De ‘Internationale Unie van Parlementairen Voor de Verdediging van de Palestijnse Zaak’ (International Union Of Parliamentarians For The Defense Of The Palestinian Cause) hield van 13 tot 15 haar jaarlijkse conferentie in Brussel. Deze unie verenigt tot nog toe voornamelijk parlementsleden uit het Midden-Oosten, Afrika, Azië en Latijns-Amerika.
Tijdens deze driedaagse bijeenkomst namen diverse sprekers het woord over het Israëlisch-Palestijns conflict – ondermeer de Israëlische ‘dissident’ Norman Finkelstein. Uitpers-medewerker, Wim de Neuter, hield een referaat over de koloniale en racistische kenmerken van de staat Israël, die tijdens de grote internationale forums zoals de VN en in de internationale (en nationale) media netjes buiten beeld worden gehouden. Hier volgt de tekst.
Deze tekst stelt vragen die al lang niet meer gesteld (mogen) worden. Zoals bijvoorbeeld: ‘waarom blijft het zo moeilijk om kritiek te leveren op Israël, zijn leiders, zijn politiek en militair establishment’.
‘Waarom blijft het zo moeilijk – zestig jaar na de oprichting van deze staat op Arabisch grondgebied – om fundamentele kritiek te formuleren op de zionistische ideologie, na het verdwijnen van de apartheid in Zuid-Afrika de enige nog overblijvende puur koloniale en racistische theorie en praktijk?’
Waarom dreigt elke vragensteller, die geen zin heeft zich onvoorwaardelijk neer te leggen bij het officiële Israëlische propagandaverhaal, beschuldigd te worden van jodenhaat – een bijzonder ernstige beschuldiging? Het antisemitisme van de Duitse nazi’s heeft in Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog immers zes miljoen joodse slachtoffers gemaakt. En toch kunnen de zionisten nog steeds ongestraft de beschuldiging van antisemitisme uit de kast halen om elk van hun tegenstanders in een kwaad daglicht te stellen, ze als racisten af te schilderen en zelfs te vervolgen.
In mei 2005 werd de alom gerespecteerde Franse socioloog, telg uit een joodse familie, antifascist en verzetsman, Edgar Morin, door de zionistische lobby in Frankrijk beschuldigd van antisemitisme. Hij had de politiek van de staat Israël racistisch en agressief genoemd en werd daarom veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf. Zijn aanklagers beschuldigden hem ook van steun aan ‘terroristische organisaties’. Die beschuldiging werd uiteindelijke niet weerhouden, omdat ze helemaal hilarisch was. Maar het was kantje boordje. Overal toont de zionistische lobby zich steeds agressiever. En daar is een verklaring voor: deze lobby weet zich gesteund door alle machtigen der aarde – van het Witte Huis en het Pentagon tot de Europese instellingen in Brussel.
Waarom blijft het zo moeilijk om ongezouten kritiek op de staat Israël te leveren? Het antwoord ligt voor de hand. De staat Israël en zijn zionistische ideologie staan haaks op alles wat democratisch, modernistisch en humanistisch is, maar blijft in het Westen onaantastbaar.
In de Israëlische pers (tot nader order een onverdachte bron, die elke commentator bijna verplicht moet citeren, want de Arabische media zijn volstrekt onbetrouwbaar, dat spreekt vanzelf…) staan niettemin bijna dagelijks schrijnende verhalen over de koloniale, racistische realiteit in dit land.
