In 1988 riep de Vereniging voor de Duitse taal “Gesundsheitsreform” uit tot woord van het jaar. Het woord bleef jarenlang hoog op de politieke hitparade staan. Een zoveelste hervorming kwam onlangs uit de bus, toen op maandagmorgen 2 juli de partners van de Grote Coalitie na 10 uur nachtelijk vergaderen een akkoord bereikten. Het nachtelijk ministerieel beraad bepaalde de grondlijnen voor een nieuwe hervorming, die in de herfst wordt omgezet in een wet.
De Grote Coalitie van christen- en sociaaldemocraten bestuurt Duitsland sinds 2005, en de hervorming van de ziekteverzekering was één van haar grote uitdagingen. Of hun nachtarbeid gezond was voor de ziekteverzekering is nog maar de vraag. De Duitse ziekteverzekering wordt geïnjecteerd met een flinke scheut marktwerking.
Duitsland telt 250 ziekenfondsen. Wie maandelijks minder dan een kleine 4.000 euro bruto verdient is er verplicht bij aangesloten. De ziekenfondsen staan elk zelf in voor de inning van de bijdragen die de ziekteverzekering financieren.
Vanaf 2008 wordt een centraal gezondheidsfonds opgericht. Het neemt de inning van de bijdragen over van de ziekenfondsen, en maakt aan elk ziekenfonds een vast bedrag over per lid, met een compensatie voor ziekenfondsen die veel oudere of minder gezonde leden tellen. Ziekenfondsen mogen in de toekomst geen tekorten meer hebben. Indien zij niet rond komen staan zij voor de keuze. Zij kunnen besparen op hun uitgaven, bijvoorbeeld door remgelden in te voeren, leden aan te sluiten bij een vaste huisarts, verzorgingstrajecten op te leggen, e.d. Zij kunnen ook zorgcontracten afsluiten met artsen, apothekers of ziekenhuizen. Blijft er nog een tekort, dan moet een ziekenfonds zijn leden een extra bijdrage opleggen, al dan niet gekoppeld aan het inkomen, en in geen geval hoger dan 2% van het gezinsinkomen. Ziekenfondsen met een overschot kunnen hun leden een premie toekennen.
De idee van deze hervorming is dat de verzekerden zullen overstappen naar de best presterende ziekenfondsen, en de ziekenfondsen onder druk zetten om zo kostenefficiënt mogelijk te werken.
De regels voor artsen en apotheken worden versoepeld. Een artsenpraktijk bestaat niet meer per definitie uit één voltijdse arts: zij mogen naar keuze voltijds of halftijds werken, of een privépraktijk combineren met een praktijk in een ziekenhuis of in een groepspraktijk. Apotheken mogen in de toekomst tot vier verschillende vestigingen hebben, en kunnen met farmaceutische bedrijven onderhandelen over prijzen. Een vorige hervorming had de deur al opengezet voor postorderapotheken. Dit alles zal het op zijn beurt voor de ziekenfondsen gemakkelijker maken afspraken te maken met medische praktijken en apotheken.
Volgens de regering moet de hervorming het systeem transparanter, minder bureaucratisch en efficiënter maken. In feite komt het er op neer dat de gemeenschap meer dan ooit haar greep op het gezondheidsbeleid verliest. De burger, die nu al ganse avonden kwijt is aan het kiezen van een ADSL-verbinding of een mobiele telefoon, kan zijn gezondheid aan het boodschappenlijstje toevoegen.
Belastingen
Naast het invoeren van meer marktwerking stond ook de structuur van de financiering van de ziekteverzekering ter discussie. Aanleiding was het financieel gat in de ziekteverzekering, dat volgend jaar geraamd wordt op acht miljard euro.
De sociaaldemocraten verdedigden een “burgerverzekering”, waar elke Duitse burger verplicht in zou worden opgenomen. Zij wilden de fondsen van de lucratieve private verzekeringsmarkt voor de betere verdieners mobiliseren om het gat in de wettelijke ziekteverzekering te dichten. De burgerverzekering zou meer gefinancierd worden via belastingen in plaats van sociale bijdragen, om de loonkosten te drukken. Dit project haalde het niet, na groot verzet van de private verzekeraars, en ook van de rechterzijde, die vreesde voor nieuwe belastingverhogingen bovenop de al geplande btw-verhoging met 3%.
De christendemocraten wilden de privaat verzekerden met rust laten. Zij wilden in de wettelijke ziekteverzekering de werkgevers- en werknemersbijdragen vervangen door een vast bedrag per verzekerde. Nu betalen werkgevers en werknemers elk een bijdrage van 6,65% op een begrensd loon van 3.562,50 euro, en de werknemers nog eens 0,9% extra De invoering van een forfait per verzekerde zou de bijdragen loskoppelen van de lonen, en de deur openen voor een verlaging van de loonkosten.
Uiteindelijk kregen noch sociaaldemocraten, noch christendemocraten hun zin. Wel werden verschillen maatregelen genomen om het financieel gat te dichten. Kostenbesparende maatregelen moeten 3 miljard in het laatje brengen. Opvallend is dat in tegenstelling tot eerdere hervormingen ditmaal geen prestaties uit de wettelijke ziekteverzekering gelicht werden, en het remgeld werd niet verhoogd(1). Wel moeten de werknemers een extra bijdrage van 0,5% ophoesten, goed voor 5 miljard euro. Zij dragen de zwaarste last.
Verzekerden moeten in de toekomst uitkijken. Een paar kleine maar symbolisch belangrijke maatregelen zetten de deur op een kier voor de idee dat wie zelf verantwoordelijk is voor zijn ziekte niet op de solidaire ziekteverzekering hoeft te rekenen. Wie in de toekomst medische kosten heeft ten gevolge van esthetische chirurgie of het aanbrengen van piercings of tatoeages krijgt de kosten niet meer terugbetaald. Chronisch zieken die nalaten preventieve maatregelen te nemen kunnen niet meer genieten van de waarborg dat de persoonlijke bijdrage voor deze groep van zieken nooit hoger mag liggen dan 1% van het gezinsinkomen. Marktwerking impliceert dat ieder verantwoordelijkheid opneemt voor het eigen handelen…
Een deel van de ziekteverzekering tot maximaal 5% wordt vanaf 2008 structureel gefinancierd via belastingen. Als reden wordt aangehaald dat alle kinderen verzekerd zijn hoewel zij geen bijdragen betalen, zodat het redelijk is deze verzekering niet uit bijdragen maar uit belastingen te financieren. In 2008 moet via belastingen 1,5 miljard, en in 2009 3 miljard euro worden binnengehaald. Dit is veel te weinig indien men de ziekteverzekering van de kinderen wil financieren. De werkelijke bedoeling is andermaal de sociale bijdragen en dus de loonkosten te verminderen. Dit mag niet leiden tot een belastingverhoging, en moet dus komen uit bezuinigingen elders in het overheidsbudget. Daarbij wordt gekeken in de richting van de werklozen. Niet naar de werkgevers, want in hetzelfde nachtelijk beraad vond de Grote Coalitie nog de tijd om de belasting op vennootschappen drastisch omlaag te halen.
(Uitpers, nr. 78, 8ste jg., september 2006)
(1) De vorige hervorming in 2004 betekende een aanzienlijke verhoging van remgelden. Verschillende prestaties werden uit de ziekteverzekering gelicht: geneesmiddelen die niet verplicht door een arts worden voorgeschreven, transportkosten, brillen, en de premie bij bevalling en overlijden.