Het Amerikaanse ministerie van Defensie maakt op haar website vier documenten publiek die samen de militaire visie en strategie van de VS vormen. In één van deze documenten, het ‘Ballistic Missile Defense Overview’ wordt een overzicht gemaakt van het rakettenschildprogramma van de VS. Het beschrijft de bedreigingen voor de VS, welk beleid daartegenover moet staan en wat de huidige technische stand van zaken is.
Dreigingen
Voor de VS komt de noodzaak voor de bouw van een rakettenschild voort uit de vermeende dreiging die een aantal regionale actoren vormen, met name Noord-Korea en Iran. Beide landen zijn volgens het rapport bezig met de ontwikkeling van massavernietigingswapens en ook van de middelen om deze bij de vijand af te leveren: raketten. Hoewel Iran en Noord-Korea geen intercontinentale ballistische raketten hebben, waardoor ze de VS onmogelijk kunnen bereiken, ziet Washington ze toch als de grootste bedreiging voor het thuisland (Homeland).
Noord-Korea en Iran ontwikkelen of beschikken wel over ballistische korte- en middellange- afstandsraketten. Die vormen geen gevaar voor het Amerikaans grondgebied, maar net zoals Syrië dat o.a. over SCUD-raketten beschikt (tot 300 km), vormen zij wel een bedreiging voor de strijdkrachten van de VS, haar bondgenoten en partners in Noordoost Azië en het Midden-Oosten. De VS vreest dat er op termijn meer en betere raketten zullen ontwikkeld worden door deze landen. Er zijn echter wel meer landen in de wereld die beschikken over dergelijke wapensystemen. Waarom worden Iran en Noord-Korea dan precies geviseerd? “Noord-Korea en Iran hebben misprijzen getoond voor internationale normen, streven onwettige wapenprogramma’s na in weerwil van de internationale gemeenschap en gedragen zich zeer provocatief in zowel woorden als daden.” Deze definitie is wellicht ook op vele andere landen van toepassing, niet in het minst op de VS zelf, maar ze vormt voor Amerika het voorwendsel om het rakettenschild te bouwen.
China wordt ook gewantrouwd. Het land houdt immers veel korte-afstandsraketten gericht op Taiwan (een bondgenoot van de VS) en investeert in de verdere ontwikkeling van andere rakettensystemen zoals antischip-raketten die als een dreiging beschouwd worden voor de Amerikaanse militaire aanwezigheid in de regio.
Kernpunten van de VS-strategie
1. De VS moet over een rakettenschild beschikken dat ballistische raketten uit de lucht haalt ter bescherming van het thuisland, van de militaire troepen op het terrein, van de bondgenoten en van de partners.
2. De VS moet de leiding nemen over de inspanningen om rakettenschilden internationaal te verspreiden.
3. De VS moet zich indekken tegen toekomstige bedreigingen.
Het rakettenschild is voor de VS een remedie voor vele kwaaltjes. Het onderschrijft de veiligheidsgaranties van de VS ten aanzien van haar overzeese bondgenoten en partners. Het helpt de VS ook met het “behouden van haar militaire bewegingsvrijheid” (lees: het garanderen van de onbeperkte militaire toegang voor de VS, waar ook ter wereld). Het moet ook staten afschrikken om nucleaire wapens te verwerven en het versterkt de gemeenschappelijke verdediging van de VS en haar bondgenoten tegen agressie door derden. Het document besluit dat de VS op die manier bijdraagt aan de internationale vrede en stabiliteit en dat het non-proliferatieregime erdoor versterkt wordt.
De bescherming van het thuisland tegen een beperkte aanval met ballistische raketten is volgens het document reeds een feit. De VS zal tegen het einde van 2010 beschikken over een systeem van 30 raketten, dat intercontinentale raketten op weg naar de VS kan onderscheppen met interceptoren die vanaf de grond afgeschoten worden. Op de luchtmachtbasis Vandenberg in Californië en Fort Greely in Alaska zijn deze grond-luchtdoel raketten geïnstalleerd. De radarsystemen die de ballistische raketten tijdig moeten detecteren staan in Groot-Brittannië, Groenland, Alaska en Californië, alsook op militaire schepen uitgerust met het AEGIS-systeem (een geïntegreerd marine wapensysteem).
