De Wereldbank ging de armoede bestrijden, de ‘internationale gemeenschap’ bij de VN keurde millenniumdoelstellingen goed – de extreme armoede met de helft verminderen op vijftien jaar tijd – en daarna nog eens, met ‘Doelstellingen voor Duurzame ontwikkeling’, alweer de armoede verminderen, en de planeet beschermen met maatregelen tegen de klimaatverandering.
Wie kritiek had werd verguisd. Maar waar staan we dan in 2024, met nog nauwelijks vijf jaar te gaan tot dat einddoel voor 2030? Nergens.
De VN zeggen het zelf. Recent verscheen het verslag over de Sociale Situatie in de wereld.
Officieel is de wereldwijde extreme armoede sinds 1990 pijlsnel gedaald, maar de laatste jaren lukt het niet meer. Bovendien kan sterk getwijfeld worden aan de waarde van de cijfers. En wie aan de extreme armoede ontsnapt is nog altijd … arm. De Wereldbank werkt met armoedegrenzen die variëren naargelang van de boodschap die ze wil geven. We zijn goed op weg, of nee, we zetten stappen achteruit.
De ongelijkheid, moet het herhaald, blijft pijlsnel stijgen, niet enkel binnen landen maar nu ook weer tussen landen, aldus het VN rapport.
Vier miljard mensen in de wereld, de helft dus, hebben géén sociale bescherming. In sommige arme landen bestaan er wel deelprogramma’s, een gezinstoelage hier, een sociaal pensioen daar. Het is hopeloos ontoereikend. Nochtans zou de prijs voor een min of meer degelijke sociale bescherming in ontwikkelingslanden tegen 2030 niet meer dan 3,3 % van het bruto binnenlands product van die ontwikkelingslanden kosten.
Zowat de helft van de wereldbevolking leeft ook met voedselonzekerheid. Een klein miljard mensen lijdt honger.
Meer dan honderd miljoen mensen in de wereld is ontheemd.
Tijdens de COVID crisis hebben de tien rijkste mensen hun vermogen zien verdubbelen, maar de 99 % armsten stonden aan de verliezende kant.
En zo gaat het rapport maar door en door.
Het neoliberalisme heeft gefaald
Hoe het allemaal kon gebeuren? Er zijn crises, jazeker, er was COVID, er waren klimaatrampen, er zijn conflicten.
Bovenal: er was slecht beleid. Het neoliberalisme met de grote beloften heeft gefaald. De markt zou alles reguleren, de Staat moest vooral de concurrentie en de eigendomsrechten beschermen. Dat deden ze goed in de rijke landen, waar grote transnationale bedrijven de winst konden binnen rijven.
In de schaduw van die wankelende wereld kon China zich ontwikkelen en verrijken. En plots hoefde de mondialisering niet meer voor de V.S. en de EU. Er wordt nu gezorgd voor ‘nationale veiligheid’. En de oorlog om de markten in Afrika, Latijns Amerika en Azië woedt heftig.
Als het economisch minder goed gaat is er minder geld voor sociaal beleid en moet er meer worden betaald om de schulden af te lossen.
In de rijke landen smelt de ontwikkelingshulp als sneeuw voor de zon.
Economische en sociale rechten zijn mensenrechten, ze staan in de Universele Verklaring, met inbegrip van een recht op sociale zekerheid.
Bij de VN werden talloze internationale conferenties gehouden en evenveel akkoorden gesloten waarin al deze rechten telkens opnieuw worden herhaald.
In september wordt in New York een ‘Top voor de Toekomst’ georganiseerd. Zonder enige twijfel worden alle rechten nog een keer bevestigd. En dan?
Volgend jaar volgt, na dertig jaar, een tweede Wereldtop voor sociale ontwikkeling. Is er nog iemand die er in gelooft?