Staat in Duitsland een heruitgave van de ‘GroKo’ voor de deur nu een bewogen SPD-congres groen licht heeft gegeven voor het aanvatten van ‘echte’ formatiegesprekken met de christendemocraten? Dat is nog hoegenaamd niet zeker.
Na het bijzondere SPD-congres in Bonn vorige zondag moest de kritische lezer op zijn (m/v) hoede zijn voor misleidende mainstream-media die soms de indruk wekten als zou de regeringsvorming in de belangrijkste EU- en Euro-lidstaat nu – op enkele details na – in kannen en kruiken zijn.
Toegegeven: een meerderheid van 56,4 procent is niet bepaald een triomf, maar het is wel een meerderheid. En SPD-voorzitter Martin Schulz en CDU-voorzitter (én kanselier-in-lopende zaken) Angela Merkel hebben zondagavond ongetwijfeld opgelucht ademgehaald. Maar zij weten allebei ook duivels goed dat die stemming slechts de eerste horde is in een verraderlijk parcours. En dat er voor het eerst in de na-oorlogse Duitse geschiedenis haast een half jaar zal verlopen tussen een federale parlementsverkiezing en de vorming van een regering; voor de Bondsrepubliek is zoiets hoogst ongebruikelijk. Dus is het niet verrassend dat bij de bevolking het ongeduld groeit; en ook dat besef zal allicht een aantal SPD-afgevaardigden in Bonn hebben beïnvloed om ‘eerder het hoofd dan het hart’ te laten spreken.
Overigens moet gezegd dat die ‘vox populi’ (zoals dat wel vaker gebeurt) behoorlijk tegenstrijdig klinkt: enerzijds vindt men dat het politieke touwtrekken lang genoeg heeft geduurd en dat er maar weer ‘s moet geregeerd worden; anderzijds acht een (andere?) meerderheid een nieuwe ‘grote coalitie’ van christen- en sociaaldemocraten geen goede zaak.
SPD verdeeld
In dat opzicht verdient de SPD dan misschien toch nog de titel ‘volkspartij’: die gespletenheid in de openbare opinie werd perfect weerspiegeld op het congres dat moest oordelen of het resultaat van ‘verkennende gesprekken’ met CDU en CSU ook volstond om met die partijen verder te onderhandelen over de vorming van een regering. In de aanloop naar het congres was dat resultaat (het zg. ‘Sondierungspapier’ van maar liefst 28 bladzijden…) in brede kring als te mager afgedaan. Het partijbestuur had dan ook in allerijl de resolutie waarover moest gestemd worden ‘vervolledigd’: zo werden uitdrukkelijk drie punten naar voren geschoven waarover verder reikende toegevingen van de christendemocraten worden verwacht, en werd toegezegd dat de coalitie-arbeid na twee jaar zou worden geëvalueerd.
Als die toevoeging er niet was gekomen, zo menen nogal wat waarnemers, zou het partijbestuur in de minderheid zijn gesteld; en de uitslag lijkt hen gelijk te geven: 362 stemmen voor, 279 tegen, bij 1 onthouding. Als het hele partijbestuur zich met man en macht pro onderhandelingen uitspreekt, dan is het wel pijnlijk wanneer niettemin bijna 44 procent zich daar tegen kant. Overigens moet in dit geval eerder ‘vrouw en macht’ worden gezegd: het was met name de heftige uitval van Andrea Nahles (vice-voorzitter, fractieleider én zelf ex-voorzitter van de rebelse jongerenafdeling) die zeker nog een aantal twijfelaars tot een ja-stem heeft bewogen.
Merkwaardig ook: Nahles geldt in de SPD als een boegbeeld van de linkervleugel. Dat inspireerde een genadeloze maar lucide commentator in ‘Der Spiegel’ tot de bedenking dat de kloof in de SPD nu (met betrekking tot eventuele regeringsdeelname) niet meer tussen rechter- en linkervleugel loopt, maar tussen top en basis.
Jusos
Op die tegenstelling baseren zich ook de jongeren (Jusos), die op het congres weliswaar geen meerderheid kregen voor hun verzet tegen een nieuwe GroKo, maar die gezworen hebben dat ze dat verzet daarom niet opgeven. Want het congres was geen definitief ja-woord: zodra het resultaat van de onderhandelingen voorligt, moeten ook de ongeveer 440 000 leden zich nog uitspreken pro of contra regeringsdeelname. Met dat perspectief voor ogen blijven de Jusos actief ijveren voor hun stelling: het is voor de SPD de hoogste tijd om zich grondig te hernieuwen, en de ervaring leert dat zoiets (indien überhaupt…) alleen mogelijk is via een oppositiekuur.
Ze beperken zich daarbij niet tot het overtuigen van bestaande SPD-leden. Zonder dat iemand het luidop durft zeggen vrezen nogal wat partijbonzen dat de onverhoopte toetreding van honderden nieuwe leden sinds het congres vooral het werk is van de Jusos, die op die manier het neen-kamp willen versterken. De gedachte allleen al maakt duidelijk hoe ongemakkelijk de partijleiding zich nog steeds voelt ondanks de ‘overwinning’ op het congres. Een simpele berekening toont immers dat de achterstand van bijna zeven procent op het congres alleen maar zou kunnen goedgemaakt worden door meer dan dertigduizend nieuwe leden die dan ook nog allemaal ‘neen’ zouden stemmen. Erg onwaarschijnlijk, inderdaad.
