Antropoloog en arabist Annemarie van Geel interviewde 150 Saoedische vrouwen. Haar bevindingen brengt ze samen in ‘Hakken in het Zand: Saoedische Vrouwen over hun Levens’. Een soms zeer verrassend boek dat de bekende clichés over Saoedi-Arabië zowel bevestigt als tegenspreekt. Zoals steeds is de realiteit veel genuanceerder en complexer dan wat we menen te weten.
Auteur Annemarie van Geel verdiept zich in de studie van vrouwenrechten, cultuur en religie in Jemen, Oman, de Verenigde Arabische Emiraten, Qatar, Bahrein en Saoedi-Arabië, het grootste land van het Arabische schiereiland. Zij kent de hedendaagse kunst van deze regio. (Meer info vind je op haar website Faraasha Middle East Training & Advisory (Faraasha = vlinder).)
In juni verscheen van haar Hakken in het Zand: Saoedische vrouwen over hun levens. Gesprekken met meer dan honderd Saoedische vrouwen over een veelheid van thema’s die hun leven bepalen, hoe zij daar over denken en vooral, wat zij er tegen doen of niet (en waarom).
Reisverhaal in 15 hoofdstukken
Hakken in het Zand is geen taaie academische dissertatie met cijfers, statistieken en tabellen, maar een vlot geschreven reisverhaal dat de lezeres/lezer meeneemt door het land dat we kennen als Saoedi-Arabië. Waar ik zeg ‘kennen’ hoort in feite te staan ‘menen te kennen’. Wie dit boek leest, stelt haar/zijn onwetendheid vast en kent Saoedi-Arabië al wat beter.
Het bestaan van dit boek zelf doorprikt reeds een eerste cliché. Een buitenlandse vrouw, niet eens moslim, kon dit verwezenlijken in Saoedi-Arabië. Het uiterlijk van een auteur hoort niet relevant te zijn voor een recensie, maar daarmee doorprikt zij een tweede cliché. Het is voor een blonde, bleke vrouw met blauwe ogen wel degelijk mogelijk om vrij ongestoord alleen door dit land te reizen en mensen te ontmoeten.
Een ander cliché wordt wel bevestigd: zij moet haar onderzoek doen in de traditionele abaja – “de lange, vaak donkerkleurige overjas die vrouwen in het openbaar dragen” – mét hoofddoek en kan, op enkele uitzonderingen na, alleen met vrouwen spreken. En als ze eens met mannen spreekt is dat steeds in gezelschap van echtgenote of zus.
Maar wat haar voor dit onderzoek nog meer vooruit hielp: zij spreekt vloeiend Arabisch, niet evident voor een Europeaan (en Nederlanders hebben – iets meer dan Vlamingen – het voordeel van hun gutturale moedertaal om de Arabische schorre keelklanken correct uit te spreken, waar bijvoorbeeld Franstaligen volledig op blokkeren).
De taal leerde ze in Egypte. Haar Egyptisch/Nederlands accent helpt eveneens, omdat het haar tot een aanvaardbare buitenstaander maakt. Ook al kunnen heel wat van haar contacten behoorlijk Engels of Frans spreken, het blijft een belangrijk psychologisch voordeel om mensen in hun eigen taal aan te spreken, zeker in een land waar men niet gewoon is buitenlanders te ontmoeten die de taal kennen. “Ik vermoed dat het een van de redenen was, waarom ik zo hartelijk werd ontvangen.”
Gastvrije gesprekken
Annemie van Geel ontmoet vrouwen thuis, op huwelijksfeesten, in koffiehuizen, shopping malls, op kantoor, in het hospitaal. Bijna altijd is het contact warm, een logisch gevolg van de bereidwilligheid om haar te ontmoeten. Wie niet echt happig is, zegt immers gewoon neen. Dat betekent daarom niet dat haar gesprekspartners positief antwoorden op haar vele vragen.
Zij praten over hoe het is om te shoppen met de religieuze politie voortdurend in de buurt, hoe segregatie de weg naar emancipatie volgens de enen verhindert en volgens anderen net niet. Wat betekent het concreet om voor alles af te hangen van de toestemming of het gezelschap van een mannelijke voogd? Weduwes worden afhankelijk van hun oudste zoon of de broer van hun overleden man.
