Duizenden Guatemalteken protesteerden op straat tijdens het weekend van 21 en 22 november tegen de regering van president Alejandro Giammattei en de volksvertegenwoordigers van de regerende partij. Bij het naslaan van reportages van Guatemalteekse journalisten en analisten blijkt dat naast de beperkte uitbesteding van de middelen toegewezen aan de pandemie Covid-19, ook gevallen van corruptie en bewuste vertraging bij de behandeling van agendapunten in het Congres factoren zijn die de reeds aan gang zijnde crisis hebben doen uitbarsten.
Manolo García, directeur van Juridische Sociale Diensten (SERJUS), vat de gebeurtenissen samen. De crisis startte sinds het aantreden van de nieuwe regering in januari van dit jaar. De nieuwe president Alejandro Giammattei verbond zich meteen met de horde corrupte politici die de centrale regering, het Congres, de rechterlijke macht en het openbaar ministerie in hun macht hebben. Nu proberen ze ook het Grondwettelijk Hof over te nemen en de ombudsman voor de mensenrechten buiten spel te zetten. Deze is nochtans de enige die eerlijk en vaderlandslievend optreedt.
Maar de crisis explodeerde uiteindelijk als gevolg van de onterechte goedkeuring van de begroting voor 2021. Die werd niet met de obligate sectoren en organismen geraadpleegd. Dit grootste budget ooit gezien in de geschiedenis van het land richt zich vooral op de verdeling van miljoenen ten dienste van de corrupten. Daardoor worden aan het programma om de ondervoeding te bestrijden, die de hoogste index in Latijns-Amerika haalt, de nodige middelen onttrokken. Maar niet alleen daar: die worden ook onttrokken aan het kantoor van de ombudsman voor de mensenrechten, aan sociale programma’s om de enorme armoede te bestrijden die nog toegenomen is met de Covid-19 pandemie en door de recente natuurrampen Eta en Iota, en tevens aan de nationale universiteit San Carlos.
Dat was de druppel die de emmer deed overlopen. Volgens sommige analisten werd tijdens het massaal volksprotest in de straten op 22 november een groep infiltranten door de regering op pad gestuurd, die vandalisme pleegden en zelfs de kantoren van het Congres van de Republiek in brand staken. Het gebouw was om onverklaarbare redenen onbeschermd. En de politie ondernam eigenaardig genoeg geen enkele actie. Dergelijk optreden zou niet alleen bedoeld zijn om de concentraties en de protestmarsen in diskrediet te brengen, maar ook om een rechtvaardiging te vinden bij het gewelddadig te lijf gaan van de manifestanten, met een groot aantal gewonden en gedetineerden als gevolg.
Het toppunt van slecht bestuur is dat de president een ‘Regeringscentrum’ oprichtte aan het hoofd waarvan hij naar verluidt een jongeman plaatste die zijn romantische partner is. Hiermee verdubbelt hij de functies die eigenlijk toekomen aan de vicepresident Guillermo Castillo. Die is praktisch buiten spel gezet. Hij kantte zich namelijk tegen de duistere zaakjes en tegen de macht die corrupte politici veroverd hadden in de administratie van de staat. Hij stelde zelfs voor om samen met de president ontslag te nemen.
De goedgekeurde begroting had bovendien gevolgen voor de grote ondernemers die vanouds veel macht en controle over de staat hebben en die hun ongenoegen duidelijk lieten blijken. De president riep na de rellen op tot een dialoog, maar alleen met de grote ondernemers. De procedures voor de goedkeuring van de begroting werden opgeschort om ze in overeenstemming met hen aan te passen.
Een reeds lang etterende buil
Fernando Ixpanel, van de Vereniging van Onderzoek en Sociale Studies (Asies) geeft meer in detail een reeks feiten aan die hebben bijgedragen tot het uitbreken van de crisis. Daartoe behoren:
De trage uitvoering van sociale programma’s.
De pandemie had niet alleen gevolgen voor de gezondheid, maar hakte ook in op het gezinsinkomen. Om de gevolgen voor de gezondheid en de economie te verzachten, keurde het Congres leningen goed en werd een noodfonds van meer dan 14 miljard Quetzales opgericht. Maar de uitvoering en de toewijzing van de middelen ging bijzonder traag. Zo werd aan het Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Bijstand (MSPAS), dat het hoofdagentschap voor de bestrijding van de pandemie is, een buitengewoon fonds van meer dan 1,5 miljard Quetzales toegewezen. Acht maanden na de eerste besmetting met het coronavirus, slaagde het agentschap er nauwelijks in 51% van dat bedrag ter beschikking te stellen.
