Sinds Silvio Berlusconi in 2001 opnieuw aan het bewind kwam, kent de rest van de wereld de naam van de Italiaanse premier. Vier jaar premier is inderdaad zeer lang, zeker in Italië. Maar die bekendheid heeft vooral te maken met de unieke manier waarop Berlusconi de staatsbelangen vermengt met zijn privé-belangen – of eerder, hoe hij het algemeen belang ondergeschikt maakt aan zijn privé-belang. Berlusconi heeft al veel moeilijke fazen doorgemaakt, maar nu – op een half jaar van de parlementsverkiezingen – kunnen we van een veralgemeende crisis van het berlusconismo spreken.
De regering Berlusconi krijgt van patronale en EU-zijde vooral het verwijt besluiteloos te zijn. Dat is echter het minste van haar kwalen, en het verwijt is niet helemaal correct. Want waar het erop aankomt het eigen belang te verdedigen, zijn alleszins de premier en zijn minister van Justitie Roberto Castelli (van de uiterst-rechtse Lega Nord) verre van besluiteloos. De maatregelen om de resterende onafhankelijkheid van de justitie te beknotten en vooral die om de premier en zijn vrienden uit handen van het gerecht te houden, blijven elkaar opvolgen.
Cijfers en spelletjes
De regering krijgt het echter in de eerste plaats moeilijk met haar economisch beleid. Dit jaar is er alweer geen groei en optimisten voorspellen voor volgend jaar een kleine stijging. De cijfers weerspiegelen vooral de zwakke positie van de Italiaanse kapitalisten tegenover de concurrenten. Berlusconi tracht die cijfers weg te wuiven met het oude trucje dat er in Italië een bloeiende zwarte economie is, tenslotte had hij zelf werklozen de “raad” gegeven in het zwart te gaan werken. Maar regeerders hebben de neiging die zwarte economie te overschatten als het hen uitkomt. Wijlen Bettino Craxi, leider van wijlen de socialistische PSI, deed in het midden van de jaren 1980 als premier een flink percentage bovenop de cijfers van het nationaal product om zo de Britse economie voor te steken…
Die spelletjes laten de meeste Italianen echter koud. In 2001 waren er veel naïeve kiezers die geloofden in Berlusconi’s beloften over grote welvaart voor iedereen, en veel nieuwe arbeidsplaatsen. Er zouden onder meer grote werken komen die voor veel werk zouden zorgen. Maar omdat veel Italiaanse ondernemers het voorbeeld van de premier volgen en de voorkeur geven aan beleggen in fiscale paradijzen boven investeren inde eigen economie, ontbraken daar de middelen voor. Berlusconi’s Forza Italia had haar succes in 2001 onder meer te danken aan de vele stemmen in de Mezzogiorno, het zuiden, waaraan hij allerlei beloften deed. Maar met de ontwikkeling van een groot deel van de Mezzogiorno is het vandaag niet beter gesteld dan vier jaar geleden.
In de plaats van arbeidsplaatsen, kregen de Italianen een pak schandalen waarvan de crack Parmalat wel de grootste was: 14,5 miljard euro “verzwonden” – het grootste fraduleuze bankroet uit de geschiedenis van Europa. Het illustreerde nogmaals het bestaan van een enorme grijze zone waar grote ondernemers, bankiers en hun politici elkaars fraude toedekken. De strijd achter de schermen voor de overname van de bank Antonveneta zorgde deze zomer voor welgevulde schandaalkronieken. Uit opgenomen telefoongesprekken bleek hoe Antonio Fazio, de grote baas van de centrale bank, tussenbeide gekomen was om die bank aan een bevriende bankier toe te spelen en te beletten dat ze in handen kwam van ABN-Amro – wat uiteindelijk toch gebeurde.
Fazio, voor het leven benoemd, kwam onder druk te staan om af te treden, vooral vanuit de Europese Centrale Bank. Ook minister van Financiën Domenico Siniscalco vond dat de man moest opstappen. Maar Fazio kon op een reeks bondgenoten rekenen, waaronder het Vaticaan en de Lega Nord. Berlusconi liet betijen, waarop Siniscalco woedend ontslag nam. “Ik ben geschandaliseerd door zoveel immobilisme”, zei hij letterlijk. In zijn plaats kwam Giulio Tremonti die vorig jaar uit de regering was moeten stappen onder druk van de Nationale Alliantie en de rechtse christen-democratische UDC. Die hadden het moeilijk met de plannen om, bij groeiend tekort op de begroting, de belastingen voor de grote inkomens te verminderen. Zij zagen in Tremonti ook de verpersoonlijking van de as Berlusconi-Lega Nord.
Tremonti is dus terug en het parlement buigt zich over wetsvoorstellen om Cesare Previti uit de gevangenis te houden. Previti kocht indertijd rechters om voor rekening van Silvio Berlusconi. Nieuwe wetten zouden het ook moeilijker moeten maken om fraude en corruptie te bestraffen.
Verdeeld Huis
De droevige stand van zaken zaait echter verdeeldheid in het rechtse “Casa delle Libertà”, het ‘Huis van de vrijheden’. De Nationale Alliantie (AN) en de UCD roeren zich steeds meer sinds de rampzalige regionale verkiezingen van het voorjaar waarbij rechts slechts 2 van de 14 regio’s wist te behouden. Vooral de UCD stelt het beleid en het leiderschap van Berlusconi in vraag. AN zelf is verdeeld in drie grote stromingen waarbinnen Berlusconi aan hang tracht te winnen door posten te beloven, bijv. zijn opvolging als leider van rechts aan AN-leider Gianfranco Fini.