Die voogdij heeft naast talloze praktische problemen tevens een invloed op het eigen gedrag. Voortdurend rekening houden met wat de voogd wil, zelfs al is dat een zeer begripvolle echtgenoot, wordt een automatisme, dat ze door de vragen van Annemie van Geel in vraag gaan stellen (of weeral, net niet). Hoe leren jonge vrouwen jonge mannen kennen? Huwen alle vrouwen met een man die ze pas op de huwelijksdag leren kennen? De waarheid blijkt veel complexer en genuanceerder dan we vermoedden.
Waarom voeren deze vrouwen actie voor zaken die bijkomstig lijken, tegenover principiële rechten als stemrecht en vrijheid van meningsuiting? Zij kennen de limieten waarbinnen ze binnen dit regime kunnen ageren. Wie die grenzen overschrijdt, ondervindt vrij snel de gevolgen. Alhoewel, ook hier is de reactie van het regime meestal zeer onvoorspelbaar en arbitrair.
Het maakt actie voeren zeer onzeker. De ene vrouw vertelt hoe politieagenten haar niet eens aanspreken wanneer ze aan het stuur passeert. Anderen worden achtervolgd, prompt aangehouden en komen pas vrij wanneer hun voogd hen komt halen en een verklaring ondertekent dat zij het niet meer zal doen.
Bizarre gevolgen van gendersegregatie
De strakke man/vrouw-scheiding in het openbare leven heeft soms zeer bizarre gevolgen. Zo moesten in dit puriteinse land vrouwen actie voeren om eindelijk vrouwelijke verkoopsters te krijgen in lingeriewinkels. Zelf niet mogen rijden met de wagen in dit immens grote land, zonder openbaar vervoer, met brede autolanen zonder stoep in de stad is bovendien zeer onpraktisch. Wie het zich kan permitteren werft een chauffeur aan. Dat is wél een man, die geen familielid is.
Mag dat dan wel? Jawel, want die chauffeurs zijn buitenlanders en dikwijls niet eens moslim. Hun paspoort ligt bij hun werkgever. Arbeidscontracten zijn meestal onbestaand. Geen gevaar dus met deze ‘mannen’ op stap te gaan. Is een chauffeur te duur (of wil je voogd niet), kan je je mobiliteit organiseren met echtgenoot, broer, oom, neef.
Bepaalde mannen vinden dat een last: ‘ik heb wel wat anders te doen’. Anderen vinden chauffeur spelen dan weer een expressie van hun viriliteit en zien hun taak bovendien als gegarandeerde controle op handel en wandel van hun ‘beschermelinge’.
Vreemd genoeg is gezondheidszorg (in de steden!) niet gender gesegregeerd, of toch een beetje. Er zijn zelfs mannelijke gynaecologen, die hun praktijk wel altijd uitoefenen met een vertrouwensvrouw van de patiënt in dezelfde ruimte.
Een vrouwelijke oogarts onderzoekt mannelijke patiënten, maar steeds met een derde vrouw aanwezig. Zij is conservatief en vindt gendersegregatie niet meer dan normaal, draagt altijd en overal haar hoofddoek maar doet die wel af tijdens haar spreekuur, ook voor mannelijke patiënten. Gezondheidszorg wordt beter, zeker voor wie kan betalen, maar nataliteitssterfte is nog hoog.
Ambassadeurs die in het buitenland verkondigen dat vrouwen in Saoedi-Arabië gelijke rechten hebben liegen niet helemaal, tenminste als je de bestaande wetten letterlijk neemt. Vrouwen mogen wel degelijk scheiden, mogen zich verzetten tegen een gedwongen huwelijk, mogen hun voogd laten afzetten. Er zijn zelfs vluchthuizen voor mishandelde echtgenotes.
Om rechten af te dwingen moeten vrouwen echter weten dat ze bestaan, aandurven om ze op te eisen en een advocaat vinden die bereid is hun zaak op te nemen. Scheiden betekent bijna steeds verlies van het hoederecht over de kinderen. Niet evident om je ‘rechten’ af te dwingen.
