Of hoe landen hun democratie en hun soevereiniteit vrolijk overboord gooien en het geopolitieke spel van de VS meespelen.
Twee keer is het gebeurd in de geschiedenis van Latijns-Amerika: regeringen die een strategische sector nationaliseren en de Verenigde Staten die niet interveniëren. De eerste keer was toen generaal Lázaro Cárdenas in 1938 de oliesector in Mexico nationaliseerde. De tweede keer was in 1952 met de nationale revolutie in Bolivië die de tinsector onteigende. Waarom de V.S. in die twee gevallen liet begaan heeft verschillende redenen. In Bolivië was er geen Noordamerikaans bedrijf dat in de klappen deelde, in Mexico speelde de Britse regering een grote rol en stonden we aan de drempel van de tweede wereldoorlog. De angst om Mexico tot de ‘asmogendheden’ te zien toetreden, gaf de doorslag.
De mijnbelangen in Bolivië zijn ondertussen gezigzagd tussen een privatiseringsgolf en een nieuwe interventie van de overheid sinds Evo Morales er aan de macht is. Mexico was erin geslaagd om ondanks de harde druk van de groepen – landen, instellingen en ondernemingen – die de ‘Washington Consensus’ promoten, de controle over zijn oliesector te behouden. Tot vandaag. Op 12 december keurde het Parlement de ‘hervorming van de energiesector’ goed. Het gaat echter om veel meer dan enkel de deur openzetten voor particuliere belangen in de aardolie- en gassector. Mexico is een ander land geworden, zo schrijft de krant La Jornada.
Een blik terug naar vroeger
De grondwet die na de Mexicaanse revolutie van 1910 tot stand kwam, in 1917, spreekt uitdrukkelijk over de bodemschatten van het land die eigendom zijn van de Mexicaanse natie. Toch bleven de olievelden in handen van Noordamerikaanse, Britse en Nederlandse multinationals. Na een conflict met de arbeiders van de oliemaatschappijen besloot President Lázaro Cardenas in 1938 de zaak te nationaliseren. PEMEX (Petroleos Mexicanos) groeide uit tot een grote speler in de sector en de steun van het Mexicaanse volk was overweldigend. Om de compensatie te kunnen betalen kwamen gewone mannen en vrouwen hun schamele bezittingen aanbieden, van kippen tot gouden juwelen. Cardenas verwierf een blijvende plaats in het collectieve geheugen van het Mexicaanse volk. Zowel in 1917 als in de jaren ’30 stond controle over de oliesector gelijk met soevereiniteit, onafhankelijkheid, ontwikkeling en industrialisering.
Uiteraard waren er ook tegenstanders van de nationalisatie. Eén van de gevolgen van de nationalisatie was de oprichting van PAN, de Partij voor Nationale Actie, een partij die vandaag de hoofdrol heeft gespeeld in de uitverkoop van de sector.
In de periode na de tweede wereldoorlog droeg PEMEX in belangrijke mate bij tot de groei van de economie. Zijn bijdrage tot de Mexicaanse begroting was aanzienlijk en bedraagt momenteel 40 %. Er werden nieuwe olievelden gevonden en ontgonnen.
PEMEX werd door velen als een melkkoe voor de staat gezien. De corruptie teelde er welig en de vakbonden waren oppermachtig. Tot vandaag is de rijkdom van de vakbondsleiding overweldigend. De arbeiders zijn wel bij de best betaalde van het land.
Ondertussen is de productie achteruit gegaan. Het moment van de piekolie is voorbij en er wordt te weinig geïnvesteerd. Mexico is een netto-importeur van geraffineerde olie geworden! De druk om te privatiseren werd groter en groter. Tijdens de twee presidentschappen van PAN (Vicente Fox en Felipe Calderon van 2000-2012) werd herhaaldelijk gesuggereerd om het kapitaal van PEMEX open te stellen voor privé-investeringen. Het is niet gelukt. Nieuwe nevenactiviteiten werden wel aan de privé-sector overgelaten.
Een verdoken privatisering
Vreemd genoeg kwam het dossier in een stroomversnelling met het aantreden van Enrique Peῆa Nieto (EPN) van de PRI (Institutionele Revolutionaire Partij) in december 2012. Het is juist die partij die zich, samen met de linkerzijde, altijd hevig heeft verzet tegen elke privatisering.
