Wat gebeurt er als een emeritus hoogleraar van de KU Leuven het falen van de katholieke kerk en van haar personeel probeert goed te praten? Dat kon men lezen in een opiniestuk van Herman De Dijn dat op 4 september 2010 in De Standaard verscheen. Hierin staat hij geen ogenblik stil bij de feiten, in dit geval de misdaden van geestelijken, maar probeert hij de manier waarop de katholieke kerk, meer bepaald kardinaal Godfried Danneels, hierop reageert te vergoelijken. Hij neemt hiertoe zijn toevlucht tot allerhande drogredenen, verzinsels, smoesjes, kortom praten naast de kwestie.
Tijdens de lectuur van het artikel van De Dijn rijst de vraag waarom hij zich geroepen voelde de houding van Danneels en van de katholieke kerk in een zaak als het misbruik van minderjarigen door geestelijken te verdedigen. Men verdedigt toch niet het onverdedigbare? Als men dat toch probeert te doen, kan dat alleen door het ontkennen van de werkelijkheid en bijgevolg het verkrachten van alle regels van de logica.
De Dijn moet zich hebben afgevraagd hoe hij Danneels kon verdedigen. Iedereen weet dat Danneels niet alleen ten opzichte van de ex-bisschop van Brugge Roger Vangheluwe en van zijn slachtoffer zijn verantwoordelijkheid niet opnam, maar dat hij ook voordien nooit consequent handelde als hij geconfronteerd werd met gevallen van kindermisbruik door geestelijken. Slachtoffers werden afgewezen en daders konden op de kerkelijke doofpot rekenen. Danneels handelde zoals de katholieke kerk al eeuwenlang handelt.
Danneels wordt verweten de feiten niet te erkennen en zijn verantwoordelijkheid niet op te nemen. Daarover rept De Dijn met geen woord. Om Danneels vrij te pleiten vindt De Dijn een aantal verwijten uit die men aan het adres van Danneels zou hebben geformuleerd. Volgens De Dijn wordt Danneels verweten niet transparant genoeg te zijn, slecht te communiceren, onvoldoende empathie op te brengen enz. Transparantie en communicatie maken volgens De Dijn bovendien deel uit van de moderne managerscultuur. De Dijn gaat ervan uit dat het woord managerscultuur bij de meeste mensen een negatieve weerklank heeft. Wie zou dan van een kardinaal eisen dat hij zich met even modieuse als overbodige zaken als transparantie en communicatie bezighoudt? Een wel erg onhandige manier om Danneels uit de wind te zetten. Niemand eist dat Danneels een moderne manager is, wel dat hij zijn verantwoordelijkheid opneemt.
Truukjes en ‘vondsten’
In zijn artikel past De Dijn het ene truukje na het andere toe om Danneels’ gedrag toch maar goed te praten. Zo vraagt hij zich af of ‘het goede inderdaad exclusief in de identificatie met de gevoelens van slachtoffers ligt’. Alweer volledig naast de kwestie. Het gaat immers niet om de identificatie met de gevoelens van slachtoffers, maar om het erkennen, bestraffen en voorkomen van misdaden. Daar wil De Dijn blijkbaar niet van weten, evenmin als de man die hij verdedigt.
In die verdediging stapelt de gewezen hoogleraar de ene ‘vondst’ op de andere. Moet bijvoorbeeld ‘alles wijken voor het respecteren van de gevoelens van de slachtoffers’? ‘Kunnen er geen andere waarden in het spel zijn?’ De Dijn denkt daarbij aan ‘de goede naam van de familie’. De Dijn bedoelt natuurlijk de goede naam van Vangheluwe of andere daders en van de katholieke kerk. Dat wordt via een andere ‘vondst’ bevestigd. De auteur meent immers dat een kerkelijke verantwoordelijke ook mag begaan zijn ‘met de ernstige gevolgen voor zijn instelling die te verwachten zijn wanneer men het slachtoffer zonder meer genoegdoening probeert te geven’. Misdaden erkennen en bestraffen en slachtoffers schadevergoeding toekennen noemt De Dijn ‘het slachtoffer zonder meer genoegdoening geven’. Is het doodzwijgen en laten voortduren van misdaden misschien beter en komt dat niet neer op het genoegdoening geven aan de daders en aan de instelling (de katholieke kerk) waarvoor ze werken?
