alarm over kinderarmoede”, titelde De Standaard op 16 maart na een oproep van Vlaams minister Ingrid Lieten tot haar collega’s om te helpen bij de strijd tegen armoede onder kinderen. Volgens dit artikel is het risico op armoede 12 %, heel wat meer dus dan de 0,4 % van Kris Peeters. Maar zelfs met 12 % lijkt Vlaanderen het op Europees vrij goed te doen: slechts vier andere landen van de 27 doen beter. Er zijn evenwel alarmerende cijfers: in 1997 werd 4 % van de kinderen geboren in een gezin met een verhoogd risico op armoede. Nu is dat al 8,3 % en zijn er ongeveer 140.000 kinderen met een verhoogd risico op armoede.
De rooskleurige interpretaties van Peeters zijn dan ook met een korreltje zout te nemen. Ze passen blijkbaar in een reeks van positieve berichten van werkgeversorganisaties – Kris Peeters komt er uit een – dat het eigenlijk heel goed gaat. Wat impliceert dat “we” best nog wel wat kunnen “inleveren”, zoals verarmen zedig wordt omschreven. Zo verschijnen er elk jaar wel een paar keer berichten dat “iedereen van ons” op een berg geld zit. Zo hoorden we in januari dat elke Belg € 160.000 bezit. Nonsens natuurlijk. De goed-nieuws-verspreiders delen gewoonweg het totale bezit van alle Belgen door alle Belgen. Dat daar miljardairs en duizenden miljonairs, in euro, tussen zitten naast honderdduizenden mensen zonder een cent, wordt zedig verzwegen.
Een mooi staaltje van het negeren van de problematiek van armoede en werkloosheid is een artikel in De Tijd van zaterdag 8 januari, waarin de auteur, op basis van werk van enkele neoliberale ideologen probeert te bewijzen dat de mensen het wereldwijd nooit zo goed hebben gehad: de “mensen leven gezonder, leven langer, zijn beter opgeleid en hebben meer toegang tot goederen en diensten”. En, niet te vergeten dat het “wereldwijde inkomen per capita verdubbelde sinds 1970. Geen woord echter over de manier waarop die toename is verdeeld. Nooit gehoord van de toenemende kloof tussen rijk en arm? Ook in de rijke landen zoals België?
Het optimisme druipt er af. Zo steeg de alfabetiseringsgraad wereldwijd de voorbije 20 jaar van 73 naar 84 %. Zowat 85 % genoot een zekere graad van scholing tegenover slechts 57 % in 1970. “Een fabelachtige en ontzettend belangrijke stijging omdat onderwijs een van de grootste, zoniet de belangrijkste hefboom is naar een beter leven”. De hoog opgeleide Tunesiërs die de Arabische lente ontketenden hebben dat blijkbaar niet begrepen. Wat zijn ze met hun diploma’s en een langere levensverwachting als ze niet in staat zijn werk te vinden tegen een redelijke vergoeding die het leven waard maakt geleefd te worden en die “meer toegang te hebben tot goederen en diensten” mogelijk maakt.
De interpretatie van Kris Peeters van “De sociale staat van Vlaanderen 2011” verbaasde
zelfs enkele auteurs van dat rapport. Ze waarschuwden in een vrije tribune in De Standaard op een al te rooskleurige interpretatie ervan. “De recent euforische berichtgeving over de omvang van de armoede in Vlaanderen is niet alleen misleidend, maar zelfs foutief”, schreven ze. Met name zetten ze zich af tegen de verklaring van Peeters dat er slechts een armoedegraad van 0,4 % zou zijn. Volgens hen gaat het in Vlaanderen om 11 % van de mensen en in België in zijn geheel om 15 %.
Als Peeters daar iets wil aan doen, kunnen we hem alvast adviseren een suggestie van de Britse vice-premier Nick Clegg te overwegen. Deze stelde voor de aandelen van de Royal Bank of Scotland en van Lloyds, die in handen kwamen van de overheid door het financieel débâcle van deze financiële instellingen, te verdelen over alle Britse volwassenen. Dat zou elke Brit, aan de huidige beurskoers, 771 £ opbrengen. Het zijn ten slotte de Britten die de prijs betalen van de redding van de banken. Zo zouden ze ten minste iets terug krijgen.
Volgens het 167ste boek van het Belgische Rekenhof nam de staatsschuld tussen september 2008 en september 2010 met € 15 miljard toe als gevolg van de steun aan de financiële sector. Om die aderlating van de burgers een beetje te compenseren zou het een goed idee zijn dat Peeters de aandelen van KBC en Dexia in handen van de Vlaamse regering onder alle Vlamingen zou verdelen. Ze hebben er meer dan genoeg voor betaald.
(Uitpers nr. 133, 12de jg., juli-augustus 2011)
(1) Zie over microkredieten Uitpers nr. 83, februari 2007: Patrick Cockburn, De mythe van de microkredieten.