Na zijn aantreden sloot EPN een ‘Pact voor Mexico’ met de PAN en met de PRD (de sociaal-democratische partij die door de zoon van Lazaro Cardenas, Cauchtemoc) werd gesticht. Ook in dat pact staat de hervorming van de energiesector ingeschreven.
De privatisering, die officieel geen privatisering is maar enkel de deur open zet voor participatie in de activiteiten van particuliere ondernemingen, werd maandenlang in het geheim voorbereid, zonder dat de linkerzijde er ook maar enigermate bij betrokken was.
Afgelopen week werden artikelen 25, 27 en 28 van de Grondwet gewijzigd. Er werd bovendien een decreet aangenomen met 21 ‘overgangsmaatregelen’. Volgens deskundigen zijn 11 van die maatregelen echter wel van fundamenteel belang.
Volgens de nieuwe bepalingen wordt PEMEX van een gedecentraliseerde overheidsdienst een overheidsbedrijf. Er werden nieuwe organen gesticht die in de toekomst de activiteiten zullen reguleren. Er kunnen vier soorten contracten met de privé-sector worden afgesloten:
– Een overeenkomst voor dienstverlening, waarvoor de overheid cash zal betalen;
– Een contract van ‘gedeeld nut’, waarbij de onderneming wordt betaald met een % van de gemaakte winst;
– Een contract van ‘gedeelde productie’, waarbij de onderneming wordt betaald met een deel van de productie;
– Vergunningen waarbij de onderneming de gehele controle op de productie krijgt.
In laatste instantie werd aan de tekst echter ‘onder andere’ toegevoegd, waardoor gevreesd wordt dat er ook concessies kunnen gegeven worden aan ondernemingen. Vandaar dat een aantal deskundigen wel degelijk over ‘privatisering’ spreken. De olievoorraden blijven eigendom van de Mexicaanse natie, maar vanaf het ogenblik van de extractie kunnen die ondernemingen de volledige controle krijgen, en vanaf dat ogenblik verliest de natie haar volledige rechten – dit is de echte privatisering, aldus juridische deskundigen.
Het is dit perverse mechanisme dat tot zeer zwartgallige analyses leidt in de progressieve media.
De bevoegdheden van het parlement worden uitgehold. Tot nog toe kon het parlement bijzondere onderzoekscommissies instellen, maar met de nieuwe instellingen die nu gecreëerd worden voor het overheidsbedrijf zal dit niet meer kunnen. De leden van de nieuwe instellingen worden aangeduid door de President. Het Fonds dat voortaan de ontvangsten van de olie-en gasontginning zal ontvangen wordt verbonden aan de Nationale Bank, en die kan altijd het bankgeheim inroepen om elke transparantie te weigeren.
Ook de rechterlijke macht wordt gekortiekt want geschillen zullen in de toekomst niet langer voor nationale rechtbanken gebracht worden, maar zijn onderhevig aan een internationale arbitrage, zoals tegenwoordig trouwens in alle internationale handelsverdragen wordt gesteld. Een dergelijke bepaling staat al in het NAFTA verdrag (vrijhandelsakkoord tussen de VS, Canada en Mexico), maar voor de oliesector was er een uitzondering gemaakt. Dit houdt b.v. ook in dat mocht er een ernstig ongeval gebeuren, Mexico als staat geen vergoeding kan vragen voor nationale rechtbanken, maar enkel een beroep kan doen op die internationale arbitrage.
Dit is een rechtstreeks verlies aan soevereiniteit en Mexico heeft niet langer een mogelijkheid om opnieuw te onteigenen of te interveniëren in de sector.
Mexico wordt hierdoor een andere staat, de structuur is gewijzigd, zo zegt een deskundige van de UNAM (de grootste overheidsuniversiteit van Mexico).
Mocht men enkel kansen hebben willen geven aan de privé-sector om mee te werken aan de olie-ontginning, dan had de grondwet niet moeten gewijzigd worden. Men had gewoon artikel 10 van de wet op publiek-private samenwerking kunnen veranderen, aldus de juridisch deskundige van UNAM. Op die manier zouden privé-bedrijven wel contracten hebben kunnen afsluiten met PEMEX en zo had men kunnen vermijden dat partners ook reële rechten op de koolwaterstoffen verwerven
De media wi
jzen herhaaldelijk op het perverse mechanisme dat voor deze hervorming is gebruikt.
