Het langverwachte Afghanistandebat in het Belgische Parlement vond – na lang aandringen door de oppositie – eindelijk plaats midden januari in een gezamenlijke commissie van Buitenlandse Betrekkingen en Landsverdediging. Maar liefst vijf ministers zakten naar het parlement af (Buitenlandse en Binnenlandse Zaken, Defensie, Ontwikkelingssamenwerking en Justitie) om te antwoorden op vragen van de commissieleden. Het gebeuren werd een afknapper.
De regeringsvertegenwoordigers hielden zich op de vlakte en beantwoordden tal van vragen niet of onvolledig. Van de kant van de commissieleden was het op enkele uitzonderingen na, armoe troef. Velen bleven steken in een kwaliteitsarm verplicht nummertje, waarbij gebrekkige kennis of clichés de boventoon voerden.
Minister van Buitenlandse Zaken Steven Vanackere lichtte het – inmiddels gekende – regeringsstandpunt toe. Volgens Vanackere zijn er twee belangrijke redenen waarom België daar ‘aanwezig’ is. Er is de terroristische dreiging die uitgaat van een instabiel Afghanistan met de bedoeling onze maatschappijen te ontwrichten. Ook is er de massale opiumteelt waarmee de strijd van de Taliban en andere groepen wordt gefinancierd. De drugs komen in onze samenlevingen terecht. “Wij moeten dus absoluut vermijden dat Afghanistan een safe heaven zou worden voor terrorisme en wij moeten er alles aan doen om de teelt van opium in te dijken.”
Dat laatste vraagt om commentaar. Volgens het jaarrapport 2001 van het Drugs- en Criminaliteitsbureau van de Verenigde Naties (UNODC) zorgden de Taliban voor een succesvolle uitbanning van de opiumteelt in de regio’s die onder hun controle stonden.(1) Voor november/december 2000 geven alle berichten vanuit Afghanistan aan dat er een krachtige uitvoering bestond van het verbod door de autoriteiten. Bijna alle voormalige belangrijke papaver telende provincies hadden dit jaar geen of relatief kleine arealen in teelt. De reducties zijn duidelijk een gevolg van het opleggen van een verbod op papaverteelt.” Wat doet Vanackere nu? Hij geeft een verantwoording voor de oorlog terwijl de nieuwe hausse van de papaverteelt nu net een gevolg is van de oorlog.
In het vervolg van zijn uiteenzetting benadrukte de minister dat we toch ‘aannemen’ dat het “de oprechte intentie van de regering is” dat ze ook haar verantwoordelijkheid wil opnemen in de desastreuze mensenrechtensituatie zoals de rechten van de vrouwen. Dan komt de aap uit de mouw. Een tweede cluster van redenen is het feit dat België zich solidair verklaart met zijn bondgenoten zowel in EU-, NAVO- als OVSE-verband, waarbij hij er ons aan herinnert dat de NAVO-geleide ISAF-operatie door de VN is gemandateerd. Collectieve veiligheid en verantwoordelijkheid dus.
Ook hier toch even een commentaar. Als ‘grote’ reden klinkt dat nogal zwak. We zijn aanwezig omdat onze bondgenoten aanwezig zijn, wat we kunnen vertalen als: de VS willen dat we aanwezig zijn. Hoewel de aankondiging van Obama om nog eens 30.000 troepen extra naar Afghanistan te sturen gebeurde zonder inspraak van de bondgenoten, wordt van deze laatsten desalniettemin een inspanning gevraagd om net zo goed bij te dragen aan de nieuwe Amerikaanse strategie. De Amerikaanse ambassadeur in België, Howard Gutman, trok een week na het ‘grote Afghanistan debat’ zelfs naar het Belgische parlement met een concrete vraag: of België nog eens 100 militaire troepen naar Afghanistan wil sturen en daarnaast ook nog eens 50 politiemensen (Le Soir 21 januari).
