Vervalste verkiezingen, een staat die geïnfiltreerd is door de paramilitairen en de “narcos”, moord op militanten, plannen om de Venezolaanse president Chávez omver te werpen…Deze beschuldigingen van een oud-lid van de geheime diensten brengen de Colombiaanse president Alvaro Uribe in last.
“Het ergste schandaal in Colombia sedert de affaire Samper (1).” Sedert enkele weken heeft het Colombiaanse weekblad Semana, gevolgd door zijn collega’s een storm doen losbarsten boven de regering van Alvaro Uribe.
De president dacht op een gemakkelijke herverkiezingen af te stevenen op 28 mei, maar toen ging een voormalig kaderlid van de geheime diensten aan tafel zitten en schilderde een staat af, die geïnfiltreerd is door de paramilitairen en de maffia. De nerveuze president ontkende alles en viel hard uit naar de “frivole” en “onverantwoordelijke” pers.
Rafael García, die tot in 2004 directeur informatica was van het Administratieve Veiligheidsdepartement (DAS), beweert onder meer dat Jorge Noguera, het hoofd van deze inlichtingendienst, die direct van de president afhangt, belangrijke leiders van de paramilitairen en Venezolaanse oppositieleden heeft ontmoet met de bedoeling een plan voor de destabilisering van de regering van Hugo Chávez in Venzuela op te stellen. Volgens García waren zes ministers van Uribe op de hoogte van dit manoeuvre, dat aan de basis zou kunnen liggen van de moord op de Venezolaanse rechter Danila Anderson in 2004.
300 000 gestolen stemmen
Erger nog, García zou weet hebben gehad van een lijst met syndicalisten en intellectuelen die door de DAS werd overgemaakt aan extreemrechtse milities. Een aantal personen op de lijst werden inmiddels vermoord of moesten in ballingschap gaan. In ten minste één geval – dit van de pacifistische universitair Andrea Correa de Andreis – zou de DAS het doelwit zelf hebben terechtgesteld.
En dat is nog niet alles! Vanuit zijn cel – waar hij in zit omdat hij maffiafiguren van de lijsten van de DAS zou hebben gewist – vertelt García hoe de geheime diensten in 2002 hebben meegewerkt aan massale verkiezingsfraude. Er zou een ingenieus systeem zijn uitgewerkt, dat eerst werd gebruikt bij de wetgevende verkiezingen en daarna bij de presidentsverkiezingn. Volgens García bestond het uit de frauduleuze aankoop van kiezerslijsten, die in principe geheim zijn. Die lijsten werden vervolgens ingevoerd in een informaticaprogramma, waarmee degenen die niet naar de stembus gingen, in elk stembureau konden worden opgespoord. Toen de stembureaus werden gesloten, werden de niet gebruikte stembiljetten ingevuld ten voordele van de kandidaten van de paramilitairen. Het was de taak van de militieleden om zoveel mogelijk Colombianen te intimideren zodat ze niet durfden te gaan stemmen en de stembiljetten konden worden gebruikt voor hun kandidaten.
Als men García mag geloven, werden niet minder dan 300.000 stemmen gestolen tijdens de presidentsverkiezingen ten voordele van Alvaro Uribe. De voormalige geheim agent beweert bovendien dat Uribe zijn verkiezing in grote mate dankt aan de financiële en praktische steun van “vele personen die betrokken zijn bij de drugssmokkel”. Hij citeert onder andere Nestor Caro, een actieve aanhanger van de president, die ervan wordt verdacht lid te zijn van het cartel van Casanare.
Geheime diensten voor de vrienden
Ten slotte beweert García dat zijn overste en voormalige vriend Noguera hechte relaties onderhield met “Jorge 40”, alias Rodrigo Tovar, een narco-paramilitair die wordt gezocht door Washington. De chef van de geheime diensten zou aan “Jorge 40”, en ook aan een tweede gewapende groep en aan de narco Diego Montoya geheime informatie hebben overgemaakt. Die nauwe relatie is des te verdachter daar “Jorge 40” vrij naar het burgerleven kon terugkeren dankzij een “vredesplan” voor demobilisering van de paramilitairen, dat er kwam onder impuls van de president en dat werd geratificeerd door het parlement (2)… “Jorge Noguera was de Montesinos van Alvaro Uribe“, zo vat Rafael García het samen in een verwijzing naar de éminence grise van de Peruaanse president Fujimori (3). Dit is een nauwelijks verhulde bedreiging. En de ex-geheime agent verzekert dat hij nog niet alles heeft verteld en politiebescherming wil voor zijn naasten vooraleer de sluizen wijd open te zetten (of te sluiten?).
De pers bevestigt
Men kan het raden : deze beschuldigingen hebben het effect van een bom in volle verkiezingscampagne. Des te meer daar de Colombiaanse pers, die niet altijd zeer nieuwsgierig is, deze keer de zaak ernstig heeft genomen. Semana zegt dat het veel beschuldigingen van García heeft kunnen verifiëren.
De onthullingen van de pers doen des te meer pijn daar in oktober 2005 beschuldigingen van verkoop van geheime informatie aan de paramilitairen de DAS al hadden aan het wankelen gebracht. Alvaro Uribe had toen zijn luitenant Jorge Noguera weggehaald bij de geheime dienst en hem het consulaat in Milaan aangeboden.