De Dijns ijver de kerkelijke praktijken goed te praten heeft geen grenzen. Zo meent hij dat in het geval van kindermisbruik door geestelijken ‘zeker’ (sic) rekening moet worden gehouden met de gevolgen voor de kerk ‘wanneer men van oordeel is dat het diskrediet van de instelling negatieve gevolgen kan hebben voor vele mensen (priesters en gelovigen)’. Waardoor wordt de kerk in diskrediet gebracht? Door de misdaden van haar ambtsdragers of door het bekendmaken en bestraffen ervan? Voor De Dijn is de laatste hypothese de juiste.
De kerk vrijwaren
Om het vel van Danneels en van de kerk te redden komt De Dijn vervolgens met een meer dan manke vergelijking aandraven, die tussen clerici die kinderen misbruiken en politici die door hun partij aan de kant worden gezet. We citeren: ‘Wanneer een politieke partij een van haar kopstukken laat vallen, op het moment dat (nog) niet duidelijk is dat die persoonlijk erge schuld treft, is dat toch ook het vrijwaren van de partij ten koste van iemand die wellicht zelf (ten dele) slachtoffer is?’ Het verdedigen van de instelling, partij of kerk, gaat dus voor alles. Maar in feite pleit De Dijn hier ook, allicht zonder er zich van bewust te zijn, voor het ontslaan van priesters die op misdaden worden betrapt, zelfs nog voor hun schuld wordt vastgesteld. Dat is een veroordeling van het optreden van Danneels, die zelfs na de bekentenissen van Vangheluwe al het mogelijke deed om de man nog een jaar in functie te houden. Door het opstapelen van valse argumenten rijdt De Dijn zichzelf vast: zijn bedoeling om Danneels te verdedigen draait op een veroordeling van de kardinaal uit.
Zoals te verwachten was keurt De Dijn het opnemen van het gesprek tussen Danneels, Vangheluwe, het slachtoffer van de ex-bisschop van Brugge en diens familie af. Ook het verspreiden van de Danneels-tapes vindt geen genade in zijn ogen. Dat hoeft niet te verbazen, omdat De Dijn niet in feiten, zelfs niet in misdaden is geïnteresseerd, maar uitsluitend in het verdedigen van het instituut kerk. Vandaar dat hij betreurt dat ‘wij sinds geruime tijd in een cultuur leven waarin het slachtoffer centraal staat’. Stel je zo iets voor! Volgens de De Dijnse logica moeten het instituut en zijn bedienaren centraal staan, ook al hebben ze boter op het hoofd.
Steeds in de lijn van zijn merkwaardige manier van denken spot De Dijn met wie Danneels een gebrek aan empathie verwijt. Alweer een poging om aan de grond van de zaak voorbij te gaan. Danneels wordt niet zozeer een gebrek aan empathie verweten, maar wel zijn weigering om feiten te erkennen en misdaden door het gerecht te laten bestraffen. Het ergste dat men Danneels verwijt is ook niet een gebrek aan transparantie of communicatie, zoals De Dijn suggereert, maar wel zijn onwil om radicaal in te gaan tegen de seksuele ontsporingen waarvoor de katholieke kerk en haar clerici sinds eeuwen verantwoordelijk zijn.
Eens te meer begrijpt De Dijn niet hoe hij de vinger in eigen oog steekt als hij beweert dat we vandaag vertrouwen, eerlijkheid en verantwoordelijkheid nodig hebben. Laat vele mensen nu precies hun vertrouwen in de kerk en haar gezagsdragers verloren hebben, omdat ze in de kerk en haar leiding geen eerlijkheid en zin voor verantwoordelijkheid meer vinden. De slotzin van De Dijn mag er ook zijn: ‘Het zal wel nooit echt in orde zijn, zeker, met menselijke aangelegenheden?’ Waarom ons dan nog zorgen maken over de schandalen binnen de katholieke kerk? De paus, de bisschoppen, priesters en kloosterlingen, ook de pedofielen onder hen, en hun beschermers, zijn toch ook maar mensen.
Tot overmaat van ramp beroept De Dijn zich op de filosoof Spinoza om zijn wartaal goed te praten. Voor wie het niet zou weten: Herman De Dijn was vele jaren bestuurslid en voorzitter van de vereniging Het Spinozahuis. Spinoza, die een baanbreker van het consequente en onbevooroordeelde denken was, draait zich om in zijn graf.
(Uitpers nr. 124, 12de jg., oktober 2010)