Twee jaar geleden deed een Israëlische reserve-officier in de krant Haaretz zijn beklag over zijn legerdienst in de bezette Palestijnse Gazastrook. Hij voelde zich het slachtoffer van de ‘Palestijnse agressie’ en ‘meedogenloosheid’. Hij had namelijk in Gaza-stad, tijdens een nachtelijke patrouille, het vuur geopend op een verdacht huis. Achter de ingangsdeur van het huis had een Palestijnse vader zich met zijn tweejarig zoontje op de arm verschanst. De Palestijnse man durfde niet te reageren op het lawaai van de Israëlische soldaten, waarop de patrouille van de Israëlische onderofficier het bevel kreeg het vuur te openen. De Israëli’s schoten hun laders leeg op de voordeur van het vluchtelingenhuis. Het kind was op slag dood. De vader levensgevaarlijk gewond. De Israëlische reserve-officier deed zijn beklag dat hij het slachtoffer was geworden van de gruwelijke en cynische spelletjes van de Palestijnen die niet eens op het eerste woord wilden luisteren naar de bevelen van het Israëlische leger. De Palestijnse man en zijn zoontje hadden met andere woorden de Israëlische soldateska ‘verplicht’ om de trekker over te halen… Dit soort verhalen blijkt er bij de Israëlische publieke opinie nog steeds in te gaan als zoete koek
De Nederlandse correspondente Simone Korkus beschreef in haar reportageboek ‘Het land en de belofte’ hoe de Palestijnen in de buurt van Nabloes soms tot vijftien uur onderweg zijn naar hun dorp dat op amper dertig kilometer afstand ligt. De Israëlische kolonisten en het leger daarentegen beschikken over nagelnieuwe snelwegen, waar niemand ze een strobreed in de weg legt.
Korkus schrijft: “Een tijdje geleden zag ik in de buurt van Nabloes een weg die van een Israëlische controlepost wegliep naar enkele kleine Palestijnse dorpen. En ik merkte ook dat het Israëlische leger voortdurend Palestijnen arresteerde die de weg opreden. Een soldaat legde mij uit dat ze orders hadden gekregen en dat de weg verboden was voor Palestijnen. Ik vroeg hem waarom hij dan niet gewoon een bord ophing: ‘Verboden voor Palestijnen’ in plaats van telkens weer de Palestijnen van de weg te plukken. Hij keek me even vreemd aan en zei toen: ‘Dat kunnen we niet maken. Dat is racistisch.’
De Israëlische politici en de doorsnee Israëlische burger zijn als de dood om beschuldigd te worden van racisme. Nochtans zijn ze burgers van een staat die racistisch is en daarvoor ooit door de VN is veroordeeld. Op 10 november 1975 keurde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties resolutie 3379 goed die handelde over ‘de uitzuivering van alle vormen van rassenonderscheid’. Daarin werd het zionisme veroordeeld als een vorm van racisme en rassenonderscheid.
De reacties in Israël waren hysterisch. De populistische avondkrant Yediot Aharanot hekelde vooral de Afrikaanse staten die de VN-resolutie mee hadden goedgekeurd. De krant braakte een gulp van oud, twintigste-eeuws kolonialisme en racisme uit: ‘Op een goede morgen ontwaakt er een volkje en ziedaar het roept zich uit tot natie en begint meteen het zionisme te beledigen! Er is niets oneervol aan het feit dat deze mensen pas uit de bomen komen. Integendeel. Maar naties, net zoals individuen, moeten een ontwikkeling doormaken van de kindertuin tot aan de universiteit. En zoals het beschamend zou zijn dat kinderen die pas het moederhuis verlaten een universiteitsprofessor zouden benoemen, zo is het even onaanvaardbaar dat naties die gesticht zijn door volkeren, die pas uit de bomen komen, zich gaan opwerpen als de leiders van de wereld. De laatste VN-beslissing toont aan dat het leiderschap van de wereld aan het wegzinken is tot beneden de drempel van de beschaving. In het bijzonder de Afrikaanse staten hebben het bewijs van hun domheid gegeven door in te stemmen met deze criminele tekst die zionisme gelijk stelt aan racisme. Het is maar al te duidelijk dat het verbreken van hun betrekkingen met Israël evenals hun stelling in de VN er alleen gekomen zijn door de druk van de olieproducerende moslimlanden. Hoe zouden die primitieven er immers een eigen mening op na kunnen houden’
Het duurde tot na de eerste Golfoorlog in 1991 vooraleer VN-resolutie 3379 definitief werd geschrapt. Dat gebeurde onder directe druk van VS- president George Bush senior die deze ‘geste’ aan de Israëlische regering had beloofd in ruil voor een (‘gematigde’) Israëlische opstelling tijdens de Golfoorlog en niet-inmenging in de gevechten. Israël maakte het de Amerikanen (die een alliantie hadden met aan rits Arabische landen) niet al te moeilijk en de zionisten kregen een politiek cadeau van onschatbare waarde: voor het eerst in de geschiedenis schrapten de VN een eigen resolutie. Voortaan was Israël volgens een meerderheid van VN-lidstaten niet langer een racistische staat. Het zionisme kreeg per VN-decreet de absolutie over zijn belangrijkste misdaad.
