“Hezbollah, kroniek van een veelzijdige terreurorganisatie”, zo stond op 13 juli, de dag na het begin van de Israëlische aanval op Libanon, te lezen in De Standaard. Alhoewel die krant beweert een “kwaliteitskrant” te zijn, werd nergens gezegd waarom Hezbollah een terreurorganisatie zou zijn. Het is eerder een religieus geïnspireerde nationale verzetsbeweging.
In feite, en dit is weinig of niet bekend, is Hezbollah een nakomertje van de Amerikaans-Britse inspanningen in de jaren 1950 om het Arabisch nationalisme, het communisme en het socialisme in de Arabische wereld te bestrijden via de godsdienst. Zoals het overigens de gewoonte was en is om overal ter wereld religie te gebruiken voor westerse politieke doeleinden.
In Europa vooral de katholieke godsdienst. Denk maar aan de ‘Spekpater’ en zijn Bouworde, die begon met bouwprojecten in het in de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigde West-Duitsland om te verhinderen dat de plots in armoede gestorte Duitsers communisten zouden worden. In Latijns-Amerika werden protestantse sekten, die berusting in de uitbuiting en ellende predikten, ingezet door Washington om de progressief en links wordende katholieke kerk te counteren. In het Midden-Oosten werd de islam gesteund. (Ook door Israël dat de a-politieke islam gebruikte als tegengewicht tegen de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, PLO).
In Irak vonden Amerikanen en Britten een vragende partij in de sjiitische clerus, die op een dieptepunt zat. Het was immers het tijdperk van het seculiere Arabisch nationalisme. Uitgesloten groepen, zoals de sjiieten in Irak en Libanon, zochten hun heil niet in de islam maar bij linkse partijen die opkwamen tegen elke discriminatie. Met name de Iraakse Communistische Partij en de Baath-partij telden vele sjiieten in hun rangen.
In 1953 ontving een van de meeste prominente Iraakse sjiitische geestelijken, Mohammed Hoessein Kashif al-Ghita, in Najaf, de plaats waar Ali, de schoonzoon van de profeet Mohammed en ‘stichter’ van het sjiisme, begraven ligt, de Amerikaanse en Britse ambassadeurs. Al-Ghita deed er zijn beklag over dat het communisme veld won wegens de westerse steun aan het zionisme in Palestina en aan het feit dat de regering in Bagdad niets deed aan de extreme armoede van de meeste Irakezen.
Een alliantie was gauw gesloten. Eén van de gevolgen daarvan was de oprichting van de islamistische partij Al-Dawa (De Prediking) in Irak nadat de revolutie van 1958 de pro-westerse monarchie had geëlimineerd. Vooral in de jaren 1970 pleegde ze een reeks aanslagen in Irak en is daar nu één van de sjiitische regeringspartijen. Al vlug keek Al-Dawa over de grenzen heen en in de jaren 1960 en 1970 verwierf ze aanhang in Bahrein, Koeweit, Libanon, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. In tegenstelling tot de soennitische Moslimbroederschap, die zich vooral toelegde op her-islamisering van de maatschappij, was Al-Dawa een revolutionaire partij die, ook met geweld, overal islamistische staten wou oprichten. Vele leden van Al-Dawa in Libanon traden toe tot Hezbollah, na de oprichting van de Partij van God (Hizb ul-Allah) in 1982. Onder meer de eerste leider van Hezbollah, sayyed Abbas al-Moessawi (de titel sayyed betekent bij de sjiieten een afstammeling van de profeet Mohammed) was een lid van Al-Dawa.
Zesdaagse oorlog
Ondertussen was er wel een en ander grondig veranderd in het Midden-Oosten. De Zesdaagse Oorlog in juni 1967 van Israël, waarbij Egypte, Jordanië en Syrië in een minimum van tijd verpletterend werden verslagen, betekende het einde van het linkse en seculiere Arabisch nationalisme, dat zijn beloften van ontwikkeling en macht niet had kunnen waarmaken. Het ideologisch vacuüm werd opgevuld door de godsdienst, de islam. De islamisten kregen de wind in de zeilen. Ze konden echter de politieke problemen in de regio rondom hen niet blijven negeren. Zo werden ze uiteindelijk gedwongen ook een actieve nationalistische politiek te gaan voeren. Zelfs naar de wapens te gaan grijpen naar het voorbeeld van de vroegere seculiere militanten. Eén van de laatste bewegingen om dit te doen was de Moslimbroederschap in Palestina. In december 1987 was daar de eerste intifada (volksopstand) uitgebroken tegen de Israëlische bezetting en de ellende die ze meebracht. Onder druk van de bevolking kon de broederschap niet aan de kant blijven staan wachten tot de oplossing er als vanzelf zou komen nadat de hele moslimwereld zou zijn geherislamiseerd. Aldus ontstond in 1988 de Islamitische Verzetsbeweging, beter bekend onder haar afkorting Hamas.
