Marleen Teugels. Met stille trom. De naweeën van de nieuwe oorlog Uitg. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam-Antwerpen. 349 blz. 19.95 euro
"Je moet niet idioot zijn om je nek uit te steken, maar het helpt. Ik heb er zelf voor gekozen naar de Balkan te gaan. De vrede ter plaatse een beetje waar maken is tenslotte de taak van elke militair. Kijk, ik heb er medailles voor gekregen. Heel eervol. Maar als je eigen gezondheid erbij inschiet, ben je als militair wel de sigaar".
Marleen Teugels laat hier Frank Cop aan het woord, een inmiddels wegens ziekte uit het Belgisch leger ontslagen militair. Eén van de Balkanveteranen met het Balkansyndroom ook die een proces hebben ingespannen om erkenning van het verband tussen hun missie en hun ziektesymptomen te krijgen. Een erkenning die de Amerikaanse veteranen met het gelijkaardige Golfsyndroom wel al hebben gekregen.
Het Belgische leger doet nog altijd alsof zijn neus bloedt. In juli vorig jaar kondigden minister van Defensie Flahaut en generaal Roger van Hoof, het hoofd van de medische dienst van het leger, op een persconferentie gewoonweg aan dat het Balkansyndroom niet bestaat. Dit op basis van een onderzoek, waarvan Marleen Teugels in haar boek brandhout maakt: het leger beschikt namelijk niet over de gegevens waarop het zegt zijn conclusie te baseren!
Zegt Frank Cop: "Als je tijdens een zending een kogel vangt, een granaatscherf in je lijf krijgt, op een landmijn rijdt, is er geen enkele discussie. Dan is het verband met de missie overduidelijk en krijg je het statuut van oorlogsinvalide. Maar o wee als je met concentratie- en slaapstoornissen, uitputtingsverschijnselen, chronische vermoeidheid, huidproblemen en keelpijn thuiskomt. Dan is het verhaal lichtjes anders en kan het verband met de missie onmogelijk bewezen worden. Hoe kunnen wij in hemelsnaam bewijzen waar we precies ziek van zijn geworden? Waarom moeten krijgsgevangenen en politieke gevangenen trouwens zo’n causaal verband niet aantonen? En wij wel?".
Het probleem van het Balkan- en het Golfsyndroom is begin vorig jaar uitvoerig in de pers gekomen, toen er uit alle landen die troepen naar de Golf en de Balkan hadden gestuurd, alarmerende berichten kwamen over zieke en overleden veteranen. De nadruk werd daarbij gelegd op het lichtradioactieve verarmd uranium dat in munitie werd verwerkt. Ook op het terrein, in Zuid-Irak en op de Balkan, werden bij de burgerbevolking in oorlogszones of gebombardeerde zones meer kankergevallen en ziektesymptomen allerhande vastgesteld.
Marleen Teugels is op zoek gegaan naar de oorzaken van dit Golf- en Balkansyndroom. Haar boek is een indrukwekkende en uitvoerige studie geworden, waar in de huidige stand van de wetenschap en in afwachting van verder grondig onderzoek niets meer kan aan worden toegevoegd. Juist bij gebrek aan voldoende onderzoek, dat nog jaren zal vergen, is er voorlopig geen definitief uitsluitsel over het waarom. Wel brengt ze een aantal interessante pistes aan.
Volgens de slachtoffers hebben hun klachten toxische oorzaken, maar merkwaardig genoeg werd dit spoor jaren lang verwaarloosd. Het Amerikaanse ministerie van Defensie spendeerde miljoenen dollar aan studies door psychologen en psychiaters omdat men ervan uitging – en ook veel Belgische zieke militairen kregen dit van het leger te horen – dat de ziekte "tussen de oren" zat.
Volgens Marleen Teugels is dit te wijten aan de "zero casualty doctrine" die de Amerikanen hanteren sedert de Vietnam-oorlog, die het Amerikaanse leger een bijzonder slechte naam bezorgde. Voortaan moesten oorlogen "clean" zijn, met zo weinig mogelijk doden en gewonden. En zo werd de Golfoorlog van 1991 ook voorgesteld. In dit kader passen zieke burgers en militairen niet. Maar de Golfoorlog tegen Irak ter bevrijding van Koeweit was alles behalve een "propere oorlog". "In werkelijkheid was dit het meest giftige slagveld dat er ooit is geweest", schrijft Marleen Teugels. De geallieerden bombardeerden fabrieken en opslagplaatsen voor chemische en biologische wapens van Saddam Hoessein, waardoor de soldaten vieze neerslag in hun gezicht kregen. Daarnaast hadden die ook nog te lijden van brandende olieputten, van het gebruik van munitie met verarmd uranium, van meervoudige en dikwijls experimentele vaccinaties, van het gebruik van insecticiden…
Op de Balkan spreekt een Amerikaans draaiboek voor korpscommandanten van 1993 van ernstige lucht-, water-, en bodemvervuiling. Er is sprake van zware metalen, asbest, pesticiden, insecticiden. Bovenop die vervuiling kwam de oorlogsvervuiling ten gevolge van de bombardementen op chemische fabrieken, op elektrische transformatoren en condensatoren die daardoor pcb’s vrijgaven. Sommige blauwhelmen zouden ook met lage dosissen chemische wapens in contact kunnen zijn geweest. En ook op de Balkan werd kwistig munitie met verarmd uranium gebruikt.
Kortom, meer dan vuiligheid genoeg om een mens zwaar ziek te maken. Het ergste is dat de militairen daar niet werden voor gewaarschuwd, noch het nodige beschermend materiaal voor kregen. "In Met stille trom vertel ik het verhaal hoe legers omspringen met soldaten die ‘voor de vrede’ worden uitgestuurd. Het is geen opbeurend verhaal", schrijft Marleen Teugels in haar voorwoord – en dat is een understatement. Haar boek biedt niet alleen een schat aan informatie maar is ook een felle aanklacht tegen het Belgisch leger. Tegen de machocultuur in dit leger, waar voor ziekte en aandacht voor gezondheidsrisico’s geen plaats is, tegen de stroeve en louter op gezag, graad en voorschriften gebaseerde structuur, op zijn gebrek aan eerbied voor zijn mensen. Vooral dat laatste zit de slachtoffers van vredesmissies hoog. Geen wonder dat Marleen Teugels dan ook pleit voor een grondige hervorming van het leger en voor meer ethiek in die instelling.
Paul Vanden Bavière
(Uitpers, nr. 34, 4de jg., oktober 2002)