AN maar vooral UCD zijn niet te spreken over de toegevingen aan de Lega Nord, de ‘devolution’ – meer bevoegdheden voor de regio’s – stuit op grote tegenstand. Er is ook grote onenigheid over de begroting (het tekort zou volgend jaar meer dan 5% bedragen, de staatsschuld zou weer toenemen en groeien naar 110% van het bbp), er is ruzie over een nieuwe kieswet die het districtenstelsel zou afschaffen maar nieuwe drempels zou invoeren.
Er is vooral zeer grote twijfel aan het leiderschap van Berlusconi zelf. Ondanks zijn facelifts en zijn haarinplantingen is zijn imago door zijn beleid zwaar geschonden. Een groot deel van rechts vreest een fikse nederlaag bij de parlementsverkiezingen van volgend jaar en zou liever hebben dat Berlusconi geen kandidaat-premier zou zijn. Maar Berlusconi dreigt zijn bondgenoten af, terwijl hij binnen de eigen partij, Forza Italia, geen enkele discussie toelaat. Dat zou trouwens moeilijk kunnen, want Forza is geen echte partij, maar een supportersclub van Berlusconi waarin geen plaats is voor politieke discussie.
Van discussie en kritiek moet ‘il Cavaliere’ (Berlusconi) toch niet weten. De soms kritische aryikels in de krant Corriere della Sera zitten hem al lang dwars. Hij heeft er zijn invloed al kunnen versterken, maar nu wordt in de pogingen van een erg dubieuze aannemer om zoveel mogelijk aandelen van het uitgeversbedrijf in handen te krijgen, de hand van Berlusconi gezien. Voor persvrijheid is er in het Huis van de vrijheden weinig plaats.
Er is het idee geopperd om binnen rechts een soort voorverkiezingen te houden. Maar Berlusconi zegt dat hij het als zijn plicht ziet kandidaat te zijn om zichzelf op te volgen; “ik offer mij op door mij kandidaat te stellen”.
Unione
De “linkerzijde” houdt deze maand voorverkiezingen. Half oktober zullen over gans Italië stembussen staan van de “Unione”, de verzameling van partijen en bewegingen die gemakshalve vaak als centrum-links worden aangeduid. Dat gaat dan wel van Rifondazione Comunista aan de ene kant tot de rechtse Udeur, een verzameling van gewezen christen-democraten van wie een flink pak een tijdje bij het rechtse blok zat.
De achterban kan dan kiezen tussen verscheidene kandidaten. Maar het is wel de bedoeling dat Romano Prodi, gewezen premier en gewezen voorzitter van de EU-Commissie, met grote meerderheid wordt aangeduid. Onder de concurrenten: Fausto Bertinotti van Rifondazione, Antonio Di Pietro met zijn eigen partij, Italia dei valori (Italië van de waarden), en Clemente Mastella, leider van de Udeur en prototype van de politicus die het moet hebben van cliëntelisme.
De lat ligt officieus op twee miljoen deelnemers en op minstens 60 % voor Prodi. Maar er is bezorgdheid, want ook de Unione is ondanks haar benaming verdeeld. De grootste groep is de DS, de Democraten van Links, erfgename van de communistische PCI. Die betrouwt haar belangrijkste partner, de Margherita, van langs om minder. Want binnen die Margherita steken de “centristische stromingen”, die liefst een grote centrumbundeling zouden zien als een soort voortzetting van de oude Christen-democratie, de kop op. Er wordt aan getwijfeld of ze wel zullen mobiliseren voor Prodi.
Aan de andere kant weet men maar nooit of Bertinotti het toch niet beter doet dan verwacht. Er is het precedent van Apulië (Puglia) waar begin dit jaar ook voorverkiezingen werden gehouden waaraan 80.000 mensen deelnamen en die tot ieders verrassing een kandidaat van Rifondazione aanwezen. Niet dat Bertinotti kans maakt Prodi te verslaan, maar DS en Margherita vrezen dat een goede score van Bertinotti invloed zou hebben op het programma van de Unione, want dan zouden er linksere accenten moeten gelegd worden.
Die Unione zit intussen te vissen in rechtse wateren. De erfgenamen van Bettino Craxi, een van de kopstukken van de grote corruptieschandalen van vóór 1992, zien het niet meer zitten bij rechts. Hun Nuovo PSI beslist wellicht binnenkort om bij de Unione aan te sluiten. Er zijn ook drukke onderhandelingen over de toetreding van de ‘Radicalen’ van Marco Pannella en Emma Bonino, twee figuren die soms ten onrechte als progressief worden beschouwd. Maar de weerstand tegen hun toetreding komt vooral van katholieke milieus die de Radicalen met hun campagnes voor echtscheiding en recht op abortus veel te vrijzinnig vinden, terwijl ze op het vlak van justitie bijv. altijd op de lijn Berlusconi zaten. De toetreding van die groepen zou alleen een nog verdere verrechtsing van “centrum-links” meebrengen.
Terwijl Berlusconi en rechts dik in de problemen zitten, houden de partijen van de Unione zich vooral met zichzelf bezig. Van enige kordate oppositie is nauwelijks sprake, het lijkt wel alsof ze afwachten hoe rechts zichzelf om zeep helpt, terwijl ze zelf allesbehalve een duidelijk links alternatief bieden tegenover een zwendelaar die ze, toen ze zelf aan de macht waren, hebben gespaard.
(Uitpers, nr. 68, 7de jg., oktober 2005)