In februari bezocht ik Beiroet en de dorpen in het heuvelachtige zuiden van Libanon, op zoek naar de bolwerken van de Hezbollah, een sjiitische verzetsgroep die in 2000 het Israëlische leger uit Libanon verjoeg en versterkt uit de oorlog van 2006 met Israël kwam. Aan weerskanten van de Libanees-Israëlische grens is een massieve wapenwedloop gaande, en volgens waarnemers is een nieuwe veldslag in de maak die de politieke kaart van het Midden-Oosten grondig zou kunnen hertekenen.
Ik interviewde in Beiroet de directeur van Al Manar, het tv-station van Hezbollah, doorkruiste het zuiden van het land met mijn goede vriend Youssef, een melkboer en selfmade veearts, en trok enkele dagen op met Dyab Abou Jahjah, een oude bekende die sinds 2006 naar zijn geboorteland is teruggekeerd. Dit artikel is het tweede deel van mijn reisverslag: het eerste deel verscheen op Apache ( http://www.apache.be/2010/03/met-hezbollah-aan-de-frontlijn-met-israel/ ); het derde deel, over Al Manar, verschijnt binnenkort in Knack. Hieronder praat ik met Dyab Abou Jahjah, maar eerst volgt een verslag van mijn gesprek met Talal Atrissi in een hip café in Beiroet. Atrissi is een Libanees socioloog gespecialiseerd in de politieke islam, en ik had het met hem over de recente evolutie in het Israëlisch-Arabische conflict en de rol van Hezbollah daarin.
Talal Atrissi
Het afgelopen decennium begon met de aftocht van Israël uit Libanon, dat het land 18 jaar had bezet, van 1982 tot 2000.
ATRISSI: Die aftocht had strategische implicaties. Want het verzet dwong Israël voor het eerst in de geschiedenis om bezette grond op te geven. Vanaf dan werd Hezbollah in de regio niet langer beschouwd als een sjiitische of Libanese militie, gelieerd aan Iran, maar als een Arabische partij. Amper 4 maand na de bevrijding van Libanon brak in Palestina de tweede intifada (‘opstand’) uit. Die intifada was het eerste gevolg van de overwinning van Hezbollah. Tezelfdertijd toonde dit aan dat het Libanese verzet, zolang het actief zou zijn, een inspiratiebron voor de hele Arabische wereld is. Dat verzet breken is dus een strategische taak voor Israël en de VS. Wat in 2000 (bevrijding Libanon), 2003 (invasie Irak) en 2006 (oorlog tussen Israël en Hezbollah) is gebeurd, hangt nauw met elkaar samen. De invasie van Irak was een onderdeel van een groot strategisch project van de Amerikanen, gericht op de stichting van een Nieuw Midden-Oosten.
Tussen 2003 en 2006 heeft Washington aan dat doel gewerkt: het Irak van Saddam werd aangevallen en in 2004 werd met de Fransen resolutie 1559 uitgewerkt en doorgedrukt. In die resolutie wordt de terugtrekking van buitenlandse troepen (lees: Syrische troepen) uit Libanon geëist. Dat gebeurde ook, na de commotie over de moord op oud-premier Rafik Hariri (2005) waarvan Syrië wordt beschuldigd. In die resolutie staat ook de ontwapening van de milities in Libanon. Hezbollah en de Palestijnse groepen in de vluchtelingenkampen kwamen zo in het vizier. De VS wou zo de macht van Hezbollah breken en Syrië isoleren, als een belangrijke stap naar een pro-westerse hertekening van de regio. Zonder resultaat: Libanon verwierp de ontwapening van Hezbollah. Dat was een politieke nederlaag voor de VS.
