De aarde heeft in het verleden al vijf keer op uitsterven gestaan. Elke keer is het alsof de planeet evolutionair terug op nul gezet wordt om dan weer te groeien en opnieuw in elkaar te klappen. Als een long. 450 miljoen jaar geleden sterft 86 procent van alle soorten uit; 70 miljoen jaar later, nog eens 75 procent; 100 miljoen jaar later, 96 procent; 50 miljoen jaar daarna 80 procent; 150 miljoen jaar later, weer 75 procent. Misschien is het ondertussen anders, maar op school leerden we dat dat uitsterven het gevolg was van planetoïden, rotsachtig brokstukken die enkele meters tot enkele honderden kilometers groot kunnen zijn en, net als de aarde, in een baan rond de zon draaien, die op een bepaald moment op de aarde neerstorten.
Maar in feite gaat het iedere keer om klimaatverandering die door het broeikasgas wordt veroorzaakt. De meest beruchte had plaats 252 miljoen jaar geleden. In het gebied dat vandaag Siberië is vinden aan de lopende band vulkaanuitbarstingen plaats. De as en brokstukken die de vulkanen uitspuwen zorgen ervoor dat er een koepel rond de aarde ontstaat die het zonlicht blokkeert. Zonder zonlicht wordt de ozonlaag dunner, ontstaat er meer straling en valt er meer zure regen. Met de jaren zorgt dat alles voor een scherpe stijging van de temperaturen. Daardoor gaat de stofwisseling van de soorten die in zee leven harder werken, hebben ze meer zuurstof nodig en nemen hun aantallen af. Ongeveer 90% van de soorten in zee sterven daardoor uit.
Ze stikken bij wijze van spreken! Het begint in die tijd wanneer de planeet met vijf graden Celsius opwarmt, die opwarming versnelt het vrijkomen van methaan, een ander broeikasgas, en eindigt ermee dat alles, behalve nog een klein beetje leven op aarde, dood is.
Tegenwoordig komt er veel sneller koolstof bij in de atmosfeer; sommigen zeggen minstens tien keer zo snel. Sinds de industriële revolutie is het tempo zelfs honderd keer zo hoog als op enig ander moment in de geschiedenis van de mensheid. Er is nu al een derde meer koolstof in de atmosfeer dan ooit in de laatste 800.000 jaar – misschien wel in miljoenen jaren. In die tijd leefden er nog geen mensen en lag het niveau van de oceanen minstens 30 meter hoger.
Immense natuurbranden
De wereld wordt vandaag overspoeld door enorme natuurbranden. In de loop van 2019 razen die kolossale brandhaarden over grote delen van Australië, Californië, Alaska, Rusland, Centraal-Afrika en het Amazonegebied.
Die branden zijn geen nieuw fenomeen. In 2018, 2017, 2016… kennen we die ook. Die reusachtige vuurhaarden betekenen een historisch keerpunt: de mens is niet langer meester van het vuur. De huidige toestand is in feite niets anders dan een ‘herwildering’ van het vuur op planetaire schaal. Het ritme en de intensiteit ervan is dusdanig dat het wereldwijde ‘wilde vuur’ een nieuwe dimensie toevoegt aan de huidige klimaatverandering.
Sinds het begin der tijden staat het vuur centraal in de ontwikkeling van de menselijke samenleving. Het is een middel om te eten, te jagen, grond voor te bereiden op de groei van gewassen en het dient ook als beschermen tegen de kou. Daarnaast is het een hulpmiddel in de bewerking van mineralen en metalen. De stroom van de menselijke geschiedenis is ook de geschiedenis van de domesticatie van vuur. Als het vuur ‘getemd’ is, is het risico van vuur kleiner en vreedzamer. Er bestaat een groot instrumentarium van technisch kunnen, begrenzing en beveiliging om het risico te verkleinen. Maar zelfs in die hoedanigheid kan vuur perverse vormen aannemen.
