Na de staatsgreep van Pinochet op 11 september 1973 zochten 85 Chilenen en 21 buitenlanders (onder hen één Belg) een onderkomen in de Belgische ambassade in Santiago de Chile. Vier maanden later – na moeizame onderhandelingen – besloot de Belgische regering al deze mensen te evacueren.
Dat gebeurde in het kader van een heus regeringsprogramma, waardoor in het totaal 164 mensen politiek asiel kregen in België. In januari 1975 gaf de Belgische regering aan een tweede groep van 150 Chileense vluchtelingen de toestemming om zich in ons land te vestigen. Hun onthaal werd georganiseerd door "Entraide socialiste" en het pas opgerichte "COLOCH" (Collectief voor het Onthaal van Chileense Vluchtelingen). Vanaf het begin speelde Diane de Wouters een belangrijke rol bij de activiteiten van dit Collectief. Jeanne Roland werkte van 1982 tot 1994 voor het COLOCH. In 1994 kreeg de allerlaatste Chileense vluchteling asiel in ons land en werd het COLOCH na bijna twintig jaar werk ontbonden. Het verhaal van een unieke solidariteit.
Diane de Wouters: "Na de staatsgreep van dinsdag 11 september 1973 had een honderdtal Chilenen en buitenlanders een onderkomen gezocht in de Belgische ambassade in Santiago. Hun opvang werd aanvankelijk georganiseerd door de traditionele organisaties, zoals Caritas, het Rode Kruis, de Protestantse Solidariteit, Entraide socialiste, Aide aux Personnes déplacées, de Fondation Dominique Pire. Het COLOCH (Collectief voor het Onthaal van Chileense Vluchtelingen) werd opgericht in januari 1975 op initiatief van een tiental niet-gouvernementele organisaties, comité’s en vakbonden:
Oxfam-België, het ABVV-Brussel-Halle-Vilvoorde, de MOC (Mouvement ouvrier chrétien), Broederlijk Delen, de Socialistische Vooruitziende Vrouwen, Amnesty International, het Comité National Universitaire de Solidarité avec le Peuple Chilien (CNUCH), het Comité Europe-Amérique latine (CEAL), het Rassemblement des Femmes pour la Paix, Wereldsolidariteit, Aide aux Personnes Déplacées-Fondation Dominique Pire.
In januari 1975 werd het tweede Russell-tribunaal georganiseerd in Brussel en dat was gewijd aan de toestand in Chili en de schending van de mensenrechten in andere militaire dictaturen in Latijns-Amerika. Samen met anderen had ik een handje toegestoken bij de organisatie van dit internationale evenement. Op dat ogenblik was René De Schutter, een geëngageerde syndicalist van het ABVV-Brussel-Halle-Vilvoorde, de eerste voorzitter van het COLOCH. En hij vroeg me of ik niet wat tijd kon vrijmaken voor het onthaal van Chileense vluchtelingen. Ik was bij geen enkele politieke partij of beweging aangesloten. René De Schutter zei me dat Oxfam op zoek was naar mensen, die voor het onthaal van de Chileense vluchtelingen wilden instaan. Voordien had ik in Brussel voor het Internationaal Studentenhuis gewerkt. Ik had een grote reis door Latijns-Amerika gemaakt en had wel enige kennis van de toestand in Chili en andere militaire dictaturen op het continent. En dus begon ik voor het COLOCH te werken, zonder goed te beseffen dat het voor bijna twintig jaar zou zijn…
De eerste acht jaar heb ik alleen en halftijds gewerkt voor het Collectief. Daarna kreeg ik de hulp van een stagiaire van de Sociale School in Brussel. Maar we konden wel rekenen op enorm veel vrijwilligers. Mensen die ons materiaal, meubelen, kleding schonken voor het onthaal van de Chileense ballingen. Ook de organisaties, die bij het COLOCH waren aangesloten, toonden echt hun actieve solidariteit. Zij verspreidden onze hulpoproepen. En die waren heel concreet: wie kan er een auto lenen? Wie kan er vluchtelingen onderdak verlenen? Wie kan ons meubelen schenken, kleding, huisraad? Op die oproepen kregen wij zeer veel respons en zo beschikten we in een mum van tijd over een immens adressenbestand."
Jeanne Roland: "Ik ben voor het COLOCH in 1982 beginnen werken. Bij elke nieuwe aankomst van Chileense vluchtelingen schreven wij onmiddellijk al onze contacten aan. Soms moesten wij voor grote gezinnen van acht, negen mensen een onderdak vinden."