Vanaf de eerste verklaringen van García ging de president in de tegenaanval. Hij verwierp de beschuldigingen als de poging van “een gedetineerde die tracht op goede voet te komen bij het gerecht”. Toen de druk toenam, riep hij toch Jorge Noguera terug uit Italië om “uitleg” te komen geven. En hij viel ook de journalisten aan “die hun tijd verdoen met tegen alles te kankeren” en campagne te voeren “tegen de democratische instellingen.”
Een tirade op zijn Berlusconi’s, die bewijst dat Alvaro Uribe meer en meer in verlegenheid komt en zijn herverkiezingscampagne, die gebaseerd is op zijn imago van man van staal die weerstand weet te bieden aan de illegale gewapende groepen, ondermijnd ziet. Zijn tegenstanders hebben er niet lang op gewacht om de geboden informatie te gebruiken. Alvaro Leyva, de leider van de Beweging voor de verzoening sprak van een “misdadige staat” en eiste zelfs het ontslag van Uribe. De liberaal Horacio Serpa, de voornaamste tegenstander van de president, toonde zich voorzichtiger. Hij zei dat het “moeilijk te geloven” was dat de duistere manoeuvres van de DAS slechts “persoonlijke initiatieven” waren.
Een criminele staat of rotte appels?
Maar alles samen blijft de reële impact van het schandaal onzeker, des te meer omdat het gerecht maar weinig enthousiasme aan de dag legt om een onderzoek te beginnen. Maar mochten anderen ook loslippig worden, dan zou de geloofwaardigheid van de Colombiaanse democratie een zware slag worden toegebracht. “In deze zaak gaat het niet meer om enkele ambtenaren die in troebele watertjes zwemmen of om gewone rotte appelen. Er zijn aanwijzingen in overvloed dat de belangrijkste inlichtingendienst van het land in handen is genomen door criminelen”, merkt de editorialist van Semana op. En hij vraagt zich af “wie de politieke verantwoordelijkheid op zich zal nemen voor het grofste schandaal in de geschiedenis van de DAS”.
Wie heeft Danilo Anderson vermoord?
Mei 2004. De Venezolaanse politie valt een ranch binnen aan de rand van de hoofdstad Caracas, die eigendom is van een rijke opposant en arresteert een honderdtal Colombianen (4). Volgens de onderzoekers moesten die mannen een garnizoen aanvallen in het kader van een breder offensief om president Hugo Chávez omver te werpen.
Vijf maanden later sterft de Venezolaanse procureur Danilo Anderson, die belast was met het onderzoek naar de mislukte staatsgreep van 2002, in de ontploffing van zijn auto. Het verband tussen deze twee affaires? De veronderstelde betrokkenheid van gewapende extreemrechtse Colombiaanse gewapende groepen. Volgens het getuigenis van Giovanni Vázquez, een voormalig agent van de DAS die geïnfiltreerd was in de paramilitairen en momenteel in de gevangenis zit in Colombia, zouden de paramilitairen de moord op Anderson voorbereid hebben in samenwerking met een groep anti-Chavisten. Men begrijpt dan ook waarom procureur Isaias Rodríguez, die belast is met de zaak, probeert Giovanni Vázquez, en ook Rafael García, naar Venezuela te krijgen. Want de voormalige verantwoordelijke van de DAS voor de informatica zegt wel niets af te weten van een plan voor de moord op Anderson maar beweert wel dat de Colombiaanse geheime diensten betrokken waren bij het opstellen van plannen voor de moord op Venezolaanse personaliteiten, onder wie president Chávez. Beter nog, volgens García waren zes Colombiaanse ministers op de hoogte van het plan!
Wat betreft de breinen achter de plannen, die waren niemand minder dan Jorge Noguera en zijn paramilitaire medestander “Jorge 40”, wiens militie juist de grenszone controleert. Die medeplichtigheid laat toe beter te begrijpen hoe een honderdtal gewapende mannen zonder enig probleem één van de scherpst gecontroleerde grenzen van het continent konden overschrijden.
Van zijn kant is Hugo Chávez, in tegenstelling tot zijn gewoonten, vrij discreet gebleven. Hij wil duidelijk zijn belangrijke buur sparen. Niettemin heeft vice-president José Vicente Rangel “ophelderingen” gevraagd van Bogotá. En het Venezolaanse parlement heeft van zijn kant aangekondigd dat het een onderzoekscommissie zal sturen naar Colombia.
(Uitpers, nr. 75, 7de jg., mei 2006)
Bron: Le Courrier (www.lecourrier.ch), Genève, 13 avril 2006 ; via http://risal.collectifs.net
Voetnoten:
(1) In 1995, werd president Ernesto Samper ervan beschuldigd te zijn verkozen met de fondsen met fondsen voorkomend uit de smokkel van cocaïne. Hij werd witgewassen door een parlementaire commissie.
(2) [NDLR] Raadpleeg het dosssier « Avec Uribe, l’impunité pour les paramilitaires » sur RISAL.
(3) Ex-responsable des services secrets péruviens, Vladimiro Montesinos, de voormalige chef van de Peruaanse geheime diensten, zit in de gevangenis wegens corruptie.
(4) Zevenentwintig van hen werden in oktober 2005 veroordeeld wegens poging tot moord op Chavez.