De oorlog van 2006 was het antwoord: Israël wou, met aanmoediging en steun van de VS en de Arabische regimes die het controleert, de militaire macht van Hezbollah breken. Als Israël in zijn opzet was geslaagd, dan was de kans groot geweest dat de VS dat Nieuwe Midden-Oosten zou hebben gecreëerd. Dat is echter niet gebeurd, waardoor de krachtsverhoudingen in de regio verder zijn gewijzigd. Hezbollah was zich goed bewust van het strategische belang van zijn militaire slagkracht, en bereidde zich tussen 2000 en 2006 op een nieuwe confrontatie voor. Velen dachten dat na de aftocht van de Israëli’s in 2000 een periode van relatieve vrede was aangebroken. Hezbollah heeft zich echter niet in slaap laten wiegen, en de slagkracht en taaiheid van het verzet heeft velen verbaasd, ook in Libanon zelf. Hezbollah heeft in 2006 grote indruk gemaakt. Op 15 augustus 2006, onmiddellijk na het stopzetten van de vijandelijkheden, heeft de Syrische president Assad de Arabische regeringen, en dan vooral die van Egypte en Saoedi-Arabië, bekritiseerd voor hun passiviteit. Assad ervaarde die oorlog duidelijk als een overwinning voor Syrië. Syrië, dat zich bedreigd voelde, kwam versterkt uit het conflict tussen Israël en Hezbollah.
Na de aftocht van de Israëli’s in 2000, moest Hezbollah zich herscholen tot een politieke partij.
ATRISSI: Op het intern-Libanese toneel heeft Hezbollah in de jaren 2000-2006 terrein verloren. Voor 2000 heeft Hezbollah zich niet met de intern-Libanese politiek gemoeid: Hezbollah was uitsluitend met verzetsactiviteiten bezig. Het had maar één vijand: de Israëlische bezetter, en wou met alle andere Libanese krachten goede relaties. Syrië, dat troepen in Libanon had en feitelijk het land controleerde, beschermde Hezbollah. Niemand durfde in die periode Hezbollah bekritiseren. Syrië zorgde ook voor de doorvoer van Iraanse wapens naar Hezbollah. Maar dat alles had ook een keerzijde: Damascus handhaafde een politiek evenwicht tussen de partijen en gemeenschappen in Libanon, en de rol van de opkomende factor Hezbollah werd beperkt. Ook binnen de sjiitische gemeenschap. Hezbollah was beter georganiseerd en populairder dan Amal, de tweede sjiitische organisatie. In het parlement moest vanuit democratisch oogpunt Hezbollah meer verkozenen hebben dan Amal, maar de Syriërs verhinderden dat. Syrië wou ook zijn relaties met de Arabische regimes verzorgen, en daarom was Damascus niet bereid om Hezbollah te gunnen wat het politiek eigenlijk verdiende. Maar in het algemeen kwam de Syrische politiek Hezbollah ten goede; ze hielp de partij uit te groeien tot wat ze vandaag is.
In de periode 2003-2006 is de toestand helemaal veranderd. Vanaf 2005, nadat de Syrische troepen waren verjaagd, moest Hezbollah zich wel met de binnenlandse politiek moeien om zichzelf te beschermen. Zo werd de partij verplicht de andere Libanese partijen en gemeenschappen in de ogen te kijken. De kritiek op Hezbollah kwam los: het is een militie die zich met Libanon bemoeit; een partij die met haar wapens intimideert; een partij die niet Libanees is en met Iran is verbonden of erdoor wordt gemanipuleerd. Het beeld van het verzet werd besmeurd. Hezbollah nam dan in zekere zin de politiek van Syrië over en streefde naar een evenwicht tussen de gemeenschappen, ook binnen de sjiitische gemeenschap. De partij sloot een alliantie met Amal en gaf Amal wat het vroeg.
Hoe ziet de toestand er sinds de oorlog van 2006 uit?
ATRISSI: Sinds de oorlog van 2006 is er een nieuwe toestand gecreëerd, zowel op regionaal niveau als in Libanon zelf. Op regionaal vlak is het duidelijk dat de VS en zijn bondgenoten terrein hebben verloren. Hun doel om Hezbollah te ontwapenen en de coalitie tussen Iran, Syrië, Hezbollah en Hamas te breken, is mislukt. De VS, die er eerst op hadden gerekend om Syrië te kunnen isoleren en nadien een regimewissel door te voeren, zijn nu verplicht om het geweer van schouder te veranderen. Ook Frankrijk doet dat. Chirac voerde een agressieve politiek van steun aan de anti-Hezbollahpartijen in Libanon en spoorde in de oorlog van 2006 Israël aan om door te vechten en zelfs Syrië aan te vallen. Maar Sarkozy verlaat die agressieve aanpak. De Amerikanen en Fransen benaderen nu Damascus, sturen gezanten en proberen Syrië van Iran te verwijderen.
