Sinds de grote doorbraak in 1991 – ook niet toevallig na de val van de Berlijnse Muur en de implosie van de Sovjetunie – is het Vlaams Blok niet meer te stoppen. Verkiezing na verkiezing boekt de geoliede extreem-rechtse partij van Filip Dewinter en co vooruitgang.
Er zijn hiervoor vele redenen en er is veel denk- en studiewerk nodig om een volledige verklaring te vinden. Ik denk dat de opmars en het succes van het Vlaams Blok heel wat te maken heeft met het neoliberale systeem dat sinds de periode 1989-1991 volledig vrij spel heeft gekregen en een enorme invloed is gaan uitoefenen op het politieke en maatschappelijke leven.
Het neoliberale systeem, het neoliberalisme, wat is dat nu juist? In de eerste plaats is dit de ideologie die de ‘vrije markt’, het ‘spel van de concurrentie en de competitiviteit’ op de eerste plaats stelt boven elke andere consideratie. De dominante begrippen in het neoliberale economische discours zijn ‘winst’, ‘groei’, ‘competitiviteit’, ‘flexibilisering’, ‘commercialisering’, etc… Hieruit vloeit voort dat het ‘recht van de sterkste’ primeert. Wie het meest competitief is, bouwt een sterke concurrentiepositie op en zal de meeste groei en winst boeken. Dat geldt vandaag niet enkel in de economie, maar ook in de andere domeinen van de maatschappij met als gevolg dat er steeds meer mensen op een of andere manier uit de boot vallen. Wie niet goed presteert, werkt niet hard genoeg, is lui, kan niet mee, moet zich aanpassen, etc…
Het neoliberalisme is ook vooral de ideologie van het hyperindividualisme, van het ‘Eigen ik eerst’. Niemand kan ontkennen dat we de laatste jaren te maken hebben met een ongebreidelde individualisering. Alles wordt geïndividualiseerd. De oorzaken van maatschappelijke problemen worden niet meer gezocht in structuren, maar in individuen. Een prachtig en tegelijk schrijnend voorbeeld hiervan is de jacht op de werklozen. Het is niet het tekort aan werk dat de werkloosheid veroorzaakt, maar het zijn de werklozen die geen of te weinig moeite doen om werk te zoeken!
De Franse linkse socioloog Pierre Bourdieu bekeek in het Franse progressieve maandblad Le Monde Diplomatique van maart 1998 het neoliberalisme als een programma van “la déstruction des structures collectives” en als de promotie van een nieuwe orde, gebaseerd op de cultus van “l’individu libre, mais seul”. Ik kan hem alleen maar gelijk geven. Alles wat collectief is, wordt afgebroken. Openbare diensten worden in de uitverkoop gezet en het publieke domein wordt meer en meer ingepalmd door agressieve reclame. Onze enige plicht is consumeren.
Het neoliberalisme – hier dus geschetst als de almacht van de kapitalistische economie (met de retoriek van de ‘vrije markt’ en het ‘competitiviteits- en concurrentiedenken’) en als de ideologie van het hyperindividualisme – grijpt op een enorme manier in op ons dagelijks leven. Ik som hier enkele fenomenen op die de laatste jaren onze maatschappij teisteren:
- toename van stressgebonden ziektes
- toename van psychische aandoeningen
- toename van het aantal zelfmoorden
- toename van het aantal echtscheidingen
- toename van de eenzaamheid
- toename van het racisme en de onverdraagzaamheid
- het verminderen van de solidariteit
- blind materialisme en consumentisme, opgedrongen door de steeds agressiever wordende reclame
- doorgedreven flexibiliteit en steeds meer werkonzekerheid
- vermarkting van het publieke domein
- vermarkting van de politiek
- groeiende publieke afkeer van de politiek
- …
Het is in dit soort klimaat en met dit soort fenomenen dat extreem-rechts kan groeien omdat het met simpele boodschappen en demagogische slogans (‘Grote Kuis’, ‘Aanpassen of opkrassen’, ‘Eigen Volk Eerst’, e.d.m) een soort ordening aanbiedt aan de vele mensen die dagelijks frustraties oplopen over zaken die zij als storend of pijnlijk ervaren. De traditionele politiek draagt hier een enorme verantwoordelijkheid. Zij heeft het neoliberalisme mee gestalte gegeven in het gevoerde beleid en heeft vele mensen beloften gedaan die nooit werden nagekomen. Zij heeft naar hartelust geprivatiseerd en de ondernemers fiscale cadeaus gegeven in ruil voor afdankingen, herstructureringen en delokalisaties. Zij heeft er vrijwel niets aan gedaan om een dam op te werpen tegen het neoliberalisme met haar commercialisering en individualisering.
Ook de linkerzijde heeft volgens mij een grote verantwoordelijkheid. Zij heeft zich sinds de grote doorbraak van het Vlaams Blok in 1991 in het hoekje laten stompen en ze heeft weinig werk gemaakt om de krachten te bundelen en een daadkrachtige linkse oppositie uit te bouwen tegen dat neoliberalisme. De onderlinge verdeeldheid blijft spelen, terwijl rechts en vooral extreem-rechts in de handen wrijven. Een partij als het Vlaams Blok is het meest gebaat met dit soort maatschappij, waar het egoïsme en de angst zegevieren. De partij speelt daar op in door de maatschappelijke problemen (zoals bv. de werkloosheid) in de schoenen te schuiven van de meest verdrukte lagen (de migranten, de asielzoekers, de vluchtelingen, etc… en dit te linken met een streng en repressief veiligheidsdiscours. Links staat voor de enorm grote taak om tegenover deze rechtse en extreem-rechtse politiek een duidelijk maatschappelijk alternatief te plaatsen, gebaseerd op gelijke rechen, solidariteit, echte werkzekerheid, progressieve fiscaliteit, uitgebreide sociale voorzieningen en kwaliteitsvolle en voor iedereen toegankelijke diensten (gaande van huisvesting tot onderwijs en mobiliteit). Dat kan volgens mij alleen maar door in de wijken, in de scholen, in de bedrijven met mensen te spreken en hen warm te maken om zelf op te staan tegen dit neoliberale systeem. Samen moet er gezocht worden naar linkse, positieve oplossingen die diametraal staan tegenover de haat, het egoïsme en de onverdraagzaamheid die extreem-rechts verspreidt.
Jan Buelinckx
(Jan Buelinckx is o.a. actief in Attac-Vlaanderen en in het Sociaal Forum voor Werk)
(Uitpers, nr. 55, 5de jg., juli-augustus 2004)