Beschuldigingen van corruptie
Net als de vorige regeringen is die van president Alejandro Giammattei niet vrijgesteld van beschuldigingen van corruptie. In april, tijdens de eerste weken van het coronavirus in het land, stelde de president acht ambtenaren van de administratie van het Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Bijstand (MSPAS) aan de kaak. Ze hadden namelijk samengespannen om fraude te plegen tegen die instelling. Maanden later deden zich nog van die gevallen voor, onder andere vriendjespolitiek bij de toekenning van tests voor het virus, maar ook bij de aankoop voor een bedrag van 14,6 miljoen Quetzales van extra voedzame koekjes aan kunstmatig opgedreven prijzen bij het Ministerie van Sociale Ontwikkeling voor. Nadat er beschuldigingen werden geuit, annuleerde men ook die aankoop.
Inefficiëntie van ambtenaren
Op 19 juni ontsloeg president Giammattei de minister van Volksgezondheid Hugo Monroy. De regering lichtte de redenen daarvoor niet toe, maar het optreden van Monroy werd door het maatschappelijk middenveld, volksvertegenwoordigers van de oppositie en de ombudsman van de mensenrechten herhaaldelijk in twijfel getrokken vanwege de inefficiëntie bij de aanpak van de pandemie en het gebrek aan transparantie.
Op 10 september werd de minister van Cultuur en Sport, Silvana Martínez, uit haar ambt ontheven nadat volksvertegenwoordigers van de oppositie de beperkte besteding van de toegekende begroting hekelden.
Die inefficiëntie heeft, volgens de onafhankelijke politieke analist Ricardo Barreno, te maken met het manifest onvermogen van de regering om de pandemie krachtdadig aan te pakken. Volgens hem zijn Guatemalteekse instellingen daartoe niet bij machte. Het Guatemalteekse politieke systeem bevordert de professionalisering van ambtenaren niet. Dit heeft bijvoorbeeld gevolgen gehad voor het gebrek aan snelheid op het gebied van de gezondheidszorg om aankopen en leveringen te doen. Dit veroorzaakte op zijn beurt een legitimiteitscrisis.
Falend Congres
De congresleden van de regerende partij stelden bepaalde taken, zoals de verkiezing van kandidaten voor de Hoven van Beroep en het Hooggerechtshof (CSJ), alsmaar uit. De termijn van de huidige magistraten liep reeds af op 13 oktober 2019, maar ze gaan tot op vandaag door. Voor de vertegenwoordigers van de partijen die deel uitmaken van de regerende alliantie is deze kwestie echter nooit prioritair geweest op de wetgevende agenda. Ook dat heeft de crisis, die protesten tegen de regering uitlokte, extra verergerd. Daarentegen werden andere wetsvoorstellen, door het maatschappelijk middenveld bekritiseerd, wél aangepakt. Zo werd het debat over de hervorming van de wet op de toegang tot openbare informatie aangevat. En dit ondanks het feit dat de inhoud zowel door de volksvertegenwoordigers van de oppositie als door deskundigen op dit gebied onder vuur lag.
Nachtelijke totstandkoming
Tijdens de nacht van 17 op 18 november keurden de regeringsgetrouwe Raad van Bestuur van het Congres en de partijen die ondersteuning bieden als een stoomwals de begroting voor inkomsten en uitgaven van de staat voor 2021 goed voor een bedrag van 99,7 miljard Quetzales (12.800 miljoen dollar) zoals het Ministerie van Financiën dat in september had gevraagd. De regeringsgezinden maakten gebruik van de ‘noodsituatie’ om de hete appel door te drukken. Er greep geen discussie plaats. Het rapport besloeg 127 pagina’s. Volksvertegenwoordigers kregen geen tijd om die te analyseren. Bovendien werden nog voor de kennisname van dat nooit geziene astronomische bedrag van de begroting twee leningen ter stemming voorgeschoteld. Een bij het Internationaal Muntfonds (IMF), goed voor 594 miljoen dollar om de begroting van 2021 te helpen financieren. En een tweede bij de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (BIRF) om de gezondheidscrisis aan te pakken, goed voor 20 miljoen dollar. Vervolgens werden in de vroege ochtenduren talrijke amendementen op de plenaire vergadering voorgelegd. Maar die van de oppositie werden verworpen en alleen die van het regerende blok werden in stemming gebracht. Een van de amendementen had betrekking op het ter beschikking stellen van landbouwgrond aan de slachtoffers van de Natuurrampen Eta- en Iota, maar het leverde geen stemmen op. De uiteindelijke versie van de begroting 2021 werd goedgekeurd door 115 van de 187 parlementsleden.
President gooide olie op het vuur
Er kwam hevige reactie op een verklaring van de president, naar aanleiding van het volksprotest. Hij veroordeelde ‘de daden van systematisch geweld tegen nationale instellingen’ die een ‘middel zijn waarmee minderheidsgroepen een echte staatsgreep proberen te forceren.’