Ook inzake Iran hebben de VS geen vooruitgang geboekt. De offensieve aanpak van Bush is opgegeven. In 2003 zei de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken nog heel autoritair wat Syrië en Iran moeten doen, maar daar is sinds 2006 geen sprake meer van. Washington komt tot de conclusie dat een exit uit Irak vereist dat met Syrië en Iran wordt onderhandeld, dat staat duidelijk in het rapport van de Iraq Study Group (James Baker/Lee Hamilton) van eind 2006. De strategie van de VS om het verzet tegen de Amerikaans-Israëlische dominantie te verzwakken is dus mislukt. Obama zet het beleid van Bush gewoon verder: hij reikt de hand aan Iran, zonder daaraan voorwaarden te verbinden. Die aanpak valt niet uit de lucht, maar is het resultaat van de wijziging van de krachtsverhoudingen sinds 2003.
En in Libanon zelf?
ATRISSI: In Libanon geven de VS de strijd niet op. Ze proberen tussen sjiieten en soennieten conflicten en incidenten uit te lokken om Hezbollah ertoe te bewegen zijn rol als verzetsbeweging op te geven en zich om te vormen tot een ‘binnenlandse’ militie. Hezbollah moet zich verdedigen tegen het discours van de soennieten over “de sjiitische hegemonie” in het land en de regio, tegen verwijten van “chantage” met hun wapens en ook tegen de aanvallen van de salafisten. Op politiek en moreel vlak heeft Hezbollah terrein verloren. Tegen wil en dank is Hezbollah in een sjiitische partij getransformeerd. Zo uit Hezbollah vandaag kritiek op de eerste minister omdat hij tegen het verzet is. De premier is een soenniet, en de hele soennitische gemeenschap schaart zich dan achter hem. Zo lijkt het alsof Hezbollah de hele soennitische gemeenschap aanvalt. Die evolutie is onvermijdelijk. Maar globaal genomen mislukt de strategie: als verzetsgroep is Hezbollah sterker dan ooit.
De bondgenoot van de VS, Saoedi-Arabië, heeft gezien dat de VS geen nieuwe oorlog tegen het verzet zal beginnen. De Saoedi’s zijn daarom in 2008 met Syrië gaan onderhandelen. Ze bereikten een akkoord over de vorming van een regering van nationale eenheid in Libanon, met een regeerprogramma waarin de legitieme rol van het verzet wordt erkend. Dat laatste hadden de Amerikanen en de Saoedi’s gedurende 2 jaar afgewezen en dat gaat ook diametraal in tegen resolutie 1559 van de Veiligheidsraad. De Saoedi’s hebben honderden miljoenen dollar uitgegeven om de verkiezingen in Libanon te beïnvloeden en er is uiteindelijk een regering van nationale eenheid gevormd. Zo’n stabiele situatie is positief voor Hezbollah, dat zich helemaal kan wijden aan de versterking van zijn militaire capaciteit en de voorbereiding van een nieuwe confrontatie met Israël. In afwachting van een herverdeling van de kaarten zijn de Europeanen en de Amerikanen niet tegen die regering van nationale eenheid. Wat de toekomst brengt, weten we niet. Komt er een nieuwe oorlog tussen Israël en Hezbollah? Tussen Israël en Syrië? Tussen Israël en Iran? Tussen de VS en Iran? En worden de andere actoren dan in zo’n conflict meegezogen? Wat zijn de consequenties voor Libanon? Het is moeilijk te voorspellen. De politieke constellatie in Libanon is in evenwicht, maar ze is erg fragiel. Het land is erg beïnvloed door de regio en de wereld.
