Het zesde congres van Fatah heeft lang op zich laten wachten. Het vorige had twintig jaar geleden plaats in Tunis. Nu arriveerden de limousines van de partijleiding in Bethlehem aan de voet van een van de grootste kolonies op de Westelijke Jordaanoever, Har Homa: 4.000 families, in 1991 illegaal gebouwd en tegen de Oslo-akkoorden in, op land van Bethlehem. De locatie zegt al veel over het congres.
Daar komt nog bij, zoals Abdel Bari Atwa, de hoofdredacteur van Al Quds al Arabi schreef, dit het eerste congres is van een bevrijdingsbeweging dat plaats heeft met goedkeuring, en onder de gewapende controle van de bezetter.
Er was dan ook heel wat verzet tegen zowel de plek, als de agenda van het congres.
Faroek Kaddoemi, de enige nog overlevende stichter van Fatah en iemand die altijd de Oslo-akkoorden heeft geboycot en die nog altijd in Tunis woont en er de PLO (Palestijnse Bevrijdingsorganisatie) als onafhankelijke organisatie in leven houdt, wou dat de partij zou vergaderen in een Arabisch buurland. De critici hadden een groot punt. Alle congresleden moesten toestemming krijgen van de bezetter. In de media was veel te doen over Hamas dat de Fatah-delegees maar onder voorwaarden uit Gaza wou laten vertrekken. Maar dat was niet het enige probleem. Israël zou het laatste woord hebben over al wie deel nam. Gaza was eigenlijk het minste probleem.
Daar besloot men om de Fatah-delegees per telefoon te laten stemmen. Maar de vertegenwoordigers van de vijf miljoen Palestijnen die buiten Israël en de Bezette Gebieden leven werden getrieerd door Shin Beth, de Israëlische Geheime dienst. Zo mocht bijvoorbeeld de belangrijkste militaire leider van Fatah in Libanon, Munir Hussein al Maqdah niet deelnemen, omdat hij volgens de Israëli’s te goede banden heeft met Hezbollah en dat hij een van de leiders is van de Al Aqsa Martelaren-brigade (de meest militante fractie van Fatah in de Bezette Gebieden). De man leeft in het grote vluchtelingenkamp van Ain al Hilweh.
En dan was er de agenda. Sinds twintig jaar geleden was er veel gebeurd: het zogenaamde ‘vredesproces’, de verhuis van bijna alle leiders van de PLO naar de Bezette Gebieden, de erosie en de totale impasse van het ‘vredesproces’. De feitelijke verdamping van het Palestijns Nationaal Congres (PNC, het Parlement) en de PLO en de dominantie van de nieuw opgerichte Palestijnse Autoriteit. Niet onbelangrijk als men weet dat zowel de PLO als het PNC alle Palestijnen vertegenwoordigt (ook de vluchtelingen in Libanon, Jordanië, Syrië… en de Palestijnen in Israël), terwijl de PA alleen maar gaat over de Palestijnen in de Bezette Gebieden, dus over iets minder dan de helft van alle Palestijnen. Maar ook Fatah was aan het ‘verdampen’ in de Palestijnse Autoriteit. Een niet onbelangrijke Fatahleider, Nabil Amr, PLO-ambassadeur in Cairo en traditioneel erg nauw met Abu Abbas pleitte voor het congres begon voor een grotere financiële onafhankelijkheid van Fatah ten opzichte van de Palestijnse Autoriteit. Verder is er het hernieuwde debat over de rol van de gewapende strijd of het nut van een tweestatenoplossing, dat ook door Fatah-leiders weer in vraag wordt gesteld.
Maar het congres heeft zich bijna uitsluitend bezig gehouden met de vernieuwing van het politiek personeel, omdat men in vergelijking met het vorige congres een gans andere politiek wil voeren. Maar over dit laatste direct meer.
Het personeel is inderdaad grondig veranderd. Er waren 2.200 délégués. 700 van hen waren kandidaat voor de Revolutionaire Raad (80 posten te begeven) en enkele honderden voor het Centraal Comittee (18 posten te verkiezen, drie te benoemen door voorzitter Abbas).