Investeringen
Het kostenplaatje van het rakettenschild dat de VS moet beschermen was al zwaar genoeg, dus wordt het wat het aantal receptoren betreft voorlopig niet uitgebreid. Men blijft wel investeren in de verdere ontwikkeling van meer performante interceptoren en van nieuwe detectie -en volgsystemen die vanuit de lucht opereren (zoals de ‘Airborne Laser’, een Boeing 747 uitgerust met een laser die raketten kan detecteren, volgen en zelfs neerhalen). Op lange termijn voorziet men zelfs de ontwikkeling van vaste sensoren in de ruimte die detectiesystemen op aarde overbodig moeten maken.
Er bestaan al een aantal rakettensystemen die korte- en middellange-afstandsraketten kunnen neerhalen, zoals PATRIOT (Amerikaanse grond-luchtdoel raket, gebruikt tijdens de Golfoorlog van 1990), ARROW (grond-luchtdoel raket die gezamenlijk ontwikkeld en geproduceerd wordt door de VS en Israël), THAAD (nieuwste soort grond-luchtdoel raket) en AEGIS (zee-luchtdoel raket in een systeem dat opereert van op oorlogsbodems).
Voor de volgende jaren wordt fors geïnvesteerd in de bijkomende productie van THAAD en AEGIS-systemen. Tegen 2015 wil men het AEGIS-systeem ook installeren op het land, nieuwe sensoren inbouwen in onbemande vliegtuigen en een algemeen overkoepelend commando- en controlesysteem ontwikkelen dat alle verschillende soorten rakettenschilden wereldwijd moet samenbrengen.
PAA
De VS heeft met het rakettenschild tot doel de regionale afschrikking te versterken, waarbij kernwapens zeker belangrijk blijven, maar waarbij hun rol in de globale veiligheidsstrategie kleiner wordt, terwijl de rol van het rakettenschild wordt vergroot. Daarvoor zijn sterke relaties nodig en een geschikte verspreiding van de lasten tussen de partners. De VS voorziet voor de introductie van de rakettenschilden in de verschillende regio’s een gefaseerde, aangepaste aanpak op maat (Phased Adaptive Approach-PAA). In Europa via de NAVO, in Oost-Azië via bilaterale allianties (Japan) en in het Midden-Oosten via bevoorrechte partners (Israël).
De vernieuwde aanpak op maat voor het rakettenschild in Europa werd aangekondigd in september 2009, waarmee het plan van 2007 werd bijgestuurd. Naast de 2 sites van het rakettenschild in de VS (Californië en Alaska) werd oorspronkelijk ook een derde site voorzien in Europa (met interceptoren in Polen en een radarsysteem in Tsjechië) dat in de eerste plaats moest dienen om het grondgebied van de VS te beschermen. Technologische vorderingen en een andere perceptie van de Iraanse bedreiging liggen volgens het ‘Ballistic Missile Defense Overview’ aan de wijziging van het plan uit 2007. De nieuwe technologieën maken het mogelijk om een ander type radars en raketten op heel korte termijn te ontplooien in Europa. De vernieuwde aanpak voorziet in een gefaseerde en veel snellere introductie van een rakettenschild met mobiele installaties. Tegen 2011 zou het AEGIS-systeem op Amerikaanse zeebodems bescherming bieden aan Zuid-Europa tegen korte afstandsraketten. Bovendien zou dit ‘vooruitgeschoven’ radarsysteem ook extra informatie kunnen verschaffen aan het rakettenschild in de VS. In een tweede fase (2015) zou een vernieuwd AEGIS-systeem met interceptoren op het vaste land in Zuid-Europa geïnstalleerd worden samen met bijkomende sensoren. In een derde fase (2018) komt er een tweede interceptorinstallatie in Noord-Europa. Vanaf dan zullen alle NAVO-bondgenoten in Europa gedekt zijn door het systeem. In de laatste fase (2020) zal een bijkomende installatie geconstruuerd worden die de VS moet beschermen tegen aanvallen met intercontinentale raketten vanuit het Midden-Oosten.