De minister van Buitenlandse Zaken van Syrië heeft ondubbelzinnig gezegd dat een aanval op een van de drie partners van de verzetscoalitie – Syrië, Iran en Hezbollah – een aanval op alle drie is. [Deze verklaring kwam er nadat de extreemrechtse Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Avigdor Lieberman ermee had gedreigd het Syrische regime ten val te zullen brengen] En de Iraanse president heeft met de president van Libanon en met Hassan Nasrallah getelefoneerd en hen gezegd dat bij een aanval van Israël Iran ze zal bijstaan. Teheran zal een aanval op één van de drie opvatten als een aanval op de hele coalitie. Ook dat is een nieuw gegeven; voor 2006 is dat nooit gezegd. De recente toespraak van Nasrallah ligt in dezelfde lijn. De leider van Hezbollah heeft Israël een duidelijke waarschuwing gegeven: als Tel Aviv aanvalt, zal de reactie veel destructiever zijn dan die in de vorige oorlog.
In vergelijking met 2006 is het wapenarsenaal van Hezbollah enorm uitgebreid. De wapens zijn ook krachtiger en gesofisticeerder geworden. Iran en Syrië hebben uit de oorlog van 2006 geleerd dat een geregeld leger met vliegtuigen en tanks niet efficiënt is om Israël te bestrijden, maar dat dit wel kan met kleine commando-eenheden die gesofisticeerde raketten hanteren. Dat is de belangrijkste les op militair-strategisch vlak. Tel Aviv heeft daartegen amper verweer. Vandaar de leveringen van dat soort wapentuig aan het Libanese verzet. De versterking van Hezbollah, de versteviging van de verzetscoalitie van Iran-Syrië-Hezbollah-Hamas, de zelfzekere taal aan het adres van Israël: het zijn allemaal tekenen dat de krachtsverhoudingen in de regio wijzigen, en niet in het voordeel van de Amerikaans-Israëlische tandem.
Maar in Palestina zelf gaat de kolonisatie gewoon door.
ATRISSI: In 2005-2007, in de nasleep van de tweede intifada, verdreef Hamas Israël uit Gaza, won de partij de verkiezingen en slaagde Hamas erin een coalitieregering met Fatah te vormen. Maar dat gebeurde in een ongunstige context. Hamas was omsingeld en geïsoleerd, in Palestina, in de Arabische wereld, in het Westen. Niemand, noch Israël, de Arabische wereld, Europa of de VS, wou dat dit experiment zou slagen. De enigen die Hamas bijsprongen, waren de Iraniërs. Zij gaven geld. Israël, het Westen en de Arabische wereld richtten zich op de wurging van Hamas, zowel financieel, militair als diplomatiek. De Gazaoorlog van eind 2008, begin 2009 had hetzelfde doel als de oorlog van 2006: het verzet uitschakelen. Maar wat is de toestand vandaag? Hamas is nog altijd aan de macht in Gaza. Het Egyptische regime moet afwachten of Hamas bereid is een akkoord met Fatah te sluiten. Hamas weigert, en Caïro is daarover heel kwaad. Hamas is nog steeds een factor waarmee men rekening moet houden. Israël is er niet in geslaagd om de Gazaoorlog te winnen.
De toespraken van Hezbollahchef Hassan Nasrallah zijn multi-interpretabel. Hij spreekt zijn steun uit voor het Palestijnse verzet en kapittelt de Arabische regimes dat ze dat verzet niet steunen, maar nergens zegt hij dat Hezbollah ‘Jerusalem wil bevrijden’. Stel dat Israël een vrede met Libanon voorstelt, de Libanese zuidgrens erkent, de Shebaa-boerderijen [een kleine strook land, 22 km² groot] teruggeeft en stopt met het schenden van het Libanese luchtruim, zal Hezbollah dan vrede sluiten?
