Het SOFA (Status of Forces Agreement) akkoord, dat de bezetting van Irak door de VS moet legitimeren, geraakt niet van de grond. Washington wilde dat het akkoord rond zou zijn vóór eind juni, omdat op 31 december a.s. de resolutie van de Verenigde Naties, die de Amerikaanse militaire aanwezigheid legitimeert, vervalt.
Het SOFA-akkoord bevat op zijn zachtst gezegd, een aantal zaken die voor de Irakezen onaanvaardbaar zijn. Het akkoord moet het stationeren van een buitenlands leger in Irak regelen. Dit houdt in dat er volgens bronnen binnen de Iraakse regering 58 permanente basissen komen in Irak tegenover 30 nu. Het laat ook de Amerikanen de vrije hand om het luchtruim en de Iraakse wateren zonder toestemming te gebruiken. Ook hebben de Amerikanen het recht zomaar Irakezen aan te houden zonder een aanklacht. Ook mogen de soldaten niet vervolgd worden door Iraakse rechtbanken indien ze misdaden plegen. Ook de veiligheidfirma’s hebben dezelfde rechten – met uitzondering van het vrij gebruik van de Iraakse wateren en luchtruim. Ook willen de Amerikanen hun rekeningen laten betalen door de Iraakse Centrale Bank.
Tegenkanting
Het SOFA-akkoord kwam sinds eind mei onder vuur van prominente Iraakse leiders. De tegenkanting tegen het SOFA-akkoord kent drie verschillende bezwaren. Het eerste is dat Irak momenteel onder een bezetting functioneert en dat het dus geen bilaterale akkoorden kan afsluiten. De bezetting van de Irak moet eerst worden opgeheven en pas dan kan er onderhandeld worden over bilaterale akkoorden. De organisaties die dit standpunt delen zijn de Associatie van Moslimgeleerden (die wordt geleid door Harith Dahri) en de Sadr-beweging van Muqtada al-Sadr. Ook de Fadhila partij en de seculiere Nationale Dialoog Raad kan je ook bij die strekking rekenen.
Een tweede bezwaar is dit van de pro-Amerikaanse ISCI (Islamic Supreme Council of Iraq of Hoge Islamitische Raad van Irak). De ISCI is tegen de meeste onderdelen van het SOFA-akkoord. De raad meent dat de soevereiniteit niet kan worden opgegeven worden door een bilateraal akkoord.
De derde tegenkanting komt van ayatollah al-Sistani, de hoogste sjiitische geestelijke leider in Irak. Op 24 mei bezocht de ISCI Ayatollah al-Sistani om raad te vragen. Ayatollah Sistani antwoordde de ISCI: zolang ik leef, zal ik het SOF- akkoord niet aanvaarden. Op 4 Juni liet ak-Sistani verstaan dat een akkoord 4 algemene regels niet kan schenden:
- Nationaal soevereiniteit
- Transparantie
- Nationale consensus
- Parlementair akkoord
Actie tegen het SOFA-akkoord
Op 28 mei riep Muqtada al-Sadr zijn aanhang op om te gaan betogen tegen het SOFA-akkoord. Er vinden over heel Irak betogingen plaats. Een dag later wijzigde Muqtada al-Sadr zijn mening en wilde hij, dat de Iraakse regering een referendum houdt over het SOFA-akkoord. Ayatollah al-Sistani laat verstaan dit idee te steunen. Op 30 mei komt Ayatollah Haeri (een Iraakse Ayatollah die in Iran woont) met een fatwa, die het SOFA-akkoord totaal verwerpt.
Op die zelfde dag begonnen mensen over heel Irak tegen het SOFA akkoord te ageren. Op 4 juni komt al-Sistani met zijn 4 punten eis, waaraan het SOFA-akkoord moet voldoen. Op 7 juni beginnen de Sadristen terug te betogen tegen het SOFA-akkoord. Op 9 juni komt ayatollah Mudarrisi met een statement tegen het SOFA-akkoord. Dezelfde dag is premier Maliki op bezoek in Iran. Hij probeert de Iraniërs er van te overtuigen dat Irak “misschien niet” het akkoord zal ondertekenen. De Iraanse leider Khamenei vraagt Maliki het SOFA-akkoord niet te ondertekenen.
Op 13 juni bezoekt Maliki Jordanië. Hij laat aan de pers weten dat de onderhandelingen met de Amerikanen in een impasse zitten. Hij vertelt de media, dat de onderhandelingen op niks zullen uitdraaien indien de Amerikanen hun eisen niet willen veranderen.
De uitwegen
Er zijn veel uitwegen voor het SOFA-akkoord. Één van de uitwegen is een referendum over het SOFA-akkoord. Indien een referendum zal plaatsvinden zullen de Irakezen massaal tegen het SOFA-akkoord stemmen (met uitzondering van de Koerden). De Iraakse regering noch de Amerikanen zijn hiervan voorstanders. Een andere uitweg is het SOFA-akkoord ter stemming leggen, aan het Irakees parlement. Maar daar zijn de Amerikanen ook geen voorstander van, omwille van het feit dat er een meerderheid van nee-stemmen is.
Een andere uitweg is dat er gewoon geen akkoord mogelijk is. Indien dat scenario zal uitkomen, dan zal het Iraaks parlement ingrijpen en zelf de aanwezigheid van de bezettingstroepen regelen bij een simpele Iraakse wet. Dit is ook voor de Amerikanen onaanvaardbaar. De meest voor hand liggende (Amerikaanse) oplossing, is dat het akkoord een andere naam krijgt. Het zal misschien raamwerk voor operatiepact worden genoemd. Het zal geen bilateraal akkoord zijn en ook geen strategisch akkoord zijn. Maar het zal gewoonweg geen strategisch akkoord worden genoemd. Zo wordt het referendum ontweken en ook de stemming in het Iraaks parlement. Dit is het meest waarschijnlijke scenario. Maar men moet niet vergeten dat de “civil society” (het middenveld) in actie kan komen tegen het akkoord. Indien de religieuze en politieke leiders van Irak in opstand blijven komen tegen het akkoord, dan kan het een keerpunt zijn in de bezetting van Irak.
(Uitpers, nr 100, 9de jg., juli-augustus 2008)