U vraagt, wij draaien
België mag dan niets in de pap te brokken hebben, bij monde van minister Vanackere staat ons land volledig achter de Amerikaanse strategie die naast een militaire component ook een civiele component heeft, zoals die sinds de NAVO-top in Straatsburg wordt ontwikkeld. Uiteindelijk moet deze nieuwe strategie tot de zogenaamde ‘Afghanisering’ leiden, waarbij de verantwoordelijkheid over veiligheid en ontwikkeling geleidelijk in handen komt van de Afghaanse regering. Of de steun aan de Amerikaanse strategie ook betekent dat er positief geantwoord zal worden op de Amerikaanse vraag naar nieuwe troepen, is evenwel veel minder evident in deze tijden van economische crisis en kan alleen maar als er nog verder beknibbeld wordt op andere missies. Dat is iets wat niet alleen de oppositie niet ziet zitten, maar ook tot tegenstand kan leiden vanuit regeringszijde.
Wouter Devriendt liet niet na zijn ongenoegen te uiten over wat hij ‘een gebrek aan visie’ noemde. België is veel te weinig aanwezig in het internationale publieke debat, aldus het groene oppositielid. “Ik heb de indruk dat België vooral doet wat de NAVO haar vraagt binnen de mogelijkheden waarover wij beschikken.” Hij hekelde ook de onkritische houding van de Belgische regering. “Alles wat gebeurde onder de vorige Amerikaanse president Bush, was goed. Ik heb geen kritiek gehoord. Alles wat onder de huidige Amerikaanse president Obama gebeurt, is even goed. Dat is niet consequent en niet logisch, want Obama heeft Bush bekritiseerd en legt andere accenten, hoe miniem ze ook mogen zijn”, zo luidde zijn verdict.
Het groene parlementslid gaf proactief al een reactie op de Amerikaanse vraag naar meer troepen door er op te wijzen dat de Belgische militaire bijdrage nu al heel groot is. “Wij zijn daar aanwezig met zes Belgische F-16’s. Op een gegeven moment was dat op een totaal van 33 gevechtsvliegtuigen in Afghanistan. Zes Belgische jets op een totaal van 33. Dat is een aanzienlijke militaire bijdrage. Ze doen mee aan bombardementen, shows of force en ook beschietingen en dergelijke meer. Zij worden agressief en offensief ingezet.” België telt 600 militairen in Afghanistan, een verdubbeling op enkele jaren tijd. Dat is ongeveer de helft van het aantal militairen dat België ontplooit in het buitenland. Daarvoor is een budget uitgetrokken van 109 miljoen Euro of negen maal de civiele inspanningen via ontwikkelingssamenwerking (12 miljoen Euro).
Internationale Conferentie
De regering liet tijdens het debat niet echt in de kaarten kijken en wacht naar eigen zeggen de resultaten af van de Internationale Conferentie die enkele weken later – op 28 januari – in London zou plaatsvinden. Daar zouden volgens minister Vanackere drie prioriteiten worden behandeld, namelijk de veiligheidssituatie, het goed beheer met in de eerste plaats de strijd tegen de corruptie en de regionale dimensie. Op dit ogenblik is het voor elke nuchtere waarnemer niet bijzonder moeilijk om vast te stellen dat het slecht gesteld is met elk van die prioriteiten.
Dirk Vandermaelen drukte het wat onparlementair uit: “we zitten in de shit”. Het SP.a-oppositielid somde een lijstje op, van zaken die grondig mislopen: als de doelstelling er in bestaat om Al Qaida uit te schakelen, dan is dat behoorlijk mislukt. De Taliban lijken er evenmin verzwakt uit te komen. Van der Maelen maakte ook brandhout van het argument dat onze aanwezigheid in Afghanistan de veiligheid in Europa moet ten goede komen. “De aanslagen die in de Verenigde Staten en in Europa werden gepleegd door Al-Qaeda hebben maar een heel dunne link met Afghanistan. Men zou, integendeel, kunnen zeggen dat het precies de militaire aanwezigheid van het Westen in Afghanistan is die ervoor heeft gezorgd dat brandstof werd gegeven aan islamfundamentalisme. Kijk maar naar alle aanslagen die in Europa zijn gepleegd of verijdeld. U zult weinig of geen banden vinden met Afghanistan.”