Over de staat Israël wordt zowat om het even wat gezegd: Israël is de enige democratie in het dictatoriale Midden-Oosten, Israël is de staat van alle joden, Israël is de enige vredelievende staat in het Midden-Oosten. Allemaal beweringen die nooit de toets met de realiteit hebben doorstaan.
Is de staat Israël een joodse staat? Zestig jaar na de oprichting van Israël in 1948 is 20% van de bevolking in wat officieel Israël heet nog steeds Palestijns (waarvan een belangrijke minderheid christelijk is). In de sinds 1967 door Israël bezette gebieden vormen de Palestijnen een absolute meerderheid (zonder enige politieke of democratische rechten). Van een ‘joodse’ staat kan hier bezwaarlijk sprake zijn. Het is gekoloniseerd en gemilitariseerd gebied, waar de meerderheid van de bevolking is opgesloten achter een metershoge muur. En waar de joodse minderheid zich verschanst achter militaire forten, die ‘nederzettingen’ of ‘kolonies’ worden genoemd.
Is Israël een democratische staat? Net zoals de apartheid in Zuid-Afrika destijds is het Israëlische staatsbestel niet gebaseerd op democratische rechtsbeginselen maar op etnisch-religieuze grondslagen. Er gelden andere wetten voor Arabieren (Palestijnen) en Israëli’s.
Een kort overzicht.
- de nationaliteitswet: Israël is niet het vaderland van zijn inwoners, maar van alle joden of ze nu uit New York, Berlijn, Brussel of Antwerpen afkomstig zijn. De wet die de Israëlische nationaliteit regelt maakt dat duidelijk. Iedere jood waar ook ter wereld kan aanspraak maken op het Israëlische staatsburgerschap. In feite gaat het om twee wetten: de wet op terugkeer die alleen voor joden geldt en de rest van de nationaliteitswet die bekend staat als nationaliteit door residentie die alleen voor Arabieren van kracht is. De wet op terugkeer verleent elke jood waar ook ter wereld onmiddellijk het Israëlische staatsburgerschap. Niet-joden krijgen via deze wet drastische voorwaarden opgelegd. Zij moeten sinds 1 maart 1952 in de bevolkingsregisters ingeschreven geweest zijn en sinds die dag ook effectief in het land hebben verbleven. Duizenden Palestijnen die toen en nu nog in Israël woonden hebben dit nooit kunnen aantonen. Ze zijn bewoners van Israël met een statuut van statenlozen.
- Grondbezit: in Israël is 92% van de grond in handen van de zionistische staat, de Zionistische Wereldorganisatie of individuele joden. Op de Westelijke Jordaanoever is al meer dan de helft van de grond in joodse handen. De Israëlische wetgeving beschouwt joodse grondeigendom als onvervreemdbare eigendom van het joodse volk waar niet meer aan getornd kan worden. Palestijnen in Israël en in de bezette gebieden is het verboden om grond te kopen.