Volgens het document moet het rakettenschild een rol toebedeeld krijgen binnen de NAVO omdat dit de efficiëntste manier is om het wapensysteem in Europa te introduceren. Een groep van experts van de NAVO, onder leiding van de Amerikaanse ex-minister van Buitenlandse Zaken Albright, stelt ondertussen in een rapport van mei 2010, dat de NAVO het rakettenschild als een essentiële missie moet beschouwen. Zeer waarschijnlijk zal dit ook in het nieuw Strategisch Concept van de NAVO (Top van Lissabon, eind 2010) vervat zitten. Ondertussen wordt er gewerkt aan een geïntegreerde commando- en controlestructuur voor een rakettenschild binnen de NAVO (‘Active Layered Theater Ballistic Missile Defense’) dat de Amerikaanse en Europese systemen op elkaar moet afstemmen. Volgens NAVO secretaris-generaal Rasmussen zou een rakettenschild dat het NAVO grondgebied omvat, de komende 10 jaar 200 miljoen euro kosten.
De VS voorziet dat de vraag het aanbod zal overstijgen. Er zijn immers duizenden ballistische raketten maar er zijn slechts enkele honderden interceptoren, verspreid over de verschillende regio’s in de wereld. Als oplossing suggereert het document om de financiële bijdrage van VS-bondgenoten op te trekken in de regionale veiligheidsarchitectuur (voor Europa bijvoorbeeld binnen de NAVO). Ook de tussenkomsten voor onderzoek en ontwikkeling moeten verhoogd worden. Een andere oplossing die naar voor geschoven wordt is de productie van zeer mobiele systemen zoals de AEGIS of de THAAD, die in geval van crisis kunnen verplaatst worden naar andere regio’s.
Internationale samenwerking
Internationale samenwerking rond het rakettenschild speelt een sleutelrol voor de VS, niet alleen wat betreft het plaatsen van de rakettenschilden maar ook qua samenwerking op technisch en industrieel vlak. Leuke bijkomstigheid voor de VS: tijdens dit samenwerkingproces voor het rakettenschild worden ook de algemene militaire banden inniger. Dat wordt geïllustreerd door de introductie van het rakettenschild in Europa via de NAVO. Ook met Japan worden de militaire banden aangehaald. Dit land bezit reeds een rakettenschild, bestaande uit AEGIS-schepen met interceptoren, PATRIOT-systemen, radars en een commando- en controlesysteem. Japan en de VS doen samen regelmatig militaire oefeningen en ontwikkelen samen de nieuwe generatie van interceptoren. Dit soort samenwerkingen streeft de VS ook elders na met de gefaseerde aangepaste aanpak. In Oost-Azië zou Zuid-Korea zeer geïnteresseerd zijn in een rakettenschild, maar er wordt ook gepraat met andere partners.
In het Midden-Oosten werkt de VS intensief samen met Israël. Dit resulteerde reeds in de ontwikkeling van het Israëlische ARROW rakettenschild gericht tegen korte-afstandsraketten. Momenteel wordt gewerkt aan de volgende generatie ARROW. De VS keurde in mei 2010 een speciaal steunpakket voor Israël goed ter waarde van 205 miljoen dollar (bovenop de jaarlijkse militaire steun van 3 miljard) voor de productie van het ‘Iron Dome’-rakettenschild dat bescherming zou moeten bieden tegen hele korte-afstandsraketten. In de Perzische golf overwegen verschillende landen om delen van een rakettenschild aan te kopen. De Verenigde Arabische Emiraten, Koeweit, Bahrein, Qatar zouden interesse hebben in het THAAD systeem.