In feite hebben islamitische religieuze partijen de fakkel van het nationalisme overgenomen. Wereldwijd. We zien dit zelfs tot in België: de Arabisch-Europese Liga (AEL) van Abou Jahjah is een daar een voorbeeld van.
Islamitische revolutie
Voor de sjiitische moslims was de islamitische revolutie van 1979 in Iran een enorme stimulans. Nog vóór die revolutie was de sjiitische gemeenschap in Libanon zich gaan organiseren in de “Beweging van de onterfden” onder impuls van imam Moesa Sadr, die in Iran had gestudeerd. Uit die beweging ontstond tijdens de burgeroorlog (1975-1990) de militie Amal (Hoop), waarvan Nabih Berri, momenteel parlementsvoorzitter, de leider werd na de verdwijning van Moesa Sadr in 1980 aan het eind van een bezoek aan Libië.
Amal werd al gauw een traditionele Libanese partij, die haar aanhang begon kwijt te raken door haar onvermogen wat te doen tegen de opeenvolgende Israëlische invasies van 1978 en van 1982. In dat laatste jaar zou Hezbollah zijn opgericht, alhoewel ze pas in de openbaarheid kwam op 16 februari 1985 met haar “Open brief aan de verdrukten in Libanon en in de Wereld”.
Haar eerste leider, Abbas al-Moessawi, kwam in 1992 om bij een Israëlische aanval. Sedertdien wordt de partij geleid door Hassan Nasrallah (dat laatste betekent letterlijk ‘de overwinning van God’). In hetzelfde jaar nam Hezbollah als politieke partij met succes deel aan de verkiezingen in Libanon. Sedert 2005 zetelt ze zelfs in de regering. Eveneens zag ze in 1992 af van de omvorming van Libanon tot een islamitische staat. Ze legde zich neer bij de realiteit van de confessionele diversiteit van het land, dat onder meer een christelijke minderheid van zowat 30% telt (zelf beweren een aantal christenen dat, als men de Libanezen in het buitenland meerekent, ze zeker 50% van de bevolking uitmaken). Dat Hezbollah zich niet sectair opstelt blijkt uit haar alliantie met de christelijke Libanese generaal Michel Aoun, de man die in de eindfase van de Libanese burgeroorlog een eigen oorlog met de Syriërs uitvocht. Ook verbreedde Hezbollah zijn machtsbasis door samen met christen en druzen “Libanese Verzetsbataljons” op te richten.
Nationale bevrijding
De Israëlische invasie van 1982 leidde tot fel verzet tegen de bezetters, en ook tegen de Amerikaanse en Franse troepen die in Beiroet een pro-Israëlische regering kwamen ondersteunen. In 1985 trokken de Israëli’s zich terug bezuiden de Litani-rivier, maar het verzet bleef duren want Hezbollah beloofde de strijd niet te zullen staken zolang er stukken van Libanon in Israëlische handen bleven. Nationale bevrijding werd een hoofdthema van de partij. Uiteindelijk besloot de Israëlische premier Ariel Sharon in 2000 zich, op enkele stukjes na, volledig uit Libanon terug te trekken omdat de voortdurende bezetting veel te veel kostte aan mensen en materiaal. Om dezelfde reden zou hij in 2005 ook de Gaza-strook ontruimen. Maar Sharon beging de vergissing zich onder meer aan de Shebaa Farms, omwille van het water, en hier en daar een strategische heuvel over de grens vast te klampen. Hij had kunnen weten dat het daarmee niet voorbij was, want Hezbollah is een no-nonsense partij: geen wapenbestand zonder volledige terugtrekking.
De Israëlische terugtrekking in mei 2000 betekende een triomf voor Hezbollah, dat er in geslaagd was door hardnekkig verzet de vijand te verjagen. Dat Hezbollah over goed opgeleide en gedisciplineerde strijders beschikt, bleek ook uit de jongste Israëlische invasie (12 juli-14 augustus), waarbij de Israëlische troepen er in 34 dagen niet in slaagden tot de Litani op te rukken, laat staan de infrastructuur van Hezbollah te vernietigen. Het resultaat is dat nu ook ruim 80% van de niet-sjiitische Libanezen achter de Partij van God staat.
