Maurice Lemoine. Le Venezuela de Chávez. Editions Alternatives, 2006, 142 blz. ISBN 978-286227-505-5, 20 euro
Maurice Lemoine is hoofdredacteur van Le Monde Diplomatique en Latijns-Amerika specialist met als standplaats Caracas. Deze door de wol geverfde journalist van de mei-68 generatie volgt al vanaf de jaren tachtig wat er op het Latijns-Amerikaanse continent gebeurt en schreef daarover een stapel boeken bij elkaar.
Waaronder El Salvador: los compañeros (1982), Les cents portes de L’Amérique latine (1989), Amérique centrale: les naufragés d’Esquipulas (2002) en de romans La dette (2001) en Chávez presidente! (2005).
In het verlengde van deze laatste roman verschijnt nu een tekst- en fotoboek van hem over Le Venezuela de Chávez waarin hij de gebeurtenissen tijdens zijn presidentschap vanaf 6 december 1998 tot op vandaag nog eens keurig op een rijtje zet. In die zin is het een korte historiek geworden van het Venezuela onder Chávez. Walter Lotens vat hieronder de belangrijkste krachtlijnen uit zijn verhaal samen en voegt er voor de Nederlandstalige lezer nog wat verduidelijkingen aan toe die hij zelf bij elkaar heeft gesprokkeld uit de artikels van Maurice Lemoine in Le Monde Diplomatique van de laatste jaren.
Opkomst van een fenomeen
In de peilingen van begin 1998 kreeg de mislukte militair couppleger uit 1992 slechts zes procent van de stemmen achter zijn naam, maar uiteindelijk werd hij einde van dat jaar met 56 procent van de stemmen tot Venezolaanse president verkozen. De groep die toen aan de macht kwam, beschikte niet over regeringservaring. Chávez bleef zijn parachutistenuniform en rode muts trouw en trok maar zeer sporadisch pak en das aan. Zestig officieren kwamen op een strategische positie in de public administration terecht. “Hoewel ook in die middens corruptie heerst, blijft het leger toch de enige solide structuur in de staat,” zei de kersverse president toen. Hij steunde ook zeer uitdrukkelijk op twee burgers, intieme vrienden van hem: de oude revolutionair Luis Miquilena en José Vicente Rangel, drie keer kandidaat van links voor de presidentsverkiezingen. Ook zijn ministers van Energie en Mijnen, Ali Rodríguez, en van Planning, Jorge Giordani, zijn oud-guerrilleros.
Hoe de republiek versterken op een vreedzame manier te midden van een grote economische en sociale crisis? Dat was volgens Lemoine de hamvraag waarmee Chávez worstelde. Op 15 december 1999 kreeg hij 70 procent van de Venezolanen achter zich voor een grondwetswijziging. De Bolivariaanse republiek van Venezuela was geboren. Door het presidentiële mandaat van vijf naar zes jaar te brengen, met mogelijkheid tot onmiddellijke herverkiezing, werd het voor Chávez mogelijk om eventueel gedurende 12 jaar aan de macht te blijven. Op 28 mei 2000 bood hij zich opnieuw voor de kiezer en werd met 56, 93 procent van de stemmen opnieuw verkozen.
Op 10 juni 2001 kondigde Chávez in zijn wekelijkse televisieprogramma Alo Presidente aan dat er Bolivariaanse kringen werden opgericht om de macht van de traditionele politieke partijen te doorbreken. De oppositie reageerde furieus en sprak over “stoottroepen in dienst van een totalitair project”, over ” Talibansnesten door de regering van wapens voorzien”. In 2001 en 2002 werd de sfeer in het land steeds grimmiger. Betogingen en een algemene staking einde 2001 van de oppositie, op de achtergrond gesteund door de VS, – op twee jaar tijd ging één miljoen dollar van de National Endowment for Democracy (NED), gefinancierd door het Amerikaanse Congres, – zorgde voor een totale chaos in het land. De vijf belangrijkste televisiestations – Venevisión, RCTV, Globovisión, Televen en CTV – en negen van de tien landelijke nieuwsbladen – El Universal, El Nacional, Tal Cual, Nuevo País, El Mundo, etc. – deden er alles aan om de stemmingmakerij tegen Chávez die vergeleken werd met Fujimori, Mussolini en Hitler mee op te drijven.