Ook de ‘Afghanisering’ van de veiligheid stevent op een mislukking af. Het Afghaanse leger is volgens Van der Maelen een zootje ongeregeld. Hij wees vooral op het gevaar van de uitbouw van een duur en groot Afghaans leger. De kostprijs van het huidige Afghaanse leger is groter is dan alle inkomsten van Afghanistan samen. Van der Maelen: “Wie betaalt de uitbreiding van het Afghaanse leger? Alvast de Afghaanse begroting niet. Heeft men er ook al eens over nagedacht wat er gebeurt als we daar ooit vertrekken? Met al die tienduizenden gewapende Afghanen met een sterke opleiding – al kunnen we daar nog aan twijfelen – mogen wij er zeker van zijn dat daar een bloedige burgeroorlog uitbreekt.”
Volgens het slotcommuniqué van de Internationale Conferentie in London moet het Afghaanse leger tegen 2011 171.000 manschappen bedragen en de politie nog eens 134.000. Dat kan inderdaad alleen maar indien er opeenvolgende jaren enorme budgetten worden vrijgemaakt. Vraag is hoelang de VS en hun bondgenoten bereid zullen zijn om voor die kosten op te draaien. En zelfs al zou die bereidheid bestaan, dan creëert de financiële afhankelijkheid een situatie die er voor zorgt dat regering en leger zich moeten schikken naar de wensen van het Westen.
De oppositie wees ook op de mislukkingen op het civiele vlak en de wanverhouding tussen de militaire budgetten en de budgetten voor ontwikkeling. Wouter De Vriendt: “De huidige operatie in Afghanistan kost maar liefst 100 miljard euro per jaar! Dat is meer dan het totale globale budget voor ontwikkelingssamenwerking, voor alle ontwikkelingslanden wereldwijd.” Acht jaar na de invasie zijn de levensomstandigheden van de gemiddelde Afghaan er dan ook niet op vooruit gegaan, vervolgt De Vriendt. En ook politiek is het een puinhoop. “Het regime van president Karzai is door en door corrupt. Karzai is aan de macht gekomen door frauduleuze verkiezingen.”
Geen successtory, maar…
Vanackere gaf toe dat Afghanistan geen ‘successtory’ is, maar vond dat er genuanceerd naar de kwestie moest worden gekeken. Hij gaf het voorbeeld van de participatie van meisjes in het onderwijs. Volgens de minister van Buitenlandse Zaken moeten we geduld tonen. “Halverwege een operatie zeggen: wij zijn weg, zal dat het lot van de Afghanen verbeteren? Zal dat ervoor zorgen dat de Taliban niets meer te zeggen heeft? Zal dat ervoor zorgen dat wij geen terrorismedreiging meer hoeven te verwachten vanuit omgevingen die mee door Afghanistan worden gefosterd? Dat zijn de vragen die rijzen. Wat is het alternatief? Als men alleen maar bekritiseert wat er vandaag gebeurt met de impliciete aanmaning om daar weg te trekken, is geen antwoord op de vraag wat dan een betere keuze is.”
Ook op de kritiek dat de militaire budgetten veel te hoog zijn in vergelijking met de inspanningen voor het civiele had Vanackere een antwoord klaar. Het heeft immers geen enkele zin om civiele inspanningen te doen in een gedestabiliseerde en onveilige omgeving.
Commentaar: Dat is een antwoord die in een cirkelredenering dreigt te vervallen. De destabilisatie is een gevolg van de westerse militaire interventie waarop militair op wordt gereageerd. Actie en reactie dus. Afghanistan is zo in een groeiende spiraal van geweld terechtgekomen met een jaarlijkse stijging van het aantal burgerdoden. Die politiek zorgt er voor dat er verhoudingsgewijs heel veel aandacht gaat naar het militaire ten koste van het civiele.