Diane de Wouters: "De eerste groepen van vluchtelingen kwamen rechtstreeks uit Chili. Sabena had toen elke woensdag een vlucht van Santiago naar Brussel. Het ICEM (Internationaal Comité voor de Europese Immigratie) organiseerde het vertrek van de vluchtelingen vanuit Santiago, in samenwerking met het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties. Het ICEM verwittigde ons meestal elke vrijdag voor een nieuwe vlucht. Maar ik herinner me ook die maandag in juli 1976… De mensen van het ICEM belden mij om 10 uur op om me te melden dat er drie grote gezinnen, met acht, negen kinderen onderweg waren. Ze zouden landen in Zaventem op woensdag om 10 uur. Het was de eerste groep arbeidersgezinnen, die in België politiek asiel kreeg. Het waren allemaal mijnwerkersgezinnen, waarvan de vader door de militairen was gearresteerd. Het was midden in de vakantieperiode. Maar toch zijn we erin geslaagd om deze kroostrijke gezinnen een onderdak te verschaffen. We hadden zeer goede contacten aan de ULB (de Franstalige Vrije Universiteit van Brussel). En tijdens de vakantie staan de gebouwen van de universiteit leeg. Onze Chileense mijnwerkersgezinnen vonden er voorlopig een adres. En dat was voor hen een heel avontuur. De meeste van deze Chileense arbeiders hadden nog nooit een lift of een roltrap gezien. Trams, druk verkeer, rode lichten… voor hen was dat allemaal nieuw. Eén van deze gezinnen is niet lang aan de ULB gebleven. Deze mensen hadden vrijwel onmiddellijk een nieuwe woonst in Antwerpen. Ook de media besteedden heel wat aandacht aan de aankomst van deze gezinnen. Voor ons was dat heel belangrijk.
De eerste groepen van Chileense vluchtelingen hadden eigenlijk een redelijk bevoorrechte situatie. De Belgische regering betaalde hun reis, de onthaalorganisaties zoals het COLOCH of Socialistische Solidariteit kregen subsidies om deze mensen op te vangen en te huisvesten. Vandaag zou dat ondenkbaar zijn. Daarvoor bestaat het politieke klimaat niet meer… In de periode oktober 1973 tot december 1980 zijn er in ons land 1201 Chileense vluchtelingen onthaald. Voor 585 onder hen gebeurde dat binnen de officiële regeringsprogramma’s. 616 kwamen met eigen middelen naar België."
Jeanne Roland: "De houding van de Belgische autoriteiten ten opzichte van de Chileense vluchtelingen was er echt een van gastvrijheid. Later is dat allemaal veranderd, vooral toen er vrij veel Afrikaanse vluchtelingen toestroomden – uit Ghana bijvoorbeeld. In de jaren ’80 werd het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen opgericht en toen veranderde de houding van onze overheid helemaal. Het COLOCH had inmiddels wel stap voor stap zijn activiteiten verruimd. We begonnen ook voor de opvang te zorgen van Argentijnse, Uruguyaanse, Boliviaanse, Salvadoraanse en Guatemalteekse vluchtelingen. Allemaal slachtoffers van de militaire dictaturen in Latijns-Amerika."
Diane de Wouters: "In al onze naïviteit dachten wij dat het COLOCH een project van hooguit een jaar was. Uiteindelijk zijn we bijna twintig jaar aan de slag gebleven. De laatste Chileense vluchtelingen zijn hier aangekomen in maart 1994. Voor ons was dat het einde van onze missie."
Jeanne Roland: "Argentijnse, Boliviaanse of Uruguayaanse vluchtelingen bleven doorgaans niet lang in ons land. Hun dictaturen waren minder duurzaam dan de junta van generaal Pinochet. De meeste Chileense vluchtelingen zijn hier gebleven. Nauwelijks vijf procent is naar Chili teruggekeerd."
