Met Mubaraks vrijspraak (foto: Mubarak opgelucht) zijn de protesten in Egypte terug van eigenlijk nooit weggeweest. De vraag is of ze, in de aanloop van de parlementsverkiezingen van maart 2015, een probleem zullen vormen voor de door de militairen gesteunde regering van president Abdel Fatah al-Sisi. De regering kan alleszins profiteren van twee elementen die haar in de kaart spelen.
Vooreerst is er de nieuwe Parlementaire Kieswet, die de voormalige interim-president Adly Mansour nog snel liet goedkeuren de dag voor hij de macht overhandigde aan de nieuwverkozen president Abdel Fatah al-Sisi. Volgens die wet gaat de meerderheid van de zetels in het parlement niet naar partijen maar naar personen die als onafhankelijke opkomen. De vrees bestaat dat deze wet, net als onder Mubarak, mensen met geld en lokale invloed bevoordeelt en de politieke partijen buiten spel zal zetten.
In de onmiddellijke nasleep van de 25 januari 2011 revolutie werden tientallen nieuwe politieke partijen gevormd, waardoor de hoop ontstond dat het land eindelijk op weg was naar een echte democratisch, meerpartijenstelsel. Maar die euforie bleek van korte duur te zijn.
Bij de eerste parlementsverkiezingen na de val van Mubarak eind 2011, profiteerden politieke islamitische groepen zoals de Moslim Broederschap en de fundamentalistische salafistische Al-Nour partij van hun groot netwerk van sociale diensten dat ze over de jaren heen hadden opgebouwd. Ze wonnen dan ook meer dan 70% van de zetels. De nieuwe partijen die slechts een paar maanden oud waren behaalden, samen met de al langer bestaande Ḥizb Al-Wafd Al-Jadīd (de Nieuwe Afgevaardigden Partij), amper 25 procent van de zetels.
De seculiere partijen die werden gevormd na de val van Mubarak hebben daarna een invloedrijke rol gespeeld in het verzet tegen de Moslim Broederschap en president Morsi. Daartoe verenigden ze zich, ongeacht hun ideologische verschillen, in een Nationaal Reddingsfront. Toen al-Sisi zijn coup uitvoerde en de heerschappij van de Broederschap voorbij was kwam er echter ook een einde aan hun eenheid. Zij slaagden er niet in om zich achter een centrale figuur als mogelijke kandidaat voor het presidentschap te scharen. Veel partijen kozen dan maar voor al-Sisi die, na drie jaren van onrust en onveiligheid, kon bogen op zijn aura als de redder des vaderlands en de enige leider die in staat was de confrontatie met de Moslim Broederschap aan te gaan.
Die teloor gegane eenheid, de grote politieke verdeeldheid in het land is het tweede element waar al-Sisi en de militairen van profiteren.
Op dit ogenblik zijn er zo maar eventjes 95 politieke partijen, islamitische en niet-islamitische, actief in het land. Ze werken samen of elkaar tegen in tientallen allianties die opgericht worden en weer ontmanteld worden en vervangen door weer nieuwe. Daarnaast speelt de spanning die er heerst tussen de islamisten en de niet-islamisten en tussen de islamisten en niet-islamisten onderling in de kaart van al-Sisi en zijn regering. Zolang het regime die spanning kan blijven manipuleren lijkt ze weinig gevaar te kunnen lopen.
Na de Mubarak-uitspraak van eind november proberen drie verschillende krachten het protest in Egypte te lanceren. Tot nog toe zijn ze elkaar uit de weg blijven gaan en een gezamenlijke actie lijkt momenteel ook onmogelijk. De Moslim Broederschap is sinds de coup van juli 2013 tegen president Mohammed Morsi blijven betogen. Dit ondanks de nu al duizenden arrestaties en de honderden dodelijke slachtoffers in hun rangen. Ook een nieuwe ultraconservatieve salafistische groep, het Salafistisch Front, dat zich afgescheurd heeft van de pro-Morsi Anti-Coup Alliantie heeft tot betogingen opgeroepen en was van plan er zelf een te organiseren op 28 november. Ze slaagden er echter niet in om een groot aantal mensen op de been te brengen. Uiteindelijk heb je nog de niet-religieuze, zeg maar de seculiere partijen, die zich zijn beginnen roeren sinds Mubarak, zijn zonen, zijn minister van Binnenlandse Zaken van elke betrokkenheid bij de moorden op demonstranten in de Arabische lente zijn verschoond.
Verdeeldheid onder de islamisten
Aan de ene kant heb je de Moslim Broederschap, ‘s werelds oudste en grootste islamitische beweging, en zo’n 40-tal eraan gelieerde islamitische groepen en partijen die samenwerken in de zogenaamde Anti-Coup Alliantie. Alliantie die in september door de regering verboden werd maar nog informeel bestaat. Het keihard optreden van toenmalig legerleider en huidig president al-Sisi sinds zijn coup van 2013 heeft echter verhinderd dat de Broederschap de huidige regering heeft kunnen destabiliseren. De beweging blijft echter mobiliseren en gokt erop dat al-Sisi niet in staat zal zijn om de economische problemen die het land teisteren op te lossen.
