De nieuwe Haïtiaanse regering van Jean-Max Bellerive heeft begin december de Economische Partnerschapsakkoorden (EPA’s)(1) ondertekend. Haïti was het laatste land van de Caraïben dat zich is blijven verzetten tegen de EPA’s. Het is tevens het enige land in de regio dat de status van Minst Ontwikkeld Land heeft.
Dat MOL-statuut beschermt tegen verhoogde invoertaksen in Europa als het EPA-akkoord niet ondertekend wordt, maar niet tegen de aanhoudende druk uit het oude continent. Op een persconferentie verklaarde de Haïtiaanse nationale coalitie BARE APE (STOP EPA) dat er een kwijtschelding van 50 miljoen dollar vasthing aan de ondertekening Verder zou er zijn gedreigd zijn met de blokkering van Europese fondsen voor Haïti. Ook zocht de nieuwe regering erkenning van de internationale gemeenschap door de ondertekening van de EPA’s. Volgens BARE APE verkoopt de regering Bellerive met de ondertekening de huid van de Haïtiaanse bevolking.
De EPA’s moeten de handelsakkoorden van Cotonou vervangen die Europa met de zogenaamde ACP-landen (Afrika, de Caraïben, en de Pacifische Oceaan) had afgesloten. Europa houdt vol dat ze deze akkoorden moest wijzigen omdat deze volgens de Wereldhandelsorganisatie in strijd zijn met de regels van de vrijhandel. De ondertekening van de EPA’s verplicht Ontwikkelingslanden en Minst Ontwikkelde Landen ertoe hun markt open te stellen voor Europese producten en diensten. Slechts 15 à 20 % van de lokale markt mag beschermd worden, wat in Haïti de begrafenisstoet inluidt van kleine boeren en kleine ondernemingen die zullen moeten optorsen tegen – vaak gesubsidieerde – Europese reuzen.
De nationale coalitie BARE APE, waarin verschillende toonaangevende organisaties uit het Haïtaanse middenveld zijn vertegenwoordigd, heeft de twee voorgaande regeringen steeds overtuigd van de nadelige impact van de EPA’s. Volgens Ricot Jean-Pierre van BARE APE is de politieke conjunctuur in het land pasmunt geweest voor de ondertekening. De door de internationale gemeenschap gerespecteerde regering van Michèle Pierre-Louis werd eind oktober aan de kant geschoven in een toonaangevend schouwspel in de Haïtiaanse Senaat. Met de ondertekening zou de nieuwe regering van Jean-Max Bellerive erkenning hebben gezocht bij de internationale gemeenschap en tevens pogen ondersteuning te zoeken voor de nu reeds controversiële parlements- en senaatsverkiezingen van februari en maart 2010. Deze verkiezingen die 25 miljoen USD kosten worden bijna volledig gefinancierd door de internationale gemeenschap.
Jean-Pierre heeft het uitdrukkelijk over ’selection’ (selectie) in plaats van over ‘élections’ (verkiezingen). De Conseil Electoral Provisoire (CEP – Tijdelijke Verkiezingscommissie) heeft net als bij verkiezingen in april en juni 2009 Fanmi Lavalas, de partij van ex-president Aristide die in ballingschap in Zuid-Afrika verblijft, uitgesloten van deelname. President René Préval, voor wie de opvolger verkozen moet worden in november 2010, wordt er herhaaldelijk van beschuldigd zijn getrouwen in de CEP te hebben geplaatst en zijn hand te hebben gehad in het verwijderen van de regering Pierre-Louis.
“Inite” (Eenheid), het nieuwe politieke platform dat de president onlangs oprichtte, trok in een controversiële loting op de CEP tussen een 50-tal partijen lijst nummer 1. De controverse leidde ertoe dat de CEP zelf besloot de loting over te doen omdat “de procedure niet erg doorzichtig was”. Dat is niet de enige keer dat de verkiezingscommissie twijfels doet rijzen over haar onpartijdigheid. Een recente vraag van een journalist aan de CEP met betrekking tot de verkiezingsreclame van Inite die uithing op centrale plaatsen en verkeersaders in de hoofdstad Port-au-Prince – terwijl de campagne bij wet slechts midden januari mag beginnen – leidde tot het merkwaardige antwoord van de vertegenwoordiger van de CEP dat deze “hiervan niet op de hoogte was.” De CEP zou ook een oogje hebben dichtgeknepen voor veroordelingen en beschuldigingen van bepaalde kandidaten. Zo wordt een kandidaat parlementslid op de lijst van Inite ervan beschuldigd een meisje van 14 te hebben verkracht, eerder werd de persoon in kwestie al veroordeeld en opgesloten voor gelijkaardige feiten met een kind van 9.
De akkoorden van Cotonou die een niet-wederkerige voordelige toegang gaf voor ontwikkelingslanden uit het zuiden op de Europese Markt hebben er niet toe geleid dat Haïti meer handel voerde met Europa. “Integendeel,” aldus Jean-Pierre, “de handel is afgenomen en de handelsbalans blijft negatief. En nu wil men doen geloven dat wederkerige handelsakkoorden voordelig zullen zijn voor Haïti !”
Camille Chalmers, professor economie aan de Haïtiaanse staatsuniversiteit, verklaart dat de kortstondige voordelen van de ondertekening niet opwegen tegen de effecten op lange termijn. Haïti zal immers des te meer geconfronteerd worden met buitenlandse concurrentie die de fragiele Haïtiaanse economie de das zullen omdoen. “Men kan slechts besluiten dat de regering ervoor kiest om werklozen te creëren in productieve sectoren zoals de lokale landbouw waarvan een klein percentage vervolgens in de industrie van de onderaanneming zal tewerkgesteld worden tegen een hongerloon.”
De sector van de onderaanneming kreeg van president Préval een uitzonderingsmaatregel met betrekking tot een recente loonsverhoging naar 5 USD per dag: deze sector – het ontwikkelingsperspectief bij uitstek voor de econoom Paul Collier, daarin gevolgd door Bill Clinton, speciaal gezant voor Haïti van de Secretaris Generaal van de VN – hanteert slechts een minimum dagloon van 3 USD. Eén enkele goedkope maaltijd kost gemakkelijk 1,5 USD in Haïti.
De regering Bellerive mag dan al besloten hebben de druk van het middenveld naast zich neer te leggen met de ondertekening van de EPA’s, het Haïtiaanse parlement moet de ondertekening nog bekrachtigen. De politieke agenda ligt in principe vast waardoor deze stemming pas op de agenda van het nieuwe parlement zal komen. BARE APE roept daarom de kandidaat parlementsleden op positie in te nemen tegen de EPA’s, daarbij verwijzend naar tal van Afrikaanse landen die zich blijven verzetten tegen de akkoorden en een recent rapport van franse parlemententsleden dat brandhout maakt van de EPA’s. De uitslag van de verkiezingen, gefinancierd door de internationale gemeenschap, zal bepalen of het parlement al dan niet de EPA’s bekrachtigt.
(Uitpers nr. 116, 11de jg., januari 2010)
Bron: http://www.avec-papiers.be/Home/?p=968#more-968
(1) Economische Partnerschapsakkoorden zijn akkoorden die de Europese Unie heeft opgedrongen en opdringt aan de zgn. ACP-landen – voormalige kolonies van Europese landen in Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan, die tot dusverre een bevoorrecht statuut hadden in hun handelsrelaties met de EU. De EPA’s zijn veel minder voordelig, zoniet ronduit schadelijk zijn voor de arme ACP-landen.