Gewone en ‘religieuze’ politie
Kledij is overigens geen goede indicatie om te weten hoe vrouwen over zichzelf en de maatschappij denken. Vrouwen die ‘westers’ gekleed gaan shoppen in het buitenland, blijken zeer conservatief (‘mijn man weet wat best voor me is’). Anderen, die zelfs tijdens privé-gesprekken met de auteur hun hoofddoek niet afdoen, ijveren voor stemrecht en toegang tot alle beroepen.
Behoorlijk ingewikkeld en voor een buitenstaander niet altijd logisch te verklaren. Zo leren we dat gendersegregatie niet in de Koran staat. Het is een uitvoering van de interpretatie van islamitische geleerden, die hun eigen invulling geven aan het woord van de profeet. De religieuze politie op straat en in de shopping malls werkt allesbehalve consequent. Wie een stevig weerwoord geeft, stelt vast dat ze vaak zelf niet eens goed weten wat nu wel en niet mag. Hoewel, tegenspreken is niet zonder risico’s.
Wie dat aan den lijve ondervindt is Samar Badawi (zus van blogger Raif Badawi). Na haar initiatief om te ontsnappen aan de voogdij van haar gewelddadige vader via de rechtbank werd ze zelf vervolgd wegens ‘ongehoorzaamheid’. Een overhaast huwelijk om te ontsnappen aan de voogdij van haar vader leidde tot een pijnlijke scheiding. Haar levenservaring bracht haar er toe mensenrechtenactiviste te worden.
Zij stapte opnieuw naar de rechtbank om stemrecht te eisen en nam deel aan de autorij-acties van 2010-2011. Internationale erkenning van haar activisme hield het regime echter niet tegen. Sinds 2018 zit zij voor de tweede maal gevangen, waar ze zwaar wordt mishandeld en onder erbarmelijke omstandigheden moet overleven.
Puritanisme en anatomie
Hakken in het Zand leert de lezers veel over het belang van de breuklijn van 20 juni 1979. Toen werd de Grote Moskee in Mekka bezet door fanatieke islamisten, een bezetting die bloedig werd onderdrukt. Saoedi-Arabië was altijd conservatief maar voor 1979 was het land toch liberaler dan nu, zeker over de praktijk van de gendersegregatie. Na 1979 veranderde alles. (Die bezetting werd trouwens beëindigd door het leger, met bereidwillig advies ter plaatse van drie experts van de Franse Gendarmerie. Alle 63 overlevende rebellen werden in het openbaar onthoofd.)
De islam heeft geen centrale gezagsstructuur zoals het rooms-katholicisme, wat de mogelijkheden voor interpretaties in alle richtingen toelaat. Zo is voor de ene geleerde autorijden, een eigen bankrekening, een eigen inkomen voor vrouwen vanzelfsprekend, terwijl een andere zowaar bezorgd is over de maagdelijkheid van vrouwelijke bestuurders op hobbelige wegen. Puritanisme en elementaire kennis van de anatomie gaan blijkbaar niet goed samen (overigens niet alleen in Saoedi-Arabië, wanneer je bijvoorbeeld bepaalde predikers in de VS bezig hoort). Het zijn uiteraard allemaal mannen.
Die religieuze leiders hebben heel wat in de pap te brokken, althans binnen bepaalde limieten. Sinds 1979 heerst er een feitelijk pact tussen de politieke leiding van de Saoedi-dynastie en de religieuze leiders. Kort samengevat komt dat hier op neer: ‘We moeien ons niet op elkaars terrein’. Als het echt wringt blijkt de dynastie toch steeds het laatste woord te hebben.
Zonder de problemen van de Saoedische vrouwen te minimaliseren voegt Annemarie van Geel regelmatig enige relativering toe. Zo is sporten voor vrouwen nog steeds grotendeels verboden, maar in de VS was sporten op school voor meisjes ook verboden tot 1972. Universiteiten (of afdelingen) zijn gesegregeerd, maar er gaan meer Saoedische vrouwen naar de universiteit dan mannen. Hoe reëel de problemen voor Saoedische vrouwen ook zijn, heel wat westerse kritiek is vooringenomen racistisch en ontkent de nog steeds bestaande discriminatie in de eigen maatschappij.