Terug van even weggeweest
Op 11 april 2002 werd de spanning ten top gedreven. Naar schatting 300 à 500.000 betogers manifesteerden die donderdag voor de hoofdzetel van PDVSA in het oosten van Caracas. Omstreeks 13 uur trok de opgezweepte menigte naar Miraflores waar de president huist. Op de Avenida Urdaneta ter hoogte van een brug probeerden vijftien leden van de Nationale Garde een confrontatie te vermijden tussen gewapende leden van de círculos bolivarianos, aanhangers van Chávez, en de oprukkende menigte. Ze waren machteloos en konden niet verhinderen dat er tijdens de confrontatie 15 doden en 350 gewonden (waarvan 57 door schotwonden) vielen.
Volgens Maurice Lemoine, die ooggetuige was en foto’s nam (zie zijn zeer overtuigend materiaal op p. 68 tot en met 82) heeft de pers er alles aan gedaan om van het gebeuren een slachtpartij van te maken en die in de schoenen te schuiven van de círculos bolivarianos. Gewapende Chávez-aanhangers zouden koelbloedig het vuur geopend hebben op de betogers. Zo is het volgens hem niet gegaan. In Le Monde Diplomatique van mei 2002 (p. 21) geeft hij zijn verslag als ooggetuige. “Mysterieuze scherpschutters, die post hadden gevat op de daken van enkele appartementsgebouwen in de buurt, doodden eerst vier Chávez-aanhangers. Vervolgens openden zij met een dodelijke precisie het vuur op de menigte. De verwarring en paniek waren volledig toen aan het metrostation El Silencio de Nationale Garde traangas naar de stenen gooiende menigte schoot. Ook kleine groepjes van stadpolitieagenten, die afhingen van de oppositionele burgemeester Alfredo Peña schoten van nabij op alles wat bewoog.”
Donderdagnacht oordeelden de militairen dat het welletjes was geweest. Generaal Efraín Vásquez Velasco verscheen als nieuwe leider van een militaire junta op de beeldbuis. Hij bracht het nieuws dat de vele doden onder de betogers voor het leger de reden waren om president Chávez aan te manen ontslag te nemen. De president was inmiddels door het leger in verzekerde bewaring genomen en afgevoerd naar fort Tiuna. Op zaterdagmorgen werd Pedro Carmona, voorzitter van de werkgeversorganisatie Fedecámaras ingezworen als nieuwbakken president, maar aan het eind van die dag was zijn politieke carrière alweer afgelopen. De medestanders van Hugo Chávez kwamen diezelfde zaterdag met tienduizenden uit de sloppenwijken naar de het centrum van Caracas om de terugkeer van hun president te eisen. In de loop van de dag zwol het protest van de Chávez-aanhangers zo aan dat het leger op haar schreden moest terugkeren. Ze brachten Hugo Chávez per helikopter terug. Voor het oog van de televisiecamera’s maakte hij een triomfantelijk herintrede in het presidentieel paleis van Miraflores.
Deze versie van Lemoine wordt volledig bevestigd door de Ierse filmploeg die op het ogenblik van de coup aanwezig was in Miraflores – de droom van elke journalist – en daarover de schitterende reportage “Chávez” maakten. In zijn naar mijn gevoel minder geslaagde roman roman Chávez komt Lemoine zeer uitvoerig terug op deze dramatische gebeurtenissen.