ATRISSI: Nasrallah zegt niet dat Hezbollah ‘Jerusalem wil bevrijden’. Dat gebeurt met opzet. Een strategisch doel zoals dat is voor Libanon niet aanvaardbaar. Hezbollah wordt door de andere Libanese partijen en groepen (tegen wil en dank) aanvaard als Libanese verzetsorganisatie; als organisatie die de Israëlische aanspraken op Libanees grondgebied bestrijdt en de Israëlische bezetting van de Shebaa-boerderijen ongedaan wil maken. Maar de verovering van Palestina op Israël is voor een meerderheid van Libanezen niet aanvaardbaar. In de Arabische wereld daarentegen wel. De uitspraken van Nasrallah blijven op dat punt ambigu.
Wat hij wel zegt, is dat een nieuwe oorlog de politieke kaart van de hele regio zal hertekenen. De uitkomst ligt dus open. Het is duidelijk dat een van de langetermijndoelen van Nasrallah de bevrijding van Palestina is. Israël is op en uit zichzelf een agressieve, koloniale, expansieve staat, waartegen Hezbollah zich wapent. Het verzet probeert te overleven, zich te ontwikkelen, bondgenoten in binnen- en buitenland te zoeken, zich te versterken. Vandaag is het onmogelijk te zeggen welke mogelijkheden zich in de toekomst zullen aandienen. Maar het doel van de bevrijding van Palestina en de idee dat Israël geen toekomst heeft, leeft.
Bedenkingen
Hezbollah is een formidabele vechtmachine, maar toch hoor ik hier en daar bedenkingen, ook bij bewonderaars. De partij zetelt dan wel in parlement en regering, maar de partij maakt geen werk van een echt sociaal programma. Hezbollah beheert een netwerk van scholen en hospitalen en bouwt woningen en moskeeën die Israël heeft verwoest, maar opkomen voor een rechtvaardiger maatschappij staat niet bovenaan het prioriteitenlijstje van de verzetsorganisatie. Dat heeft zijn redenen. De partij respecteert zo veel mogelijk de bestaande politieke evenwichten in het land, als pasmunt voor een ongelimiteerde vrijheid om zijn militair potentieel te versterken. Voorts zijn er de sterk ontwikkelde liefdadigheidswerken, een traditie in moslimgemeenschappen die de afwezigheid van een sociaal beleid enigszins opvangt. Er is de ‘zakaat’, de plicht van moslims om armen en hulpbehoevenden geregeld bij te springen; een soort van primitieve sociale zekerheid zeg maar. Bovendien respecteren sommige sjiieten de ‘khums’ – de plicht om één vijfde van het inkomen voor liefdadigheid af te staan; een overblijfsel uit vroegere tijden dat kan worden beschouwd als een eenvoudige inkomensherverdelende belasting.
Een ander bezwaar betreft de band met Iran: Hezbollah beschouwt de Iraanse grootayatollah Ali Khamenei als de geestelijke leider van de partij. Hezbollah hangt de Iraanse theorie van de velayat-e faqih of ‘de voogdij van de wetsgeleerde’ aan. Het is een bedenksel van Khomeini die na de omverwerping van de sjah in 1979 plannen voor de oprichting van een grondwetgevende vergadering opzijschoof en de hoogste politieke macht in handen legde van de ‘Raad van Wachters’: een groep canonieke rechtsgeleerden die eerst Khomeini zelf, en na zijn dood, Khamenei als opperste leider verkozen. De Raad van Wachters beoordeelt de wetten en verordeningen: vertalen en concretiseren ze de goddelijke wil? Zonder zijn goedkeuring hebben beslissingen van het parlement geen legitimiteit. In de praktijk is een theocratie aan de macht. Mijn gesprekspartners zeggen me dat de referenties van Hezbollah naar Khamenei beperkt zijn, en van zeer algemene aard. Khamenei’s impact op het concrete beleid van Hezbollah is zeer beperkt, een beetje zoals die van het Vaticaan op christendemocratische partijen bij ons in de jaren ’70, zeg maar. Stel dat Khamenei oproept vrede met Israël te sluiten, volgt Hezbollah dan? Een volkomen onwaarschijnlijk scenario, zegt men me, maar als het onmogelijke toch zou gebeuren, dan laat Hezbollah Khamenei vallen.