Israël is niet alleen de enige democratische staat in het Midden-Oosten. Als we de Israëlische propaganda mogen geloven, is het ook de enige vredelievende staat. Het oorlogspalmares van het zionisme is ronduit indrukwekkend. In 1947 stelden de Verenigde Naties een ‘verdeelplan’ op voor het toen nog Britse mandaatgebied Palestina. De Palestijnen verwierpen dit plan omdat het volstrekt onrechtvaardig en dus onaanvaardbaar was. De mening van de Palestijnen over dit plan werd niet eens gevraagd. De zionisten in Palestina verwierpen het plan niet, ze hielden zich op de vlakte en bereidden in stilte, maar in allerijl, de oorlog voor om zoveel mogelijk grondgebied voor de nog op te richten staat Israël in te lijven. Op het ogenblik dat de VN het verdeelplan van Palestina goedkeurden hadden de joden amper 7% van de grond in handen. Ze vormen één derde van de bevolking (708.000 op een totaal aantal inwoners van 1.835.000). Toch kregen ze volgens het verdeelplan 56% van het land toegewezen, maar volgens dit plan haalden ze zelfs in de joodse deelstaat geen echte meerderheid (498.000 joden tegenover 407.000 arabieren) waarbij de 105.000 bedoeïenen niet waren meegerekend (anders zou er van bij het begin een Arabische meerderheid in de joodse staat zijn geweest). De Arabische deelstaat zou 10.000 joodse inwoners tellen naast 725.000 Arabieren. De hoofdstad Jeruzalem zou een internationale zone of corpus separatum worden met 100.000 joodse en 105.000 Arabische inwoners. De uitvoering van het VN vredesplan bleef echter dode letter en dat was niet alleen te wijten aan de Palestijnse en Arabische onverzettelijkheid. Israël had zich in de maanden na de goedkeuring van het verdeelplan met internationale steun tot de tanden bewapend, beschikte over het sterkste en modernste leger in het Midden-Oosten en had voldoende internationale diplomatieke steun (zowel van de Verenigde Staten als van de Sovjetunie) om zijn plannen door te drukken. In Israël hield men er overigens een heel aparte lezing op na van het VN-verdeelplan. In dat plan stond ook dat de twee nieuwe staten in de regio, Israël en de Palestijnse staat, twee volwaardige entiteiten zouden zijn die een gemeenschappelijke economische markt zouden vormen. Van dat laatste is nooit wat in huis gekomen. Alleen de staat Israël werd een door het Westen gesteunde realiteit. De Palestijnen verdwenen in de woestijn of in de vluchtelingenkampen in de buurlanden.
Is Israël een staat in het Midden-Oosten?
Van bij het begin hebben de zionisten duidelijk aangetoond dat ze zich niet wilden integreren in het Midden-Oosten. Ze wilden Palestina koloniseren en ze vonden van zichzelf – zoals alle andere kolonisten overigens – dat ze een beschavingsmissie hadden.
De stichter van de zionistische beweging, de Oostenrijkse tweederangsjournalist, Theodor Herzl, schreef in 1896 in zijn traktaat ‘Der Judenstaat’ (dat nog steeds het manifest is van de zionistische beweging): ‘Voor Europa zullen we een bruggenhoofd zijn in Azië, een bolwerk van de beschaving tegen de barbarij.’ Elders in de geschriften van Herzl staat dan weer dat Israël ‘zich zal uitstrekken van de beek in Egypte (de Nijl sic) tot de Eufraat.’ En: ‘We moeten de plaatselijke bevolking geen werk geven, tenzij het droogleggen van moerassen en het uitroeien van slangen en daarna moeten we ze ongemerkt de grens overzetten.’
De brutale onteigening van het Palestijnse volk stond met andere woorden al vijftig jaar netjes op papier. Voor de zionisten was het slechts een kwestie van de juiste timing en de nodige steun van de grootmachten: en de periode onmiddellijk na Wereldoorlog II zou de unieke gelegenheid blijken te zijn.