Washington wil China en Rusland ervan overtuigen dat het rakettenschild enkel dient om strijdkrachten, bondgenoten en partners in de regio te beschermen tegen regionale bedreigingen en niet om hun strategische capaciteiten te ondergraven. De VS richt zich immers vooral op Noord-Korea en Iran (hoewel deze geen intercontinentale raketten hebben!). De vele rakettenschilden die overal aan de grenzen van Rusland en China geïnstalleerd worden, ondergraven dit argument echter. De VS wil Rusland wel betrekken bij haar rakettenschild plannen. Rusland mag deelnemen aan de Europese poot ervan, door bijvoorbeeld radars in te schakelen in het systeem. NAVO secretaris-generaal Rasmussen ziet zelfs een opportuniteit en spreekt van de mogelijkheid om “één veiligheidsdak” te creëren “dat strekt van Vancouver to Vladivostok”. De VS wil praten en discussiëren met Rusland zonder evenwel compromissen te sluiten aangaande het rakettenschild. Ondertussen zet de VS haar politiek aan de grenzen van Rusland verder. In mei 2010 werd een Amerikaanse basis geopend in Polen, op 50 km van de Russische grens. Er werd toen ook een eerste lading PATRIOT raketten geleverd. Gesprekken met Bulgarije en Roemenië over de installatie van onderdelen zijn volop aan de gang . Roemenië zou de installatie van interceptoren toelaten op haar grondgebied vanaf 2015.
Bedenkingen
Als men het document leest dan lijkt de introductie van het rakettenschild in Europa reeds een voldongen feit. Het vormt ook niet bepaald de inzet van politieke of publieke discussies in Europa. Het zal op de NAVO-top in Lissabon in het Strategisch Concept gewoonweg worden vastgelegd (België ziet geen politieke of financiële bezwaren) en de ontwikkeling van de systemen is reeds volop bezig. Polen en enkele andere Oost-Europese landen worden door de VS overtuigd om onderdelen in hun achtertuin te plaatsen. De nieuwe aanpak van Obama heeft er de schijn van anders te zijn, maar dient dezelfde doelstellingen als die van G.W. Bush: de creatie van een globaal rakettenschild.
De bedreigingen die het voorwendsel vormen voor dit miljardenverslindende project zijn ronduit belachelijk. Iran noch Noord-Korea hebben intercontinentale raketten. Irans officiële militaire budget lag volgens cijfers van SIPRI (2008) rond de 6 miljard dollar. Voor de VS was dat in hetzelfde jaar een slordige 600 miljard. Als we kort door de bocht gaan kunnen we stellen dat de VS dus ongeveer 100 keer zoveel militaire uitgaven doet als de grote vijand Iran. Wie vormt dan een bedreiging voor wie? De VS-uitgaven voor de bouw van het rakettenschild alleen, bedragen jaarlijks ongeveer 10 miljard dollar. Dat op zich is al meer dan Irans totale defensiebudget. Iran moet op de schopstoel blijven zitten dat is duidelijk. Hoe kan men anders de militaire veiligheidsstrategie van de VS in de Midden-Oosten regio verantwoorden? Sluit het land eindelijk een onderhandeld akkoord over de verrijking van nucleair materiaal met Turkije en Brazilië (17 mei 2010) dan volgen er reeds nieuwe sancties door de VN-Veiligheidsraad (9 juni 2010) nog voor het akkoord een kans krijgt om uitgevoerd te worden.
Als ballistische raketten zo’n grote bedreiging vormen voor de wereldvrede is het dan niet interessanter en goedkoper om internationale afspraken te maken, dan te investeren in andere rakettensystemen die ze uit de lucht moeten schieten? Er is geen enkel internationaal verdrag dat de ontwikkeling, productie of handel van ballistische raketten aan banden legt. Er bestaat enkel een vrijwillig regime van landen die rakettentechnologie exporteren (‘Missile Technologie Control Regime’). Er bestond wel een verdrag tussen de VS en Rusland dat de ontwikkeling van antiballistische raketten beperkte, maar de VS trok zich hier in 2001 eenzijdig uit terug. Amerika wenst nu een meer globale aanpak, die de verspreiding van raketten stigmatiseert als een bedreiging voor de vrede. Maar zal de VS haar eigen raketten en de actieve verspreiding ervan onder haar bondgenoten via wapenhandel en militaire steun, daar ook toe rekenen? Is een algemeen verbod op (intercontinentale) raketten geen betere en goedkopere optie? De vraag is ook waar dit soort militaire systemen op lange termijn toe moeten leiden? De technologische wapenwedloop is in ieder geval een goede zaak voor de Amerikaanse militaire bedrijven die miljardencontracten binnenrijven, in eerste instantie via de Amerikaanse overheid, later in de vorm van wapenverkoop aan het buitenland.
(Uitpers nr. 122, 11de jg., juli-augustus 2010)