Diane de Wouters: "Wat ook heel normaal is. De mijnwerkersgezinnen, waarover ik het had, konden niet terugkeren, omdat inmiddels de meeste mijnen in Chili gesloten waren. En de Chilenen hebben meer dan twintig jaar op het einde van het militaire bewind moeten wachten. Inmiddels waren zij en hun kinderen helemaal ingeburgerd in ons land. Ze hadden hier werk. Hun kinderen waren hier opgegroeid, hadden diploma’s behaald aan onze scholen en universiteiten. De eerste vluchtelingen, die hier aankwamen, wisten heel goed dat ze moesten werken om te overleven in dit land. De meesten onder hen vonden ook vrij snel werk. De arbeiders gingen aan de slag in de bouw of de HORECA. Voor universitairen was de toestand vaak ingewikkelder, omdat ze met hun Chileense diploma’s geen kant op konden. Maar de meerderheid was vrij snel aan het werk. En bij dit proces hebben de vertegenwoordigers van de vluchtelingen een niet onbelangrijke rol gespeeld. De Chilenen bleven niet bij de pakken zitten. Als wij een nieuwe lijst binnenkregen met nieuwe vluchtelingen, belegden we een vergadering met alle lidorganisaties van het COLOCH – NGO’s, vakbonden – en de vertegenwoordigers van de Chileense gemeenschap in ons land – politieke partijen, verenigingen. En wij konden op enorm veel solidariteit van de Belgen rekenen. Het was dikwijls voor ons moeilijker om één vluchteling te herbergen dan een groot gezin. De Belgen schonken ons letterlijk alles: appartementen, meubels, wasmachines, vaatwassers… De rekening van het COLOCH is altijd goed gevuld geweest. We hadden de steun van talloze gastgezinnen. Ook de medewerking van de overheid verliep doorgaans zeer vlot. Ik ben ooit gaan aankloppen bij het gemeentebestuur van de stad Brussel in gezelschap van een groot gezin: twee ouders en acht kinderen. De bedienden van de stad openden voor ons een apart loket en de ochtend zelf nog gingen de Chilenen met hun nieuwe identiteitskaarten naar buiten."
Jeanne Roland: "Veel Chileense vluchtelingen zaten bij hun aankomst met enorme gezondheidsproblemen, met psychologische trauma’s. Een groot deel van deze mensen had lange tijd in de gevangenis gezeten en gruwelijke folteringen ondergaan. Ze waren er fysisch en psychologisch heel erg aan toe. Veel gezinnen van gevangenen hadden drama’s beleefd: familieleden vermoord, verdwenen, gefolterd. Sommige mannen hadden hun vrouw zien verkrachten. Al deze mannen en vrouwen hebben een enorme steun gehad aan de organisatie COLAT (het Collectif latino-américain de travail psycho-social), dat door de Chileense dokters Barudy en Peebles in Leuven was opgericht. Het COLAT had een heel programma uitgewerkt voor de medische en psychologische begeleiding en behandeling van Latijns-Amerikaanse vluchtelingen, die het slachtoffer waren geweest van martelingen. Tegelijk was de organisatie politiek actief in de strijd tegen de repressie en de martelingen en voor de verdediging van de rechten van de mens."
Diane de Wouters: "Wat wij met het COLOCH hebben bereikt is vandaag niet meer denkbaar, vrees ik. Mij lijkt het onmogelijk om zo vele organisatie te verenigen rond één gemeenschappelijk doel. Uiteraard zetten al deze organisaties vandaag hun werk nog voort. Maar ze samenbrengen in een gemeenschappelijke actie voor het onthaal van vluchtelingen? Ik betwijfel het."
Jeanne Roland: "Heel veel mensen in ons land blijven begaan met het lot van vluchtelingen en asielzoekers. Maar het politieke klimaat is vandaag totaal anders."
Diane de Wouters: "Voor heel mensen in ons land was de gewelddadige omverwerping van de regering Allende door een militaire junta het einde van een droom. De hoop op een socialistische samenleving werd in Santiago aan flarden geschoten. De avond van de staatsgreep waren er in Brussel al protestbetogingen. De mensen waren heel gevoelig en uiterst geschokt door de beelden, die ze vanuit Santiago hadden ontvangen. Misschien vergis ik mij, maar ik acht het vandaag onmogelijk dat er aan de universiteiten een nationaal comité wordt opgericht tegen de repressie in een land, zoals dat in 1973 voor Chili het geval was…"
(Uitpers, nr. 45, 5de jg., september 2003)
Over het onthaal van de Chileense ballingen in ons land schreef historica, Yolanda Cieters, een ongemeen boeiend boek: "Chilenen in ballingschap. Het migratieproces, de opvang en de integratie van Chileense ballingen in België (1973-1980)", Uitgeverij VUBPRESS, Brussel, 2002, 230 bladzijden, 12.95 euro.