Sinds de Suezoorlog in 1956 heeft de staat Israël de ene oorlog na de andere gevoerd met zijn Arabische buren en de gekoloniseerde en uit hun land verdreven Palestijnen: de lijst is lang en indrukwekkend. 1956: de gezamenlijke koloniale expeditie van de Franse, Britse en Israëlische troepen tegen nasseristisch Egypte. 1967: de verovering door de Israëlische troepen van de Palestijnse gebieden, Oost-Jeruzalem, de Gazastrook, Vanaf 1975 de openlijke inmenging in de Libanese burgeroorlog. 1977 de inval en bezetting in Zuid-Libanon. 1982 de invasie in Libanon en de drie maandenlange belegering en bombardementen op Beiroet. De balans is moordend: 30.000 doden. Beiroet herschapen in een puinhoop. Libanon is de voorbije decennia herhaaldelijk het slachtoffer geweest van de Israëlische land- en luchtmacht. De laatste grootscheepse invasie van de zionistische troepen in Libanon stootte op een zelden geziene weerstand van het Libanese verzet, waarop het zionistische leger zich in allerijl achter de eigen grenzen moest terugtrekken. Israël kreeg hiermee een belangrijke les: het zionistische leger is niet onoverwinnelijk…
Niettemin zijn de voorbije jaren uiterst rampzalig geweest voor de gekoloniseerde Palestijnen. Sinds het einde van de jaren zeventig van vorige eeuw staan de leiders van de Palestijnse bevrijdingsbeweging onder zware druk om de ene toegeving na de andere te doen aan de zionistische staat en zijn Amerikaanse beschermheren. De PLO aanvaardde vanaf 1974 een twee-statenoplossing voor Palestina. Elk diplomatiek compromis van de Palestijnen of van de Arabische buurlanden werd bij voorbaat door de zionisten afgeschoten. Met meer dan een Palestijnse capitulatie namen ze geen vrede. En dat is in de loop van de volgende jaren overduidelijk geworden. In 1993 ondertekenden de belangrijkste leiders van de PLO de akkoorden van Oslo. Met dit capitulatieakkoord werden de Palestijnse leiders verantwoordelijk voor de repressie van hun eigen volk en voor de installatie van een aan de VS, Europa en Israël onderworpen regime, dat niet eens de status van ministaat mocht hebben. De rest van het verhaal is ons inmiddels op pijnlijke wijze bekend: de Palestijnse bezette gebieden – en zeker de tot bittere armoede veroordeelde Gazastrook – zijn verworden tot openluchtgevangenissen. Gaza wordt met de regelmaat van de klok gebombardeerd of wekenlang uitgehongerd. De Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem zijn volledig ommuurd tot een getto, zoals er in nazi-Duitsland nooit een heeft bestaan. Lengte van dit racistische bouwwerk: 750 kilometer.
‘Waar onderdrukking is, is er verzet’ zo luidt de oude stelregel van anti-imperialisten, antikolonialisten en antiracisten. Niemand hoeft dit aan het Palestijnse volk uit te leggen. Wat allemaal niet wegneemt dat wij in Europa meer moeten en kunnen doen om de Palestijnen te geven waar ze zonder meer recht op hebben: onvoorwaardelijke steun en solidariteit.
En dat is wel vaker problematisch geweest in het verleden: solidariteit met de Palestijnen is veel te lang en veel te vaak voorwaardelijk geweest. En dat is een praktijk die zonder verwijl overboord moet worden gegooid.
Het is tijd voor compromisloze solidariteit, die op de eerste plaats gebaseerd moet zijn op een genadeloze ontmaskering van de zionistische staat als laatste kolonialistisch en racistisch bolwerk.
De solidariteitsbeweging met het Palestijnse volk moet zich in ons internettijdperk opwerpen als de motor achter een efficiënte economische, politieke, diplomatieke, financiële, culturele en wetenschappelijke boycot van de staat Israël. Geen euro meer voor de kolonisatie en de onderdrukking van de Palestijnen. Bedrijven die de staat Israël blijven sterk maken en de zionistische kolonisatie blijven steunen, verdienen niets minder dan een internationale boycot. Dat motto moet doorklinken tot in alle machtscenakels, van het Witte Huis tot de Europese Unie.
De apartheid in Zuid-Afrika, die andere misdaad tegen de mensheid, dat andere verfoeilijke, racistische systeem, is van de kaart verdwenen dankzij de strijd van het Zuid-Afrikaanse volk en de internationale solidariteitsbeweging, die een doeltreffende boycot wist op te leggen aan de blanke racisten in Pretoria. In Israël moet die geschiedenis zich herhalen. En er is stilaan haast bij…
(Uitpers, nr 99, 9de jg., juni 2008)