Abou Jahjah
Café ‘T’, een verzamelplek van seculier links in Beiroet. Ik praat er met Dyab Abou Jahjah, een oude bekende. Nadien zetten we het gesprek voort in het appartement van zijn ouders in Saida. Dyabs ouders, een sjiitische vader en een christelijke moeder, zijn de fiere grootouders van Dyabs dochtertje Reem, 8 maand oud. Met haar gebrabbel op de achtergrond praten we voort.
Hoe kijk je terug op je politieke leven in België, de jaren van 2000 tot 2006 dus?
ABOU JAHJAH: In die periode zijn toch positieve ontwikkelingen in gang gezet. Wij zijn erin geslaagd emancipatie als gespreksthema ingang te doen vinden en op een bepaald ogenblik dat ook op de politieke agenda te krijgen. Dat heeft een hele generatie van mensen van allochtone afkomst, en dan vooral mensen van Arabische origine, getekend. Velen werden toen gepolitiseerd, al werd niet iedereen een fan van de AEL. Dat is een verworvenheid die zich vandaag maar ook nog in de toekomst zal doen gevoelen.
De AEL is natuurlijk het slachtoffer van grote repressie geworden. De politieke elite en de staat zijn erin geslaagd om ons in een isolement te duwen, waardoor we een aantal doelen niet konden realiseren. Zo zijn we er niet in geslaagd om structuren te creëren om racisme te bestrijden en assimilatie af te remmen. Maar er zijn nog steeds veel mensen in en buiten de AEL die ervan overtuigd zijn dat er op dat vlak iets moet gebeuren. En ik geloof dat het nog steeds kan.
Was je geschrokken van de intensiteit waarmee het establishment de AEL bestreed?
ABOU JAHJAH: Ik zou liegen als ik neen zou zeggen. Ik had dat nooit verwacht, toch niet de hevigheid ervan. Ik had wel verwacht dat we een discussie en zelfs beroering zouden uitlokken in politieke middens. Maar dat de staatsmacht zich met volle kracht op ons zou werpen, had ik nooit verwacht. Ik begrijp dat nu beter, maar aanvaarden doe ik dat niet. Het was ongehoord en ondemocratisch. Misschien was het goed dat ons dit is overkomen. We zijn zo een beetje een bliksemafleider geworden voor andere emancipatorische krachten die in de toekomst misschien niet dezelfde repressie zullen moeten ondergaan als wij. België heeft immers ook uit die ervaring lessen getrokken. Ik merk dat in debatten soms verwezen wordt naar die repressie, en dat men waarschuwt voor herhaling en pleit voor terughoudendheid. Dat gebeurde bijvoorbeeld toen imam Taouil onder vuur lag. [Nadat het gemeenschapsonderwijs een algemeen verbod op het dragen van een hoofddoek had uitgevaardigd, riep de Antwerpse imam Taouil op om moslimscholen op te richten. Met goedkeuring van minister van Justitie De Clerck brandmerkte de Staatsveiligheid Taouil in de media als ‘een extremist’]
De rechtbank heeft je eind 2008 vrijgesproken voor je vermeende rol in de rellen in Borgerhout van eind 2002, na de moord op een islamleraar. Inmiddels is ook gebleken dat Antwerpse politieofficieren, al dan niet met medeweten van hogerhand, in dat dossier valse beschuldigingen hadden gestopt. Krijgt die zaak nog een staartje?
ABOU JAHJAH: Wij bereiden een dossier voor tegen de Belgische staat en enkele individuen die actief bij de criminalisering waren betrokken. Wij zullen dat niet blauwblauw laten. Er is veel schade aangericht, aan mezelf, mijn familie, de beweging. Die moet men vergoeden. Een verontschuldiging – die er nooit is gekomen – volstaat niet. Wij zijn niet uit op wraak. Maar er is een signaal nodig: een overheid mag dit niet ongestraft doen.
Je blijft in Libanon?
