Midden augustus werden 900 NAVO-soldaten ingezet om de Zvecan-smelterij in Kosovo, die in handen is van de Serviërs, te sluiten. De smelterij maakt deel uit van het Trepca-mijnencomplex in en rond Mitrovica, in het noorden van Kosovo. Bernard Kouchner, Hoofd van de VN-missie (UNMIK) in Kosovo, besloot tot deze drastische maatregelen, omdat het bedrijf zware ecologische schade zou aanrichten.
In Zvecan wordt lood gesmolten en daarbij komen immense hoeveelheden giftige stoffen vrij, tot 200 keer boven de gezondheidsnorm. Nadat NAVO-troepen bezit hadden genomen van de smelterij, zei Kouchner dat er moest opgetreden worden. "De managers hebben gefaald. We moesten optreden om de bevolking te beschermen"? aldus Kouchner.
Milieuschade als gevolg van de oorlog
De plotselinge bezorgdheid voor het milieu en de volksgezondheid komt op zijn zachtst gezegd verdacht over. Was het niet de NAVO die geen ogenblik aarzelde om het Chemische complex Pancevo, de olieraffinaderij in Novi Sad of de koperindustrie Bor te bombarderen? In Pancevo zijn tonnen giftige stoffen, zoals kwik, Ethyl- en Vinilchloride in het milieu terechtgekomen. Na de aanval op de olieraffinaderij in Novi Sad was het gehalte aan koolwaterstoffen (waaronder de zeer kankerverwekkende PAK???s) tienmaal hoger dan voor de bombardementen. Meer dan 70.000 ton ruwe olie kwamen in de bodem of atmosfeer terecht.
De NAVO heeft inmiddels toegegeven dat tijdens de 78-dagen durende oorlog om Kosovo, op verschillende locaties munitie met verarmd uranium werd gedropt. In het noorden van Griekenland wordt sindsdien 25 procent meer radio-activiteit gemeten wanneer de wind uit de richting van Kosovo waait. Vandaar ook dat Britse KFOR-militairen order kregen om weg te blijven van de besmette locaties, tenzij ze beschermd zijn door speciale pakken. Pech voor de lokale bevolking, die beschikt niet over dergelijke pakken en zal moeten aanvaarden dat ze nog voor jaren zal blootstaan aan schadelijke stralingen.
Klinkklare Nonsens
De actie van de NAVO-troepen komt dan ook weinig geloofwaardig over. En iedereen die een beetje moeite doet om wat dieper in het dossier te graven kan meteen grote politieke en economische belangen ontwaren. Daaruit kan met zekerheid worden opgemaakt dat Kouchners verklaringen klinkklare nonsens zijn.
Het Trepca-complex met zijn ongeveer 40 mijnen en bedrijven vormt al jaren het toneel van een verbeten machtsstrijd tussen Serviërs en Albanese Kosovaren. Het ligt op de grens tussen het Servische en Albanese deel van Kosovo. De mijnen liggen grotendeels op het Albanese deel, de verwerking van de grondstoffen, gebeurt daarentegen vooral op het Servische stuk, wat ook het geval is voor de Zvecan-smelterij.
Toen de Servische regering in 1997 bekend maakte een deel van Trepca te privatiseren, waarschuwde Ibrahim Rugova westerse investeerders dat elke deelname zonder zijn toestemming niet zou erkend worden door een Albanees-Kosovaarse regering. En een voormalig Albanees bestuurder van het mijnencomplex was al even duidelijk: "Zonder Trepca is een onafhankelijk Kosovo niet leefbaar". In de jaren tachtig werd Trepca dan ook het symbool van de onafhankelijkheidsstrijd van Albanese Kosovaren.
Aan de vooravond van de opheffing van de autonomie van Kosovo in 1989, gingen de Albanese arbeiders van het bedrijvencomplex in staking. Vruchteloos weliswaar, want 23.000 Albanese arbeiders werden ontslagen en vervangen door Serviërs, Polen en Oekraïners.
De waarde van het complex werd in 1999 nog op 5 miljard dollar (zo???n 200 miljard frank) geschat. De activiteiten van het bedrijf gaan van ontginning tot verwerking van o.m. goud, zilver, lood, cadmium en zink. Volgens officiële Servische bronnen was de export van Trepca-producten naar het buitenland in 1996 goed voor een waarde van 100 miljoen dollar (4 miljard frank). Dat maakte van het Trepca-complex het grootste exportbedrijf van de hele Federale Republiek Joegoslavië. Hoewel de eigendomsstructuur van het in 1997 gedeeltelijk geprivatiseerde bedrijf, niet helemaal duidelijk is, staat vast dat het een belangrijke bron van deviezen vormt voor het Servische regime.
UNMIK-politiek: privatiseren
Op 25 juli vaardigde Kouchner een voorschrift uit, waarin o.m. werd bepaald dat UNMIK voortaan het beheer op zich neemt van Servische staatseigendommen. Er werden twee scenario???s uitgetekend. De zogenaamde ???figuurzaagpuzzel??? ging er van uit dat er los van de eigendomskwestie, werkgelegenheids- en milieuproblemen, eerst naar een consensus diende te worden gezocht tussen de twee betrokken partijen. Nadeel is dat een dergelijk scenario tijdrovend is en jaren kan aanslepen.
In een tweede scenario zouden eigenaars en verantwoordelijken van de betrokken bedrijven meteen uit hun functies worden gezet. Ondertussen kon naar internationale donors worden gezocht om noodzakelijke reparaties te financieren. Privé-investeerders zouden vervolgens op lange termijn de verouderde bedrijven nieuw leven moeten inblazen. En volgens bepaalde interpretaties komt aan UNMIK zelfs het recht toe om concessies te verlenen aan investeerders, die ook geldig zouden blijven na het aflopen van het mandaat van UNMIK.
Met de actie in Zvecan lijken de VN en de NAVO de knoop te hebben doorgehakt. De VN heeft altijd geredeneerd dat het Trepca-complex onder haar bevoegdheid valt. Hoewel de eigendomsstructuur totaal onduidelijk was, waren VN-functionarissen ervan overtuigd dat de bedrijven onder controle van Milosevic stonden. Eind vorig jaar liet één van de VN-verantwoordelijken verstaan dat het complex zou opgesplitst worden tussen Serviërs en Kosovaren. Maar in één adem werd erbij verteld dat het de bedoeling moest zijn de zaak aantrekkelijk te maken voor privé-investeerders in de vorm van een joint-venture. De eerste belangrijke stap daarin lijkt nu gezet. Op middellange termijn moet het hele complex gemoderniseerd worden en op volle toeren draaien. Een aantrekkelijke zaak voor privé-bedrijven, op voorwaarde dat de regio stabiel blijft. Daar moet de NAVO voor zorgen.
Kouchner zei na afloop van de gewelddadige ontruiming van de Zvecan-smelterij, dat de EU, VS, Frankrijk, Italië, Nederland en Zweden 16 miljoen dollar (64 miljoen Frank) willen betalen voor het noodzakelijke opknapwerk in de smelterij door ITT Kosovo Consortium Ltd, een joint-venture van het Franse TEC-Ingenierie, het Zweedse Boliden Contech en het Amerikaanse Morrison Knudsen. Met de opbrengsten hoopt de VN de heropleving van de economie in Kosovo te financieren. De overname van Zvecan heeft er niet alleen voor gezorgd dat de VN voortaan het hele Trepca-complex controleert, maar ook dat westerse bedrijven op een gemakkelijke manier een optie hebben genomen op lucratieve winsten.
(Uitpers, september 2000)