De handtekeningenslag
Noch een staatsgreep, noch een maandenlange staking en lamlegging van de petroleumindustrie hebben Hugo Chávez uit het presidentiële zadel kunnen lichten. Na zes maanden van moeizaam onderhandelen kon OAS-voorzitter Cesar Gavírias op 29 mei 2003 een akkoord uit de brand slepen tussen de twee bakkeleiende Venezolaanse partijen om te komen tot een referendum over het al dan niet aanblijven van Hugo Chávez.
Volgens de grondwet kan een president door een referendum weggestemd worden, maar dat mag dan ten vroegste halfweg zijn mandaat gehouden worden. Dat betekende in het geval van Chávez vanaf 19 augustus 2003. Op die datum werden er 3,2 miljoen handtekeningen aangeboden voor het houden van een referendum over het al dan niet terugfluiten van de wettelijk gekozen president. Op 12 september van dit jaar volgde een anticlimax want de Nationale Kiesraad van Venezuela besliste met drie stemmen tegen twee dat die handtekeningen die reeds in februari 2003 werden bijeengebracht geen waarde hadden voor een actie die pas in augustus 2003 werd gehouden.
De oppositie ging op dat ogenblik terug naar af, maar bleef toch niet bij de pakken zitten. Op 15 oktober besliste de Nationale Kiesraad dat de oppositie van 28 november tot 1 december 2003 tijd kreeg om de 2 402 579 handtekeningen of 20 procent van het aantal kiezers te verzamelen. Dat was dan de zogenaamde operatie Reafirmazo of de herondertekening van de oorspronkelijke petitie van februari 2003.
De Reafirmazo leidde tot een nieuwe ideologische strijd waarbij alle democratische instellingen betrokken werden. De ene manipulatie volgde op de andere. Volgens de oppositie zouden er op 1 december 2003 3 467 050 handtekeningen overhandigd zijn aan de Nationale Kiesraad. Volgens het Chávez-kamp was dit onmogelijk en zou er sprake geweest zijn van een ‘megafraude’. Uiteindelijk won ook Chávez deze handtekeningenslag.
Wordt vervolgd
In 2005 was Chávez zo goed als bevrijd van zijn oppositie en met de petroleumrijkdommen van zijn land als strategisch wapen begon hij vanaf dat jaar aan een diplomatiek offensief zonder weerga. Zijn partij sleepte op 4 december 2005 114 van de 167 parlementszetels in de wacht. De overige 53 zetels gingen naar partijen die zijn Bolivariaanse revolutie ondersteunden. (Podemos, PCV, PPT, MEP en UPV).Wat kon er Chávez nog overkomen met een absolute parlementaire meerderheid achter zich en met nieuwe presidentsverkiezingen in het vooruitzicht?
Aan de zege van Chávez zat echter een zwarte rand. Ondanks de transparant verklaarde verkiezingsuitslag speelde de lage opkomst – ongeveer driekwart van het Venezolaanse electoraat bleef thuis – toch in het nadeel van Chávez. Volgens Maurice Lemoine is “de beste manier om geen verkiezingen te verliezen … er niet aan deel te nemen” een zeer bewuste strategie geweest van de oppositie. Door hun politieke onmacht kwamen zij niet verder dan het aanbrengen van een zwarte rand rond een hoe dan ook eclatante overwinning van hun aartsrivaal. Bij het afsluiten van Lemoines boek in december 2006 haalde Chávez andermaal, tot spijt van wie het benijdt, een klinkende verkiezingsoverwinning. “Is Chávez nu een populist?” vraagt Lemoine zich af op het einde van zijn boek. Zijn antwoord: “Het is waar dat wat er op dit ogenblik in Venezuela gebeurd zeer moeilijk te analyseren is. Er is namelijk geen precedent.”
Als de lezer na het lezen van dit boek geboeid is door de analyse van Lemoine kan hij het vervolg van “Le Venezuela de Chávez” lezen in zijn bijna maandelijkse bijdragen voor “Le Monde Diplomatique.” “Le Venezuela de Chávez”: wordt vervolgd
(Uitpers, nr 86, 8ste jg. , mei 2007)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=489741&refsource=uitpers