ABOU JAHJAH: Dat klopt. Ik werk om den brode voor een communicatiebedrijf, maar ik blijf een activist. Ik werk mee aan de opbouw van een nieuwe Arabisch-nationale beweging, in Libanon maar ook in andere Arabische landen: de Liga van Arabische Nationalisten. We hebben vandaag al afdelingen in zeven landen. Stilaan worden we een legitieme politieke actor. Het verzet is het centrale thema van alle ernstige politieke krachten hier, want in de regio worden we geconfronteerd met het zionisme, wat een zeer agressieve vorm van kolonialisme is. De oorlogsdreiging is voortdurend aanwezig, maar ook het verlangen naar bevrijding. Elke politieke beweging die zichzelf respecteert wordt dus met die ene vraag geconfronteerd: hoe bijdragen aan het verzet?
Hezbollah belichaamt het verzet in Libanon. Onze band met Hezbollah is zeer goed. Er zijn op heel veel vlakken meningsverschillen, maar we zijn het eens over de essentie van wat Arabieren en Libanezen te doen staat. Wij discussiëren met elkaar. En wij hebben een gemeenschappelijke vijand: het kolonialisme. Libanon is een erg gediversifieerd land, en iedereen vindt dat een rijkdom. Niemand stelt de diversiteit in vraag. Niemand spreekt van assimilatie en van de plicht om normen en waarden van anderen over te nemen, zoals dat bijvoorbeeld wel in België en Europa gebeurt. De discussie hier gaat over de manier waarop we met die diversiteit moeten omgaan. Sommigen bepleiten een consensusdemocratie, zoals die vandaag in Libanon al bestaat en waarbij alle gemeenschappen als gemeenschap aan de instellingen en het beleid deelnemen. Anderen vinden dat dit het burgerschap in de weg staat en de mensen te veel oriënteert op loyauteit aan hun gemeenschap.
Mijn organisatie verdedigt de tweede optie: wij bepleiten een democratie van burgers gebaseerd op een proportionele vertegenwoordiging, los van de gemeenschappen. Wat niet betekent dat we de identiteiten willen uitvlakken, zeker niet. Zo’n moderne vorm van democratie zou het Israël en het Westen ook moeilijker maken om hier een verdeel-en-heers-politiek te voeren en de gemeenschappen tegen elkaar op te zetten. Hetzelfde probleem stelt zich trouwens ook in Irak.
Een ander belangrijk debat is de vraag over de wapens van het verzet: zijn ze legitiem of staan ze de uitbouw van de staat in de weg? Volgens ons is gewapend verzet absoluut nodig. Het verzet ontstond in 1982, na de Israëlische invasie. Het ontstond uit noodzaak, omdat de staat faalde en nog steeds faalt om zijn burgers te beschermen tegen de agressie van Israël. Zodra de staat die taak kan overnemen, is er geen behoefte aan een volksverzet meer. Maar de staat moet eerst aantonen dat het die taak aankan, en dan pas kan het verzet de wapens neerleggen.
In het Westen wordt Hezbollah voorgesteld als een fanatieke, onverdraagzame moslimgroep. Maar jullie werken als niet-gelovigen samen met Hezbollah?
ABOU JAHJAH: Hezbollah is een religieuze partij. Het ideologische cement van die partij is de sjiitische tak van de islam. Maar het is ook een vrij open partij, die samenwerking met anderen nastreeft. Hezbollah verraste iedereen door met de rechts-christelijke leider Michel Aoun een memorandum uit te werken dat leidde tot een stabiel bondgenootschap. In dat memorandum worden alle thema’s behandeld: de organisatie van de staat, het kiesstelsel, de Palestijnse vluchtelingen en de Palestijnse kwestie, de decentralisatie van de staat… Iedereen dacht dat die coalitie snel uiteen zou vallen, maar ze wordt alsmaar sterker. Dat strookt dus niet met het beeld dat in het Westen over Hezbollah wordt opgehangen.