Autorijden mag, activisme voor autorijden niet
In haar boek legt de auteur heel treffend uit hoe het regime er telkens weer in slaagt elke kleine stap voorwaarts voor te stellen als een eigen initiatief. Zo kan het dat de nieuwe machthebber Mohamed bin Salman al-Saoed (MBS) in 2018 heel gul autorijden voor vrouwen toestaat maar activisten die er al jaren voor ijveren verder laat wegrotten in de gevangenis. Elke vernieuwende maatregel wordt steevast in een islamitisch klinkend sausje gegoten.
Deze vrouwen hoeden zich voor directe politieke kritiek op het regime. Met hun acties willen ze de marges van het toelaatbare debat verbreden. Af en toe sijpelt fundamentele kritiek toch door: “De overheid blijft maar zeggen dat de samenleving er niet klaar voor is. Maar er is helemaal geen mechanisme waardoor de samenleving de overheid kan vertellen wat ze wil. We hebben geen sociale instituties in dit land en geen stemrecht. Dus hoe kan de overheid dan weten wat wij willen?”
Het recht op autorijden is er nu al twee jaar. Toch kunnen de meeste vrouwen nog altijd niet met de wagen rijden. Eerst en vooral omdat ze het nooit geleerd hebben en nog geen rijbewijs hebben (of een buitenlands rijbewijs hebben dat in eigen land niet aanvaard wordt). Er zijn weinig gendergesegregeerde rijscholen en uiteraard bijna geen vrouwelijke opleiders. Bovendien werkt de overheidsadministratie behoorlijk tegen. Mag mevrouw wel een rijbewijs halen van haar man? Want, het moet immers wel altijd mogen van manlief. Maar daarnaast zijn er ook die vrouwen die voogdij en chauffeur best comfortabel vinden.
Een van de activisten is Manal Al Sharif. Zij filmde zichzelf met de wagen in 2011 (zie de YouTube hieronder). Annemarie van Geel sprak ook met haar. Zij ijvert echter niet alleen voor het recht om met de wagen te rijden, maar ageert ook tegen de praktijk van arbitraire gevangenneming van buitenlandse werkneemsters, voor stemrecht, voor verkiezingen. Zij vertelt in het boek over de scheiding van haar eerste man, een recht dat ze heeft maar in de praktijk weinig vrouwen gegund is. Haar tweede zoon leeft nu met haar en haar Braziliaanse echtgenoot in Australië. Haar zoon heeft zijn broer uit haar eerste huwelijk nog nooit fysiek ontmoet omdat de vader dat verbiedt.
De ijver van MBS om het imago van Saoedi-Arabië te moderniseren voor de buitenwereld, combineert hij met een toename van executies en zware gevangenisstraffen voor wie het waagt buiten de lijntjes te kleuren. MBS poogt de rol van de religieuze clerus in te perken en voorlopig lijkt dat te lukken, voorlopig …
Als MBS ooit koning wordt, wat allesbehalve zeker is in deze dynastie met een lange traditie van hofintriges, verraad, inteelt, jaloezie, naijver, hebzucht en broedermoord, zal hij de eerste koning zijn die geen zoon is van de stichter van het land, koning Ibn Saoed (1875-1953). Hij streeft naar een definitieve overmacht van de dynastie op de religieuze leiding. Afwachten of dat lukt. Een democratisch hervormer is hij in geen geval.
Vrij rondreizen als vrouw, het kan
Zelfs tijdens de Arabische Lente kon Annemarie van Geel vrij rondreizen door het land en mensen ontmoeten: “Als buitenlandse werd ik niet geacht allerlei zaken als specifieke Saoedische culturele codes, regels en voorschriften, omgangsvormen en de loop van de geschiedenis te kennen. Dat gaf me veel ruimte om alle vragen te stellen die maar in me opkwamen.”