En het personeel veranderde: 13 zetels van het CC gingen naar de jonge garde, maar wat belangrijker is: 15 van de leden wonen in de Bezette Gebieden. De vijf miljoen Palestijnen die buiten hun land op hun recht op terugkeer wachten zijn ongeveer niet meer vertegenwoordigd. Dat zal zo zijn invloed hebben bij toekomstige onderhandelingen.
De vleugel die kritisch staat tegenover de resultaten van het ‘vredesproces’ is – op Marwan Barghouti, de door Israël gevangen gehouden Fatah-leider, na – niet echt vertegenwoordigd. De al genoemde leider van de Al Aqsa-brigades in Libanon, Munir Hussein al Maqdah had zelfs geen stemrecht. Nabil Amr diende na het Congres zijn ontslag in voor al zijn mandaten: ambassadeur in Cairo, maar ook directeur van de door Fatah pas opgerichte TV-satelietzender Al Filistiniyah die de Hamas-zender moet beconcurreren. De leider van de jonge garde van Fatah in Jeruzalem, Hatem Abdal Qader gaat in de oppositie nadat hij een diplomatieke toenadering tot Iran voorstelde.
Zelfs oude krokodil, en berucht corrupte onderhandelaar Ahmad Qurei gaat in de oppositie, om hem geheel eigen redenen: niet verkozen en hij mobiliseert nu onder het label van een Emergency Leadership de oude leden van het Executieve Comité van Fatah om het Congres over te doen.
Als je de lijst van de verkozen overziet dan is er een toevloed van de jonge garde, die politiek ongeschoold en onervaren is. De leiders die hen konden vormen zitten al jaren in de Israëlische gevangenissen. En wat zeer verontrustend is, de Palestijnse Veiligheidsdiensten die sinds 2001 – op impuls trouwens van Ariël Sharon – met Israël samenwerken zijn zeer goed vertegenwoordigd: Tawfik Tirawi, Jibril Rajoub en vooral Mohamed Dahlan, de man die in december 2006 een (mislukte) aanslag op premier en Hamas-leider Haniyah liet plegen en zo de machtsstrijd in Gaza op gang zette met de machtsovername door Hamas als gevolg.
En die veiligheidsdiensten zitten niet stil. Het Zesde Congres was pas beëindigd of Hamas moest optreden tegen de Jund Ansar Allah. Volgens onze media een aftakking van Al Qaida, maar volgens onverdacht Israëlische bron (The Jerusalem Post van 16/8/09) een groep bewapend door de veiligheidsdiensten van Fatah. Een tactiek trouwens die Fatah eerder al had toegepast met andere gefanatiseerde splintergroepjes in Gaza: Ansar Beit al Maqdis, Tawhid, Jund Muhammad of Jaish al Islam die zich financieren door raids op onislamitische internetcafés, coffee shops of kapperszaken en die ook de BBC-correspondent in Gaza wekenlang gijzelden.
De politieke lijn die duidelijk wordt na het congres is: Fatah laten opgaan in de Palestijnse Autoriteit en de partij ombuigen van een bevrijdingsbeweging naar de machtspartij in een éénpartijregime, dat niet gericht is op de noden van zijn bevolking, namelijk het beëindigen van de bezetting, maar op de verdere uitbouw van een bureaucratische autoriteit die leeft dankzij subsidiëring van buiten af (militair de VS, economisch de Europese Gemeenschap). Als politiek personeel wil ze af van de verzetsstrijders en die vervangen door veiligheidsagenten die de burgerlijke maatschappij onder controle houden en de ‘terreur’ gaan bestrijden, onder toezicht van de Amerikaanse veiligheidscoördinator, luitenant-generaal Keith Dayton. Op diplomatiek vlak willen zij verder meestappen in een ‘open peace process’, dit wil zeggen zonder kolonisatiestop, laat staan ontruiming van het gros van de kolonies, zonder recht op terugkeer voor de Palestijnen, en waarschijnlijk ook zonder Jeruzalem als hoofdstad. Kortom de vestiging in Ramallah van het zoveelste ‘Arabische regime’, dit wil zeggen corrupt, zonder respect voor zijn bevolking. Een regime zoals er al twintig zijn in de Arabische wereld en waar het Westen geen probleem mee heeft.
(Uitpers, nr. 112, 11de jg., september 2009)