Vuurkracht en wilde kracht
Vuur is immers ook een oorlogsmiddel. Het kan met opzet worden gebruikt om steden te vernietigen en gebieden om strategische redenen te ontruimen. In 673 al werd het Grieks vuur uitgevonden – in de loop der tijden evolueert dat tot de vlammenwerper.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft de uitvinding van strategische bombardementen ervoor gezorgd dat op het Europese vasteland, in Groot-Brittannië en in Japan tientallen steden in de vlammen opgingen. Vooral de Britten en de Amerikaanse luchtmachten werden grote experts in het kunstmatig gebruik en de ontwikkeling van stadsbranden door luchtbombardementen.
Tijdens de Vietnamoorlog gebruikt het Amerikaanse leger uitgebreid napalm om hele delen van de Vietnamese jungle in brand te steken en zo de vegetatieve bedekking te vernietigen die het Noord-Vietnamese leger gebruikte als een gigantische camouflagenet tegen (en een valstrik voor) het Amerikaanse leger en de mariniers.
In de ‘moderne’ oorlogen (van Joegoslavië tot in Afghanistan, Irak, Syrië, Jemen…) worden witte fosfor en verarmd uranium als vuurversnellers gebruikt. Vuur is een zeer efficiënte aanjager van massavernietiging in de stad en op het platteland. ‘Vuurkracht’ – niet voor niets een term uit het militaire jargon – is een zeer destructieve vorm om macht uit te oefenen.
Onze snel verwarmende planeet werpt echter de status van vuur overhoop. ‘Vuurkracht’ is niet meer alleen een hulpmiddel uit het militair arsenaal, het wordt op zich ook een ‘wilde kracht’. We leven vandaag in een “Brandende Wereld“. De samenleving lijkt niet meer over de mogelijkheden te beschikken om het verwilderde vuur te ‘temmen’. De snelle toename en verspreiding van megabranden zijn een vorm van agressie op het moderne verstedelijkte leven geworden. Natuurbranden brengen de moderne wereld in gevaar.
2010, Rusland en Oekraïne
Rusland en Oekraïne worden van eind juli tot het einde van de tweede week van augustus 2010 door een historische hittegolf getroffen. Op 5 augustus 2010 roepen de Russische autoriteiten zelfs de noodtoestand uit voor het gebied van de Ozersk in de Oeral. De gigantische vuurhaarden in de streek bedreigen de stad en haar strategische opwerkingsfabriek voor kernafval. Om een mogelijke nucleaire ramp te voorkomen is het strategisch belangrijk om de stad en, vooral, de fabriek te isoleren voor het vuur.
De hittegolf die de enorme natuurbrand veroorzaakt teistert de Russische bossen en landbouwgronden. De Russische en Oekraïense graanproductie daalt met meer dan 10%. Rusland voert een embargo in voor de export van granen tot het einde van het jaar met tot gevolg dat de wereldprijs voor granen stijgt. De prijzen bereiken in Noord-Afrika en het Midden-Oosten bijzonder hoge niveaus. Met lokale overheden die de wanhopige bevolking niet willen of kunnen helpen, zorgt de combinatie van woede over niet-betaalbaar voedsel samen met vijandigheid tegen autocratische regimes voor een ontvlambare cocktail die resulteert in de massale uitbarsting van volksprotest die bekend staat als de Arabische lente.
2016, Fort Mc Murray
In mei 2016 razen enorme natuurbranden door gebieden van Noord-Amerika en Rusland die bijzonder kwetsbaar zijn voor klimaatverandering. Het megavuur dat in Alberta in de regio van Fort Mc Murray, het centrum van het teerzandgebied van Canada, verwoest is van een bijzondere categorie.