Aan de andere kant zijn er de salafisten waar veel verdeeldheid heerst. De op een na grootste islamitische partij van het land, al-Nour, die op de tweede plaats eindigde in de laatste parlementsverkiezingen van 2011-2012, had zich afgekeerd van de Broederschapregering en ondersteunde de coup tegen president Morsi. De partij blijft de al-Sisi regering steunen. Ondanks de kritiek die ze krijgen van collega salafisten en andere islamistische groepen die haar ongewoon pragmatische houding beschouwen als verraad aan islamitische principes.
Ongeveer een half dozijn andere salafistische partijen ondersteunen noch al-Nour noch de Broederschap. Jihadistische salafisten zoals Ansar Beit al-Maqdis en Ajnad Misr, blijven aanslagen plegen in de Sinaï en het binnenland en er schijnen bewijzen te zijn dat sommige jihadisten contacten onderhouden met de Islamitische Staat. Daarnaast ontstond kortgeleden het ultraconservatieve Salafistisch Front dat oproept tot protest en het ontketenen van een islamitische revolutie. Tot nog toe met weinig succes.
Tenslotte heb je dan nog de zogenaamde post-islamitische krachten zoals de Hizb Misr al-Qawia (Sterke Egyptische Partij), Hizb al-Wasat (Centrumpartij), Ḥizb al-Watan (Vaderlandspartij) en Ghad al-Thawra (Morgen Revolutie Partij) die een gematigde positie innemen en willen samenwerken met de pro-democratie seculiere partijen binnen het pas in oktober opgerichte 25 Januari Reddingsfront.
De seculiere potpourri
Ook hier grote verdeeldheid. Ruwweg gesteld heb je degenen die al-Sisi, de regering en de militairen steunen en de anderen die democratie willen. Het pro-democratie kamp moet nog beslissen of ze meer van democratie houden dan dat ze de Broederschap en de andere islamisten haten.
Een eerste stap om onder het oorspronkelijke moto van de revolutie “leven, vrijheid en sociale rechtvaardigheid” binnen het 25 Januari Reddingsfront samen te werken met zogenaamde post-islamisten is gezet door Students Against the Coup (SAC), Young Socialists Movement (YSM), Cairo Statement Council (CSC). Onderhandelingen voor toetreding zijn nog aan de gang met de Shabab 6 april (6 April Jeugdbeweging), de Hizb el-Dostour (Grondwetspartij) van Nobelprijs voor de Vrede laureaat Mohammad ElBaradei en de Hizb el-Ishtiraki el-Masri (Socialistische Partij van Egypte).
Het grootste deel van de seculiere partijen en groepen steunen echter al-Sisi en zijn regering. Daaronder het Egyptisch Front (een alliantie van 11 politieke partijen waarvan de meeste geassocieerd kunnen worden met het voormalige Mubarak-regime), Tamarod (Rebellie) dat in de parlementsverkiezingen van maart 2015 zal opkomen als de Arabische Populaire Beweging, de Egyptische Wafd Alliantie (bestaande uit 7 politieke partijen) en de liberalen van Ḥizb Al-Maṣrīyīn Al-Aḥrār (Vrije Egyptische Partij) waarin veel rijke Koptische christenen actief zijn.
Het grootste potentiële probleem voor al-Sisi is dat er ook binnen en tussen de seculiere partijen die hem steunen meningsverschillen zijn en rivaliteit heerst. Al-Sisi en de militaire leiders begrijpen verder ook wel dat ze enerzijds moeten samenwerken met een aantal islamistische krachten en de oude garde op een veilige afstand moeten ho
uden.
Dit laatste is echter moeilijk te verkopen als je premier al tot die oude garde behoort en er verder ook nog veel elementen van het Mubarak-tijdperk hoge posten bezetten in je regering, de veiligheidsdiensten en de bureaucratie.
Wat Al-Sisi en het leger met alle middelen willen voorkomen is dat de verschillende protesterende groepen samen op straat zouden komen omdat het dan voor hen tot een onbeheersbare toestand kan leiden die misschien wel vergelijkingen zou kunnen oproepen met de zogenaamde Arabische lente van januari 2011. De andere angst is dat als de economie niet verbetert, de publieke steun voor al-Sisi uiteindelijk zal afnemen.
De komende maanden zijn dan ook belangrijk voor het regime. Als de despoot erin slaagt de geplande grote investeringsconferentie in februari 2015 tot een succes om te vormen en de parlementsverkiezingen van maart zonder teveel onrust doorgaat kan hij met een zeer gefragmenteerd parlement de zaken beter beheren.
Tenminste, zolang die fragmentatie zich niet uitbreidt naar het eigen kamp.
© 2014, Francis Jorissen