Overal waar Hezbollah domineert, is meer ruimte voor diversiteit dan op plaatsen waar bijvoorbeeld salafisten invloed hebben. Kijk naar het straatbeeld: in bolwerken van Hezbollah is samenleven van diverse groepen een evidente zaak. Hezbollah is breeddenkend, en durft ook de eigen uitgangspunten in vraag te stellen. Begrijp me goed: ik zal geen lid van Hezbollah worden, er zijn meningsverschillen. Maar als seculiere Arabische nationalisten is Hezbollah een bondgenoot waarvan we veel kunnen leren.
Hoe zie je de toekomst van het Palestijns-Israëlisch conflict, en wat is in dat verband de betekenis van wat hier de Julioorlog (2006) wordt genoemd?
ABOU JAHJAH: De oorlog van 2006 was een belangrijk feit omdat voor het eerst de mythe van de onoverwinnelijkheid van Israël totaal werd doorgeprikt. In 1973 gebeurde dat al een beetje, want toen slaagde het Egyptische leger erin de Israëlische Bar-Levlinie te doorbreken, wat toch een gedeeltelijke nederlaag van Tel Aviv was. Maar 2006 was een duidelijke overwinning van het verzet. Het Israëlische leger is niet vernietigd, dat is juist. In een oorlog tussen een regulier leger en een verzet is dat trouwens niet mogelijk. Maar het verzet is erin geslaagd de agressor te verhinderen zijn doelstellingen te realiseren. Het doel van Israël was Hezbollah uit te schakelen, maar op de laatste dag van de oorlog schoot Hezbollah het grootste aantal raketten van de oorlog af. Een ander doel was de teruggave van de twee Israëlische soldaten die Hezbollah had gevangengenomen, zonder voorwaarden. Ook daar kwam niets van, en Hezbollahleider Nasrallah verklaarde dat dit enkel zou gebeuren als Tel Aviv instemde met een gevangenenruil. Dat waren de officiële doelstellingen. Maar het belangrijkste doel was een nieuwe krachtsverhouding in Libanon bewerkstelligen die de weg moet vrijmaken om van Palestina tot Irak een Pax Americana in het Midden-Oosten te creëren. Die ballon is in 2006 doorprikt.
Louter militair leverde de oorlog ook belangrijke lessen op. Het is merkwaardig dat Israël niet in staat was om zelfs een klein gebied aan de Libanese grens onder controle te krijgen. De hele oorlog door werden de Israëli’s bestookt. Hun tanks werden vernietigd. Het was dus een grote overwinning van het verzet, meer dan een tactische zege. In 2006 geraakte de Israëlische elite in een crisis. Tel Aviv moet zijn militaire en politieke strategie herdenken, en het zionisme is er vandaag nog steeds niet uit. In de Israëlische pers verschijnen elke week artikels waarin de vraag wordt gesteld of het land eindelijk zijn afschrikkingscapaciteit heeft herwonnen. Eind 2008 probeerde Israël het opnieuw in Gaza, maar ook daar is het niet gelukt. Israël kon Hamas niet uitschakelen. En de kostprijs is hoog, want de aanval op Gaza en de vele burgerslachtoffers daar hebben in het Westen het imago van Tel Aviv zwaar beschadigd.
Alles wijst in de richting dat Israël zich op een nieuwe oorlog voorbereidt. Die oorlog – binnen 1, 2 of 5 jaar, wie zal het zeggen – zal wellicht beslissend zijn. Ofwel boekt Israël een duidelijke overwinning op het verzet in Palestina en Libanon – maar dat zou me verrassen –, ofwel verliest Israël, of het behaalt een gelijkspel. Maar zelfs een gelijkspel zou een nederlaag vormen, en dat zal op termijn het einde van de zionistische entiteit betekenen. Dat laatste is waarschijnlijk, want het verzet is sinds 2006 veel sterker geworden. Hezbollah kan nu Israël raken waar het dat vroeger niet kon. De tijd staat aan onze kant. Israël weet dat natuurlijk, maar Tel Aviv worstelt met het dilemma: aanvallen, met het risico dat de situatie nog erger wordt, of afwachten en de tijd in het voordeel van het verzet laten spelen?
(Uitpers nr. 120, 11de jg., mei 2010)