Het vuur woedt er van begin mei tot eind juli en heeft verstrekkende gevolgen. 600.000 hectaren land raakt verwoest, meer dan 90.000 mensen moeten geëvacueerd worden en meer dan 2400 huizen en andere gebouwen in de stad Fort McMurray en omgeving gaan in vlammen op terwijl de elektriciteits- en waterbedeling uitvalt. Volgens een schatting valt ongeveer de helft van de productie van olie uit het teerzand, of een miljoen vaten per dag, stil. De helse branden lijken de duurste natuurramp in de geschiedenis van Canada te worden, schattingen spreken van 9 miljard Canadese dollar (6,1 miljard euro).
De hele wereld staat in brand
In 2018, raast het vuur door Europa, van Griekenland tot Scandinavië, terwijl ze in het Amerikaanse Midwesten en Californië twee megabranden moeten bestrijden. In 2019 teistert een wereldwijde vuurstorm over de aarde. Het Amazonegebied, Centraal-Afrika, Europa, Siberië, Alaska en ten slotte Australië hebben af te rekenen met immense vuurhaarden.
In Australië voegen de gigantische natuurbranden zich samen en maken van het westelijke en zuidwestelijke deel van het subcontinent een kolossale valstrik van vuur. Tot nog toe heeft dat het leven gekost aan meer dan een miljard dieren. Daar zijn niet eens de ‘lagere levensvormen’ als insecten, regenwormen, slakken, kikkers enz. meegerekend. Het platteland is geteisterd en verontrustend daaraan is dat de bodemoppervlakte veranderd is.
De toestand van de bodem en zijn biodiversiteit is een belangrijke voorwaarde voor de watercyclus en de landbouw. Maar te veel regen, die te vaak en/of te langdurig valt kan rampzalig zijn voor de watervoorraden van Australië. As, roet en verkoolde vegetatie kunnen beekjes, dammen… verstoppen, wat leidt tot de bloei van algen en een bedreigde waterkwaliteit. Anderzijds kan, vermits alles verbrand en verdwenen is, de regen veel as en rotzooi meesleuren naar de waterwinningsgebieden. De Warrabgadam bij Sydney is een reden tot bezorgdheid: de dam levert water voor 3,7 miljoen mensen, maar 80% tot 90% van het stroomgebied is verbrand.
Er is geen ontwijken mogelijk
Onze moderne samenlevingen hebben het vuur niet meer onder controle. De klimaatverandering betekent dat we vanaf nu in een brandende wereld leven. De uitzonderlijke door vuur verteerde Europese steden tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Zuid-Aziatische jungle tijdens de Vietnam/Cambodja/Laos-oorlog kenden, wordt vanaf nu het ‘normaal’ van moderne steden en gebieden over de hele wereld. Het wordt het equivalent van een oorlog die wordt gevoerd door een machtige ‘tegenstander’ tegen elke natie op aarde.
Bovendien produceren de megabranden enorme hoeveelheden broeikasgassen. Ze worden de drijvende kracht achter de klimaatverandering en de versnelling ervan. Massale vuurhaarden in het noordpoolgebied hebben in 2019 nabijgelegen steden gedurende weken in een wolk van rook en roet groter dan de Europese Unie gehuld. De wolken hebben ook duizenden kilometers afgelegd naar andere delen van de wereld, waardoor wetenschappers zich zorgen maken over de slechte luchtkwaliteit en de verergering van de opwarming van de aarde.
De branden zijn een waarschuwingssignaal over wat de mensheid, en de huidige (nog) levende soorten, in de komende jaren wil (of liever zal) doen. Het gaat niet alleen over de volgende generatie, het gebeurt nu. Ontkenning en passiviteit beginnen te lijken op stompzinnigheid. Het is jammer dat de nieuw ontdekte eerste potentieel bewoonbare planeet 100 lichtjaren ver ligt. Het kan echter een (magere) troost zijn dat zelfs de miljardairs en machtige CEO’s er ondanks al hun geld ook niet heen zullen kunnen ontsnappen.