Deze verklaring werd onder meer terstond verworpen door de voorzitter van de 48 kantons van Totonicapán. Deze instelling is een van de oudste in zijn genre en werd reeds in de loop van de 19de eeuw opgericht. Ze overkoepelt de inheemse gemeenschapsburgemeesters van het departement. In de streken met een grote meerderheid aan inheemse bevolking worden inheemse burgemeesters in de diverse wijken en gehuchten aangesteld. Zij worden traditiegetrouw beschouwd en behandeld als hulpjes voor de centrale burgemeester van de gemeente. Die wordt verkozen door de officiële politieke partijen en als zodanig erkend door de regering. Maar de laatste decennia zijn die inheemse burgemeesters aan macht en prestige gaan winnen. Niet zelden treden ze op tegen beslissingen van de centrale burgemeesters in. Voor een groot deel van diezelfde inheemse bevolking zijn zij sowieso de enigen die ze erkennen. Woordvoerder Germán Canastuj van de kantons repliceerde: ‘Ze willen de strijd van het volk ongeldig verklaren en het kwaad rechtvaardigen waarmee ze de demonstraties van zaterdag hebben aangepakt.’ Hij beloofde meer acties te zullen ondernemen.
‘Dialoog’
Geschrokken door de demonstraties en straatprotesten kondigde de Raad van Bestuur van het Congres in de vroege uren van 23 november de opschorting van het begrotingsproces voor 2021 aan tijdens een vergadering met vertegenwoordigers die sympathiseren met de regering. Ondertussen was president Giammattei zelf blijkbaar al vergeten wat er gebeurd was, zoals het brutale optreden van de politie bij de demonstraties. Eisen van de betogers, waaronder transparantie in de openbare administratie, ontslag van de minister van Binnenlandse Zaken en van de politiechefs na de agressieve aanpak van vreedzame manifestanten en opdoeken van het ‘Regeringscentrum.’ werden in de wind geslagen. Het enige wat hem bekommerde was een ontmoeting beleggen met verschillende sectoren om tijdens die ‘dialoog’ te analyseren welke veranderingen moesten worden aangebracht aan het bij meerderheid gestemde decreet. Daarbij voorzag hij een wetsvoorstel met de nodige hervormingen.
President nodigt uit voor een onderonsje
Na een overzicht van de uitgenodigden aan de tafel voor de ‘dialoog’ bleek het enkel te gaan om bedrijven en gelijkgestemde instellingen.
Camila Hernández van de Landivariaanse studentenorganisatie van de Katholieke Universiteit had het over een dialoog zonder vertegenwoordiging. ‘We willen niet dat dit een oproep tot dialoog wordt, indien niet alle sectoren van de samenleving erbij betrokken worden. Anders is het de bedoeling om de koepels van de macht die er altijd al geweest zijn samen te brengen,’ reageerde ze.
De katholieke aartsbisschop Gonzalo de Villa zei nuchter: ‘Als algemeen principe is het idee van de dialoog beter dan geen dialoog. Maar er moet vooruitgang geboekt worden bij degenen die deelnemen en bekeken worden onder welke voorwaarden.’ Hij voegde eraan toe dat ze hopen met de Guatemalteekse Bisschoppelijke Conferentie een verklaring af te leggen in de komende dagen.
Juan Manuel Medina, de voorzitter van de Evangelische Alliantie, drukte uit te willen deelnemen aan de dialoog, maar enkel als dit gebeurt met vertegenwoordigers van de verschillende sociale, economische en politieke sectoren van het land en op voorwaarde dat er ernstig en diepgaand tewerk zou worden gegaan.
Het Kantoor van de Ombudsman voor de Mensenrechten (PDH) Jordán Rodas verklaarde dat de regering op dit moment haar geloofwaardigheid heeft verloren. Hij herinnerde eraan dat de protesten niet alleen betrekking hadden op de begroting. Rodas zei: ‘Hij (Giammattei) kan veel dingen zeggen, maar de dialogen die hij heeft gevoerd verliepen met sectoren die hem gunstig gezind zijn. Dit helpt niet om de onderliggende problemen op te lossen.’
De Vereniging van Universiteitsstudenten van de Universiteit van San Carlos (AEU) vond dat de voorwaarden voor een dialoog niet voorhanden zijn als de overheid de misstanden niet erkent. ‘Eerst willen we dat de regering de verantwoordelijkheid neemt voor wat ze gedaan heeft. Veel mensen trokken zich terug uit de demonstraties en toen ze dat in vrede deden en hun recht op vrij verkeer uitoefenden, werden ze gearresteerd en lafhartig vastgehouden door de Nationale Civiele Politie,’ zei Juan Lenhoff van de AEU-commissie voor Nationale Zaken.
Ondertussen werd onder de parlementsleden druk gebakkeleid over de vraag of een door het Congres bekrachtigd decreet terug ongedaan kan worden gemaakt worden. Kan de president zijn veto stellen? Wat zegt de grondwet daarover?
Wordt zeker vervolgd.