De populariteit van Hezbollah is niet alleen te wijten aan zijn verzetsprestaties. Naast de bevrijding van Libanon staat de hulp aan de verdrukten en havelozen hoog in haar vaandel. Die hulp is niet beperkt tot de eigen geloofsgenoten, maar staat open voor iedereen. Hezbollah heeft een uitgebreid netwerk van scholen, hospitalen en sociale diensten die behoeftigen prompt helpen – allemaal zaken waar de opeenvolgende Libanese regeringen geen geld voor hadden. In schril contrast tot de regering was Hezbollah er direct na het bestand met Israël in augustus onmiddellijk bij om de handen uit de mouwen te steken voor de heropbouw en mensen die hun huis verloren hadden door Israëlische bommen 12.000 dollar uit te keren. Bovendien heeft de partij de reputatie niet corrupt te zijn en niet aan favoritisme te doen. Promoties geschieden strikt op basis van bekwaamheid. Hetzelfde – niet corrupt en sociale hulp – geldt voor Hamas, dat dankzij de afkeer van de Palestijnen voor de corrupte PLO, vorig jaar, tot zijn eigen verbazing, de absolute meerderheid won bij de verkiezingen voor het Palestijnse parlement.
Iran en Syrië
De prestaties van Hezbollah op militair en ander vlak zijn maar mogelijk dankzij sponsors. Naast bijdragen van sjiieten uit de hele wereld, is er Syrië, maar vooral Iran. Dat levert wapens, zoals raketten, en heeft jaren lang Hezbollah-strijders opgeleid in hoogtechnologische oorlogvoering. Het test zijn eigen wapens via Hezbollah. En die lijken van degelijke kwaliteit. Zo werd duidelijk dat het pronkstuk van de Israëlische wapenindustrie, de Merkava-tank, niet opgewassen is tegen de Iraanse antitankraketten. Ook de Iraanse raketten tegen schepen hebben voor een pijnlijke verrassing gezorgd in Israël. De Amerikaanse vloot in de Perzische Golf is alvast gewaarschuwd.
Het is die alliantie met Damascus en Teheran en het feit dat Hezbollah het bestaansrecht van Israël weigert te erkennen, dat de Verenigde Staten en Israël ertoe heeft aangezet Hezbollah als een terroristische organisatie te beschouwen. Acties tegen een bezetter zijn onder het internationaal recht geen terrorisme, maar legitiem geweld. Hezbollah beperkt zijn raketbeschietingen op Israël overigens vooral tot vergeldingen voor Israëlische beschietingen van burgerdoelwitten in Libanon.
Om het dossier tegen Hezbollah te verzwaren is de partij ervan beticht betrokken te zijn geweest bij bomaanslagen in 1983 in Libanon op de Amerikaanse ambassade (63 doden, van wie 19 Amerikanen) en op kampementen van Amerikaanse mariniers (241 doden) en van Franse soldaten (59 doden) in Libanon in 1983. Verder wordt Hezbollah met de vinger gewezen voor bomaanslagen begin de jaren 1990 op de Israëlische ambassade (29 doden) en op een joods cultureel centrum (85 doden) in de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires. Voor dit alles zijn er echter nooit bewijzen geleverd.
Wel is zeker dat Hezbollah een belangrijke rol speelde in de ontvoering van westerse burgers, zoals journalisten, tijdens de Libanese burgeroorlog. En dat diende zeker de Iraanse belangen. Maar dat betekent zeker niet dat Hezbollah een creatie is van Iran en Syrië. Het is een in Libanon gegroeide beweging met religieuze basis, zoals zovele andere Libanese partijen, sterk nationalistisch en met grote sociale bewogenheid. Zo verzet ze zich tegen het wereldwijd overheersende neoliberalisme en zijn vernietigende effecten voor de armen.
Het succes van zijn strijd tegen Israël, waarmee de partij de sectaire scheidingslijnen in Libanon deels sloopte, zal Hezbollah nog een belangrijker speler maken in de Libanese politiek. De partij komt in Libanon op voor meer democratie en voor afschaffing van het sectaire kiessysteem, waaronder christenen en moslims evenveel parlementszetels hebben en de differente denominaties binnen de twee godsdiensten over een vastgelegd aantal vertegenwoordigers beschikken. In principe loopt de vrome wens voor democratisering in het Midden-Oosten van de Verenigde Staten gelijk met het politieke streven van Hezbollah. Maar het is weinig waarschijnlijk dat het Westen echte democratie wenst in Libanon omdat die Hezbollah nog machtiger zou maken. Het Westen wenst geen “nieuwe Nasser”, zoals Hassan Nasrallah al in de hele Arabische wereld wordt genoemd.
(Uitpers, nr. 78, 8ste jg., september 2006)