Het (on)mogelijke gesprek
Joke J. Hermsen, Rosa & Hannah. De (on)mogelijke revolutie, s.l., Bebuquin, 2021; 69 pp.
Voorwaar, dat was iets om naar uit te kijken: een fictieve dialoog (in een al even fictief hiernamaals) tussen Rosa Luxemburg (1871-1919) en Hannah Arendt (1906-1975), en dat nog wel over revolutie. En ‘gemonteerd’ door Joke Hermsen, die zowel literair als filosofisch reeds haar sporen verdiende. Het werk van Arendt – ‘On Revolution’ en ten dele ook andere geschriften – vormt al geruime tijd een klassieker van het betere burgerlijke denken over revolutie. Luxemburg schreef in de eerste decennia van vorige eeuw ettelijke destijds ophefmakende teksten over revolutie, maar was vooral begaan met het naderbij brengen van de sociale omwenteling die zij vanuit haar marxistische standpunt noodzakelijk achtte om tot een rechtvaardiger maatschappij te komen. Die politieke praktijk kostte haar het leven.
In hun kijk op de samenleving, op de wenselijkheid, noodzaak of onmogelijkheid van revolutie, en hoe die dan in haar werk zou kunnen of moeten gaan, verschilden beide auteurs behoorlijk van elkaar. Schitterend idee dus om die verschillen – én eventuele overeenkomsten – in een fictieve dialoog te gieten, als het ware ‘klaar gesneden’ voor het theater. De zestig (kleine) bladzijden tekst lees je uit op ongeveer evenveel tijd als zo’n theaterversie in beslag zou nemen. En vervolgens heeft de ietwat veeleisende lezer (m/v/x) vooral de behoefte zo snel mogelijk het iéts langere essay (2019, Prometheus) van Hermsen te lezen dat als grondslag diende voor deze fictieve dialoog.
Over revolutie is nu eenmaal al ont-zet-tend veel geschreven. Alleen al op academisch niveau vullen theoretische analyses en vergelijkende studies ettelijke boekenplanken. Geschiedschrijving over concrete revoluties of pogingen daartoe vullen nog veel meer planken. En het aantal polemische of mobiliserende teksten is zowat eindeloos. Zelfs wie alleen wil lezen wat Rosa Luxemburg en Hannah Arendt over de diverse aspecten van dit thema schreven heeft daar meer dan één week werk aan.
De essentie van dat alles in enkele tientallen pagina’s aan bod te laten komen, en dan ook nog ‘s te verweven met tal van biografische verwijzingen … dat is eigenlijk een onmogelijke opgave. Nu ja, voor wie het werk of de figuur van Luxemburg of Arendt niet kent is dit vermoedelijk wel een boeiende en ‘verteerbare’ kennismaking. Wie met de auteurs of hun werk enigszins vertrouwd is, blijft met deze dialoog wel op zijn honger; het essay van Hermsen stilt ook die honger niet, maar is toch al wat steviger kost.
Het moet echter erkend worden dat Hermsen in de ‘verteerbare’ dialoog wel probeert (en daar goeddeels ook in slaagt) om de oningewijde lezer een duidelijk beeld te geven van het verschil in denken tussen Luxemburg en Arendt, tussen de marxistisch geschoolde militante en de burgerlijk geschoolde buitenstaander. De rotsvaste overtuiging én helderheid waarmee Rosa telkens herinnert aan de materiële en structurele grondslag van bestaande machtsverhoudingen, én het onrecht dat daaruit voortvloeit. De obstinate weigering van Hannah om die materiële ondergrond van machtsverhoudingen en belangenconflicten te erkennen, en haar even obstinate verdediging van privé-bezit als grondslag voor maatschappelijke vrijheid. Als je bedenkt dat Hermsen (zoals zij in haar essay zelf erkent) voor Luxemburg pas belangstelling opvatte door wat Arendt over haar schreef, zijn die beide – in wezen onverzoenlijke – standpunten goed geschetst.
Over het pro en contra van privé-bezit komen Rosa en Hannah nog maar ‘s in botsing wanneer ze – in een uiterst genietbare passage – tenslotte proberen samen de tien geboden te herschrijven. En tegenover de obsessie van Hannah, die van revoluties niet houdt omdat ze blijkbaar altijd met geweld gepaard gaan, werpt Rosa zeer terecht op dat men de revolutionairen steevast ‘geweld’ verwijt, maar daarbij graag voorbijgaat aan het feit dat alleen al de Eerste Wereldoorlog zoveel meer miljoenen doden kostte.
Natuurlijk hadden beide “kritische dwarsdenkers” ook ideeën gemeen. Over de dwingende noodzaak om de burgers hun autonomie van denken en handelen te laten heroveren, bijvoorbeeld. Of over het vitale belang van vrije meningsuiting – een thema waarover Luxemburg trouwens behoorlijk botste met Lenin.
De talrijke academici die over revolutie schreven krijgen van Rosa een alleraardigste veeg uit de pan wanneer zij kort weg stelt: voordat een revolutie plaatsvindt, wordt deze als onmogelijk gezien; nadien als onvermijdelijk”.
En waar Hannah eerder al waarschuwde dat de wereld “duister” wordt wanneer … mensen de politieke sfeer dusdanig wantrouwen dat zij deze de rug toekeren, wordt zij in deze dialoog nog scherper: “wat al die liegende politici zich niet realiseren is dat als er voortdurend tegen mensen gelogen wordt, de consequentie niet zozeer is dat mensen die leugens gaan geloven, als wel dat ze op een gegeven moment helemaal niets meer geloven. En als mensen niet langer iets kunnen geloven, kunnen ze zich ook geen mening meer vormen. Dan worden ze niet alleen beroofd van het vermogen te handelen, maar ook van het vermogen te denken en te oordelen. And with such a people you can do what you please.” Anno 2021 een ongemakkelijke gedachte…
Edi Clijsters