Dat is dan ook niet de enige reden waarom de partijleiding voorlopig weinig reden tot juichen heeft. Ze weet maar al te goed dat de toestemming van het congres er slechts kwam dank zij de belofte om over drie fel omstreden punten hard te ‘her-onderhandelen’. En het is zeer de vraag of de coalitiepartners-in-spe daarvoor te vinden zijn. Of liever: het is zelfs nauwelijks nog een vraag.
Geen ruimte
Zondagavond hield kanselier Merkel behoedzaam de deur open; maar toen reeds lieten andere christendemocratische kopstukken weten dat er “geen tot bitter weinig” ruimte was voor nieuwe toegevingen. Op twee punten (het wegwerken van de ‘twee-klassen-gezondheidszorg’, en van ‘onverantwoorde’ arbeidscontracten van bepaalde duur) kan allicht nog een en ander worden bijgevijld. Onder meer omdat die eisen worden gesteund door de christendemocratische arbeidersvereniging (die echter in de partij lang niet zoveel te zeggen heeft als bij ons het voormalige ACW) en ten dele zelfs in het CSU-programma zijn terug te vinden.
Maar een meer liberale aanpak qua gezinshereniging voor vluchtelingen is met name voor de Beierse CSU “uitgesloten”. Die partij kijkt namelijk aan tegen deelstaatverkiezingen in de herfst, en vreest rond het vluchtelingenthema aardig wat stemmen te verliezen aan de extreem-rechtse Afd (Allianz für Deutschland).
CDU-CSU-fractieleider Volker Kauder liet dus al meteen na het SPD-congres een pareltje van christendemocratische hypocrisie optekenen. Het is toch, zo verkondigde hij zijn democratische zorg, zowel voor de SPD als voor de CDU-CSU een eerste-rangsbekommernis de AfD klein te houden. Welnu, daarvoor is het indijken van de vluchtelingenstroom levensnoodzakelijk. Lees: wij zien geen ruimte om op dit terrein “nog meer toe te geven dan we al deden”.
SPD-voorzitter Schulz had goed argumenteren dat ook nu reeds in bijzonder pijnlijke situaties gezinshereniging mogelijk is en dat zijn partij die regeling vooral niet wil opgeven (die trouwens beperkt zou blijven tot ongeveer duizend mensen per maand), maar hij wekte daarmee vooral de indruk dat hij al aan een achterhoedegevecht bezig was nog voor het touwtrekken begonnen was.
Schulz
Zowel in zijn toespraak tot het congres als in interviews nadien klonk Schulz eigenlijk vooral defensief: wij hadden het wel anders gewild, maar de andere partijen hebben er een zootje van gemaakt, en nu moeten wij – versta: weer eens – de boel opruimen. En hij gebruikte de typische clichés waarmee (met name sociaaldemocratische) partijleiders regeringsdeelname in ongunstige omstandigheden verdedigen: “één procent van onze eisen realiseren is beter dan honderd procent van niets”, of “wie niet op het veld staat kan nooit een doelpunt maken”.
Schulz’ positie als partijleider is trouwens na de trieste verkiezingsuitslag en het al even trieste ‘ja, maar…’ van het congres immens verzwakt. Alleen heeft niemand anders zin om zijn plaats in te nemen nu de partij voor een uitdaging staat die ongeveer met een zelfmoordmissie gelijkloopt. Schulz heeft ook al laten verstaan dat hij niet aast op een ministerpost wanneer de GroKo een feit zou worden; allicht hoopt hij voor zijn ‘zelfopoffering’ nadien beloond te worden met een of andere Europese functie. En iedereen weet natuurlijk dat dit geen kwestie is van personen, maar dat de hele sociaaldemocratie in een existentiële crisis zit, zoals ook elders in Europa. Zoals een andere commentator het uitdrukte: de SPD is goed op weg om zich als partij van de arbeidende bevolking te laten verdringen door de AfD.
Merkel
In feite staat de SPD nu helemaal niet in zo’n zwakke onderhandelingspositie: precies door de verdeelde stemming op het congres en de vrees voor een afwijzing door de leden kan de partij hard onderhandelen: als wij geen minimale voldoening krijgen zullen wij niet in een coalitie stappen. En dan? Nieuwe verkiezingen? Daar is momenteel de CDU veel meer voor bevreesd dan de andere partijen. Dus duikt – zoals gebruikelijk: tenslotte – de factor Merkel op. Ook haar positie staat op het spel. Zij zal dus al het mogelijke doen om de eigen achterban te overhalen tot meer toegevingen aan de SPD, en poogt tegelijkertijd Schulz te charmeren door forse pro-Europese uitspraken zoals in Davos.
Als het uiteindelijke onderhandelingsresultaat volstaat om de SPD-basis over de streep te trekken (waarbij de partijleiding nog minder dan voorheen de nodige middelen zal schuwen om die toestemming af te dwingen) dan kan de ‘coalition of the unwilling’ van start gaan … tot ze na twee jaar aan evaluatie door de SPD toe is. Als daarentegen de SPD-basis eerstdaags al dwarsligt, kan Merkel nog altijd vriend en vijand in snelheid nemen door een minderheidsregering te vormen. Nu is ‘snelheid’ iets wat men van haar niet gewoon is, maar daartegenover staat de ervaring dat je Merkel nooit – lees: nooit – mag onderschatten.