Daar waar Vanackere nog voorzichtig bleef in zijn analyse van de situatie, kwam De Crem met zijn gekende optimistische kijk op Afghanistan tussenbeide. Hij benadrukte welke resultaten er zijn geboekt op vlak van stijging van het gemiddelde inkomen (hij vergat wel de parallelle stijging van de armoede), de toegang tot onderwijs en gezondheidszorg en de persvrijheid. Wat dat laatste betreft neemt De Crem zijn eigen wensen voor werkelijkheid. Volgens de Persvrijheidindex van Reporters zonder Grenzen prijkte Afghanistan in 2004 nog op de 97ste plaats. In 2009 zakte het land met maar liefst 52 plaatsen naar rang 149, een overduidelijke achteruitgang dus. Het is niet de eerste keer dat De Crem selectieve of verkeerde cijfers gebruikt. Alle middelen lijken goed om zijn beleid te verkopen.
De ministers probeerden de kritiek van vooral de SP.a nog te pareren met het verwijt dat de partij geen alternatief naar voor schuift. Van der Maelen reageerde met concrete voorstellen. De militaire aanwezigheid vormt nu net het probleem: “Minder NAVO en Westerse militairen, zijn voor mij de oplossing”. Hij schoof een alternatief plan van Henry Kissinger, ‘nochtans geen linkse socialist’ naar voor. “Zijn plan houdt in dat er met de landen uit de regio, vooral met een belangrijke aanwezigheid van grote, islamitische landen, een conferentie over de kwestie moet worden georganiseerd. Er moet tot afspraken met de Taliban worden gekomen. Wij geloven niet dat het in het Afghanistan van vandaag op morgen veilig zal zijn. De vrede moet ginds door islamitische legers of door legers uit islamitische landen worden bewaakt.”
Commentaar: de vraag is of dit wel zoden aan de dijk zal brengen en voor minder militarisering en geweld zal zorgen. Op de internationale conferentie in Londen nam men wel een ander idee van het plan over, namelijk praten met (‘gematigde’) Taliban.
Dirk Van der Maelen verwoordde vervolgens het voorstel van de SP.a fractie “om midden 2011 met de afbouw te beginnen. Mijn voorstel is dat wij met het terugtrekken van onze F-16’s beginnen, dat wij ons uit Kandahar terugtrekken, dat wij ons op Kaboel concentreren en dat wij de PRT’s (Provinciale Reconstructie Teams, nvdr), waarover wij het vandaag nog niet hebben gehad, maar waarvan alle humanitaire organisaties stellen dat zij door hun militarisering contraproductief zijn, aan de civiele sector overdragen.”
Geen woord over geostrategische belangen
Conclusie? Een echt schitterend Afghanistandebat was het niet. De ministers hielden zich nogal op de vlakte. De discussie beperkte zich tot een woordenwisseling tussen enkele protagonisten. Van de regeringspartijen bleek alleen Hilde Vautmans (VLD) en Georges Dallemagne (CDH) nog met enige dossierkennis argumenten in te kunnen brengen ter (kritische) ondersteuning van het regeringsstandpunt. Voor Ecolo deed Juliette Boulet een gedocumenteerde inbreng. Voor het overige was het armoe troef of was er desinteresse. André Flahaut die we kennen als iemand die graag in de clinch gaat met zijn opvolger op Defensie – hoewel beiden tot de regeringscoalitie behoren – beperkte zijn mondelinge inbreng (hij gaf zijn uitgebreidere voorbereiding af aan de voorzitter van de vergadering) en verliet voortijdig de zaal, zonder de reactie van de ministers af te wachten.
Frappant was dat zowel van regeringszijde als van oppositie het geen enkele keer ging over het geostrategisch belang van Afganistan. Nochtans heeft de invloedrijke Amerikaanse adviseur Zbigniew Brzezinski het voortdurend over de cruciale ligging van Afghanistan voor de controle over ‘Euroazië’ waar volgens hem 60 procent van de economische output en 75 procent van de energierijkdommen vandaan komt. Dat dit wel eens een belangrijke reden kan zijn van de westerse aanwezigheid in Afghanistan is blijkbaar een mogelijkheid die niemand in het parlementair halfrond de moeite waard vond om te opperen.
(Uitpers nr. 117, 11de jg., februari 2010)