Voor een eenmalig bezoeker aan Saoedi-Arabië lijken de abajas en thobs (de lange robe die mannen dragen) allemaal identiek. Na enkele tijd merkt de auteur reeds bij een eerste blik de sociale verschillen aan “de kwaliteit van de stof, de lengte van de abaja, de kwaliteit van de stiksels en eventuele pailletten”, een polshorloge, een handtas, hoge hakken …
Wat een beetje ontbreekt in haar verhaal is duidelijkheid over het tijdskader waarin zij ter plaatse is. Dat leidt de lezer wel af uit referenties en gebeurtenissen tijdens haar verhaal. In de verantwoording achteraan verneemt de lezeres/lezer dat zij Saoedi-Arabië voor het eerst bezocht in juni 2010. Zes maand later stak de Tunesische marktkramer Mohammed Bouazizi zichzelf in brand.
Arabische lente wordt geen Saoedi-Arabische lente
Het merendeel van haar gesprekken ging door in de periode 2010-2011, tijdens de Arabische Lente, maar ook in de jaren erna was ze regelmatig op stap door Saoedi-Arabië. Bij de twee laatste hoofdstukken staan jaartallen vermeld, maar die verwijzen naar de twee belangrijke periodes in het autorij-activisme.
De Arabische Lente verhinderde haar werk aanvankelijk niet. Vrij reizen kon ze echter alleen dankzij een document van een onderzoeksinstituut in Riyadh. Dit attest stelde dat ze alleen, dus zonder mannelijke voogd, door het land mocht reizen en trein- en vliegtickets kon kopen, wat voor Saoedische vrouwen nog altijd onmogelijk is zonder toestemming van hun mannelijke voogd.
Dat document hielp haar trouwens niet alleen vooruit tegenover reguliere en religieuze ‘politie’. Het gaf vrouwen het vertrouwen om met haar te willen spreken. Alleen tijdens de zeldzame gesprekken met mannen (eerder aanwezig zijn, terwijl mannen het woord voerden) moest ze de soms expliciete twijfel aanhoren of ze niet een spionne was.
In 2019 veranderde dat. Voortaan moest ze een volledige lijst van namen en locaties doorgeven, zowel formele als informele contacten moesten voortaan volledig voor haar afreis vermeld worden. Ze besliste niet meer te gaan.
Vrouwen in de steden
Annemarie van Geel beseft dat haar onderzoek in de gegeven omstandigheden zijn beperkingen heeft. De vrouwen die ze sprak wonen in de steden, in hoofdzaak Riyadh en Jeddah. Ongeveer 80 procent van de bevolking woont in en rond de steden. Amper 60 jaar geleden was de meerderheid nog nomadisch of semi-nomadisch.
De ondertitel ‘Saoedische vrouwen over hun levens’ mag letterlijk verstaan worden. Meer dan een derde van de 33 miljoen inwoners van het land zijn buitenlanders, die voor het merendeel in de dienstensector, de horeca, de bouw werken, taxi’s besturen of chauffeurs zijn en allerlei taken in gezinnen uitvoeren. Die komen niet aan het woord, wat niet verwonderlijk is. Zij weten wel beter dan in hun precaire situatie kritische opmerkingen te maken. Onstabiele (of helemaal geen) arbeidscontracten, lage lonen en slechte werkomstandigheden zetten nergens aan tot openhartige gesprekken.
De gesprekspartners van de auteur zijn vrouwen die op allerlei manieren aan het openbare leven deelnemen: “studentes, activisten, zakenvrouwen en islamitische prediksters die” door hun activiteiten buitenhuis de gendersegregatie dagelijks ondervinden. Plattelandsvrouwen en traditionele thuisblijvende huismoeders ontbreken, net als de diensters die thee en koekjes brengen tijdens haar gesprekken.
Dat vermindert de relevantie van dit boek niet. Hakken in het Zand biedt een ander en genuanceerd inzicht, voorbij de oppervlakkige berichtgeving van de media. Er staat nog zoveel meer in dit boek. Wie het leest kijkt voortaan anders naar dit complexe land.