Op 1 oktober gaat de Palestijns Arabische community de straat weer op. Op deze dag herdenkt men dat, op 1 oktober 2000, Israëlische strijdkrachten, 13 Arabische jongeren vermoorden. Ik was getuige van de gebeurtenissen in Sakhnin, en ik denk dat het goed is om hier wat achtergronden over te geven, en om te vertellen wat er toen die dagen gebeurd is, of in ieder geval wat ik gezien heb.
.
Ik herinner me dat ik een afspraak had op zaterdag 30 september in Ramallah. Ik werk bij een Arabische organisatie binnen Israël, en die dag hadden we met een paar Arabisch-Israëlische organisaties een afspraak in Ramallah.
Op donderdag, 2 dagen daarvoor, had Sharon de Al Aqsa-moskee bezocht, en men was daar erg boos over. Op vrijdag braken er bij de Al Aqsa-moskee rellen uit, met Palestijnse bezoekers van de Al Aqsa-moskee, en Israëlische strijdkrachten. Hierbij werden 7 Palestijnen gedood, waarvan een man uit Um Al Fahem kwam. Um Al Fahem ligt binnen de Groene Lijn, de grens die Israel scheidt van de Westelijke Jordaan oever.
Op vrijdag ging men in Um Al Fahem de straat op, men protesteerde, en de eerste dode viel toen. Maar nog hadden we niets in de gaten. Wij gingen zaterdagochtend vroeg op weg naar Ramallah. Om een uur of 8 belde mijn echtgenoot mij, dat hij op het nieuws had gehoord dat er problemen waren in Ramallah, en hij drukte ons op het hart dat we voorzichtig moesten zijn.
Toen we bijna in Ramallah waren, was er een checkpoint. De Israëlische soldaat keek naar mij, dacht dat ik Joods was (ik ben blond), en zei dat ik er niet in mocht, want het zou gevaarlijk zijn voor Joden. Ik was met mijn Palestijnse collega, zij reed, en ik vertelde hem dan ook dat ik niet Joods, was, dat mijn collega Palestijns was, en dat ik niet bang was, we hadden werk te doen. Hij liet ons door.
Om ongeveer 8 uur kwamen we in Ramallah aan, en het was er rustig. Hoewel, de later het werd, de meer kleine demonstraties er op straat waren. Een clubje van 20 jongeren, met een spandoek, dat protesteerde tegen het bezoek van Sharon aan de Al Aqsa, maar verder was er weinig te doen.
We gingen naar het kantoor waar we de afspraak hadden. Langzaamaan kwamen er mensen binnengedruppeld, en ze waren allemaal erg opgewonden, bang. Men zei dat er veel Israëlische strijdkrachten dicht bij Ramallah waren, en me had er geen goed gevoel over. Na een paar uur vergaderd te hebben, spraken we met de mensen die uit Israël kwamen af, dat we een solidariteitsbezoek zouden gaan brengen aan de twee ziekenhuizen in Jerusalem, waar de gewonden lagen van de relletjes de dag daarvoor.
Zo gezegd, zo gedaan. Met zo’n 20 mensen reden we daarnaartoe. Toen we bij het ziekenhuis aankwamen, schrokken we ons helemaal lam. Op de straat voor het ziekenhuis was een groot peloton Israëlische soldaten, in gevechtsuitrusting. Binnen in het ziekenhuis gingen we de gewonden bezoeken, maar algauw hoorden we schoten.
We gingen naar buiten, en daar stond het hele plein voor het ziekenhuis onder traangas.
Het was erg, Het traangas kwam het ziekenhuis in, en het was eigenlijk niet duidelijk waarom men dat traangas afschoot op het ziekenhuis. Naast mij stonden twee teenagers met stenen te gooien, maar die werden algauw door ziekenhuispersoneel weggehaald.
Toen het even wat rustiger werd, zijn wij snel naar de auto gelopen en weer richting Sakhnin gegaan. Bij thuiskomst zette ik de tv aan, en zag daar beelden van hoe het jongetje Mohammed Al Durra doodgeschoten werd. Ik was hier erg van onder de indruk, met alles wat ik die dag had meegemaakt, begreep ik dat dit niet zomaar over zou gaan.
Zondag hoorden we dat er een demonstratie zou zijn in Sakhnin, uit solidariteit met de Al Aqsa martelaren, uit protest tegen de dood van het jochie Mohammed Al Dura uit Gaza, en tegelijkertijd ging het protest ook nog eens over de constante landonteigeningen om Sakhnin heen. Kortom, er was genoeg om boos over te zijn.
Zondagavond gingen de jongeren de straat op. Men trok naar een stuk land, dat geconfisqueerd is door de staat, en waar men bezig was een militair kamp te bouwen. Dit stuk land ligt nog geen 50 meter van de eerste huizen van Sakhnin af. Na 4 jaar is dit militaire kamp helemaal klaar.
Enkele jongenren staken wat banden in brand. Ik ben gaan kijken, het was erg low level protesteren. We waren met meer toeschouwers dan dat er demonstranten waren. Daarbij werden de meeste demonstranten door de ouders naar huis gejaagd. Om 11u uur ‘s avonds was het weer rustig.
De volgende dag, om 2 uur hoorde ik weer veel rumoer op de straat. Ik liep naar de winkel op de hoek, en daar zag een groep jongeren weer naar dat militaire terrein trekken.
Ondertussen zagen we op de heuvels boven ons geuniformeerde mannen lopen. Politie in gevechtsuitrusting.
Ik stond op de hoek met een clubje vrouwen te kijken naar wat zich zo’n 500 meter verder afspeelde. Opeens trok een van de vrouwen ons naar beneden. En toen hoorden we het ook, er werd onze kant op geschoten en volgens deze vrouw werd er met scherp geschoten. En toen hoorde ik het ook, we lagen daar, en de kogels die over ons heen vlogen, gaven een fluitend geluid, anders dan de rubberen kogels die men tot nu toe had gebruikt.