Van te voren werden immers andere grondwetswijzigingen en wetgevende initiatieven genomen die vandaag hun ‘nut’ zullen bewijzen. Zo werden regels vastgelegd om een volksraadpleging ernstig te bemoeilijken, en om de bekendmaking van inkomsten en uitgaven te beperken.
Alhoewel de strijd tegen de corruptie als formeel argument werd gebruikt om deze hervorming mogelijk te maken, kan worden verwacht dat de corruptie nog toeneemt. Controle op buitenlandse ondernemingen zal immers erg veel moeilijker zijn dan op de nationale bedrijven.
In ganzenpas
De linkerzijde die het ‘Pact voor Mexico’ mee had ondertekend voelt zich bedot. In de uiteindelijke discussie werd geen enkel amendement van de linkerzijde aanvaard en elke illusie van politiek pluralisme is nu verdwenen.
Het voorontwerp van wet kwam pas 24 uur voor de stemming op 11 december aan in de Senaat. Na de goedkeuring werd het op 12 december per helikopter naar de Kamer van Volksvertegenwoordigers gebracht, waar MORENA (de burgerbeweging van Lopez Obrador die de presidentsverkiezingen voor de tweede maal verloor in 2012) het gebouw omsingelde. Binnenin hielden leden van de PRD de plenaire vergaderzaal bezet.
De afgevaardigden van PRI en PAN vergaderden dan maar in een andere zaal en de tekst ging niet eerst naar de parlementscommissies.
Op 17 december hadden 21 van de 31 deelstaten de tekst eveneens goedgekeurd. Grondwettelijk hadden 17 goedkeuringen volstaan.
Alle analisten zijn het er over eens dat dit een klinkende oerwinning is voor PAN en dat de PRI – slechts drie leden stemden tegen – zich gewillig heeft laten doen.
De linkerzijde buiten spel
Eens te meer heeft de linkerzijde zich bijzonder zwak opgesteld. Samenwerking tussen PRD n MORENA bleek niet mogelijk. MORENA was bovendien verzwakt omdat Lopez Obrador met een hartinfarct momenteel buiten spel staat.
Vandaag gaat de discussie bij MORENA en de brede sociale bewegingen over pogingen om het in 2015 alsnog tot een volksraadpleging te laten komen en eventueel de President aan te klagen wegens landverraad, uitholling van de integriteit en de soevereiniteit van de natie.
Het nationale pact is volledig verdwenen, zo wordt gezegd. Deze hervorming, samen met de hervorming van het arbeidsrecht vorig jaar heeft van Mexico een neoliberale staat gemaakt waar de oligarchie alles voor het zeggen heeft. Er is een eind gekomen aan 75 jaar nationale economie. In de toekomst zullen het de multinationale bedrijven zijn die hun invloed kunnen doen gelden. In de meest negatieve hypothese kan dit akkoord de staat 725 miljard Pesos (55 miljard US$) kosten, wat ongetwijfeld zal leiden tot minder sociale bestedingen.
Mexico is nu volledig opgenomen in de ‘metaregio’ van Noord-Amerika, waarin de VS een dominante rol spelen. Met de energie van Canada en van Mexico, samen met die van de VS zelf kan de regio zelfvoorzienend worden. Tegen 2040, zo stelt een rapport uit de VS, zullen enkel Europa en de Azië-Stille Oceaan regio nog olie moeten invoeren. Geopolitiek heeft dit dus een erg groot belang, en het eventuele mislukken van het Trans-Pacifisch vrijhandelsverdrag wordt alvast minder belangrijk.
Hoe erg dit alles is voor Mexico mag blijken uit volgende cijfers: Mexico is het enige land in Latijns Amerika waar de armoede is 2012 nog is toegenomen. De helft van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Mexico is een lidstaat van de OESO, maar staat helemaal onderaan met zijn indicatoren inzake gezondheid. De economische groei bedroeg in 2013 nauwelijks 1,3 %. De koopkracht van het minimumloon is sinds 1976 met 72,8 % gedaald.