Daar gaan je benen toch wel een beetje van trillen. Toen ons duidelijk werd dat het menens was, hebben we geprobeerd om de jongeren (het waren er zo’n 200) terug te halen. Met een club vrouwen zijn we er naar toe gegaan. Maar helaas, de eerste dode was gevallen.
Toen de demonstranten in de gaten kregen dat er met scherp geschoten werd, verschool men zich achter grote keien, die overal verspreid liggen. Walid draaide zich om en wilde weglopen, en hij kreeg een kogel in zijn rug. Zijn buurjongen Ayamad pakte hem op en droeg hem naar een auto. Ayamad werd daarop zo kwaad, dat hij terugliep en van een afstand, beneden aan de heuvel, de strijdkrachten boven op de heuvel (200/300 meter verder) uit ging staan schelden. Hij stond daar in zijn eentje. Alleen maar te schelden.
Ayamad kreeg daarop een kogel tussen zijn ogen. Hij was op slag dood.
Toen we ons realiseerden dat hij dood was, werd iedereen erg boos. Op hetzelfde moment hoorden we dat er ook twee jongens in Arrabah , een dorp drie kilometer verderop, doodgeschoten waren. Aseel en Ayman.
‘s Avonds hoorden we dat er ook nog eens jongens doodgeschoten waren in Kofr Minda, Yad en nog een in Um Al Fahem. Je weet niet wat je overkomt.
Dinsdag werden de twee jongens begraven. Het hele dorp was aanwezig, duizenden mensen op de straat. Boven ons cirkelden constant helicopters rond, en ik herinner me nog dat ik dacht ‘zelfs nu kunnen ze ons niet met rust laten’.
De dagen die daarop volgden waren moeilijk. Op de Westoever werden er steeds meer mensen doodgeschoten, allemaal jonge jongens. De busdiensten uit Haifa reden niet meer via Sakhnin en de andere Arabische dorpen. Het was een absurde situatie. Hier in Sakhnin hebben we geen politiebureau. Het bureau is in Misgav, een Israëlische nederzetting, 4 kilometer verderop. Als er iemand overlijdt, dan moet de politie langskomen om een verklaring af te geven dat die persoon niet op een gewelddadige manier is overleden. Maar toen er een oude dame overleed uit Sakhnin, vroeg de politie aan de familie om het lijk naar het politiebureau te brengen, men wilde niet naar Sakhnin komen. Er was een inbraak gepleegd in een winkel. Toen de winkeleigenaar de politie opbelde, om dat hij aangifte wilde doen, weigerde men om te komen.
Op donderdag hoorden we dat er twee Israëlische soldaten gelyncht waren in Ramallah.
Met afschuw zaten we te kijken naar de televisie, naar de gebeurtenissen in Ramallah, en hoe, op dezelfde dag, Israëlische F-16’s Gaza begonnen te beschieten.
Op vrijdag hoorden we dat er rellen waren in Nazareth. Bewoners van Opper-Nazareth, de Joodse wijk van Nazareth, trokken gezamenlijk op naar het oude Nazareth, waar de Arabische bevolking woont. Men wilde ze "een lesje leren". De politie stond met de rug naar de Joodse bewoners, en begon te schieten op de Arabische bewoners, die vonden dat ze hun families moesten beschermen. Toen zijn er weer 3 jongeren doodgeschoten.
De mensen waren zeer geschokt. Hoe is het mogelijk dat Israël op zijn eigen burgers schiet, en ze dood. Men kon het niet bevatten. Men had het idee en de hoop dat ‘als men maar hard genoeg vocht voor gelijkheid voor de Arabische bevolking binnen Israël, dat die er ook wel zou komen’. Nu wist men dat men zichzelf jaren lang voorgelogen had.
Voor veel mensen was dit het begin van een stuk politisering, van het zich bewust zijn dat men gediscrimineerd wordt. Vele jongeren hadden het er moeilijk mee. De meeste jongeren hier zijn opgegroeid met Hebreeuwse muziek, met Hebreeuwse kranten, Hebreeuwse tv, en het algemene idee was dat, als we ons best doen, goed studeren, dan kunnen we hier iets bereiken.
Men was erg gedesillusioneerd. Het was voor het eerst dat ik hoorde dat men zich Palestijn ging noemen en niet Israëlische Arabier. Ik hoorde voor het eerst dat vele jongeren naar muziek van Feiruz luisterden. Feiruz is een Libanese zangeres, die prachtige liedjes heeft over Jerusalem en Palestina.
Men ging zich identificeren met de strijd voor een vrij Palestina op de Westoever en in Gaza.
Op 1 Oktober 2004 is er in de hele Arabische gemeenschap een staking uitgeroepen, en gaat men op Arabsche scholen lezingen geven over de gebeurtenissen in 1948, en alle latere gebeurtenissen.
Op 1 Oktober is er in Sakhnin een demonstratie ter herinnering aan de 13 doden van Oktober 2004, maar ook worden de doden herdacht die er sindsdien zijn gevallen op de Westoever en in Gaza, en die er dagelijks nog vallen.
Wij hebben een mini-Intifada gehad hier binnen Israël. Het heeft een paar dagen geduurd, en ik denk er nog steeds met afschuw aan terug. Ik was zo boos en bang.
Het idee dat men op de Westoever en in Gaza dit dagelijks meemaak is soms niet te bevatten.
(Uitpers, nr. 57, 6de jg., oktober 2004)
Trees Kosterman woont en werkt in Sakhnin, Galilea, Noord-Israël