De Amerikaanse " campagne tegen het internationaal terrorisme" (de aanhalingstekens zijn op hun plaats) verscherpt de crisis bij die Groene partijen die in enkele EU-landen meeregeren. Vooral de slaafse houding van de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer legt pijnlijk bloot hoe weinig verschil die Groene regeringsdeelnames meebrachten. In eigen land heeft Vincent Decroly, parlementslid van Ecolo, alvast zijn conclusies getrokken: hij stapte uit de regeringsmeerderheid na een zeer negatieve balans te hebben opgemaakt van de deelname van Ecolo aan de federale regering.
In Duitsland ziet het er voor de Groenen niet goed uit in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van volgend jaar. Fischer oogst veel lof bij westerse leiders, maar heeft het bij een groot deel van de eigen achterban nu wel erg verkorven met zijn kritiekloze steun aan de Amerikaans-Britse oorlog, traditioneel ingekleed als een strijd van de internationale gemeenschap tegen het Kwaad.
Fischer staat op een zeer goed blaadje in Washington, samen met zijn kanselier Gerhard Schröder, sociaal-democraat voor wie het mocht vergeten. Deze rood-groene coalitie zorgt ervoor dat Duitsland voor de tweede keer in drie jaar aan een oorlog deelneemt. Als Washington erom vraagt ook met manschappen.
Een deel van de Groene achterban was al eerder weggetrokken, onder meer nadat Fischer in februari aan collega Colin Powell was gaan zeggen hoeveel begrip hij wel had voor de Amerikaanse operaties tegen Irak. Fischer bevestigde daar ook dat Duitsland samen met de VS de "vrede en stabiliteit" (sic) op de Balkan willen waarborgen. Fischer, de grote voorman van de Duitse Groenen, staat met andere woorden in voor de continuïteit van de Duitse diplomatie, verschil met het beleid van Helmut Kohl is er nauwelijks te bespeuren.
De manier waarop Washington zijn campagne tegen het internationaal terrorisme voert, schokt echter een flink deel van de Groene achterban. ‘We doen mee als er geen burgerslachtoffers vallen’, zei de Groene fractieleidster in het parlement, Kerstin Müller. Maar toen dan even later dagelijks burgerslachtoffers vielen, vond Fischer dat geen reden om de steun in te trekken.
De Berlijnse Groenen eisten een duidelijk antwoord op de vraag wat Schröder bedoelt met ‘onbeperkte solidariteit’ en ‘onvoorwaardelijke steun’ tegenover de Amerikaans-Britse operaties. Een antwoord kregen ze niet. Ze werden bij de Berlijnse verkiezingen niet afgestraft, maar in andere deelstaten kregen de Groenen al zware klappen, onder meer in Hamburg waar ze vijf procent verloren. Toch viel het in Berlijn op dat een derde van de jonge kiezers voor de PDS stemde, de partij die steevast als neocommunistisch wordt afgeschilderd.
Clanstrijd
In Frankrijk worstelen de Verts met een ander probleem. Zij zitten ook wel verveeld met de Amerikaans-Britse oorlogsoperaties en de steun van de Franse regering waaraan ze zelf deelnemen. Maar dat ‘debat’ zit ingekapseld in de crisis rond de groene kandidatuur voor de presidentsverkiezingen van volgend jaar.
Er waren twee kandidaten naar voor gekomen: Noël Mamère, parlementslid en burgemeester van een stadje bij Bordeaux, vaandeldrager van de strekking die wil dat de groenen ,"hun verantwoordelijkheid dragen" tegenover Alain Lipietz, oud-maoïst die eerder de contestataire strekking vertegenwoordigt. De Verts zijn echter in veel meer groepen dan dat verdeeld en het was door een spel van allianties tussen clans dat Lipietz op het congres overwinnaar was geworden.
Edoch, de verliezers namen hun nederlaag niet. En toen Lipietz deze zomer amnestie bepleitte voor alle Corsicaanse politieke gevangenen, ook degenen die schuldig waren bevonden aan ‘des crimes de sang’ (misdaden met gewonden of doden) gingen de poppen aan het dansen. Het groene establishment ging de eigen kandidaat grondig ondergraven, wat hem in de peilingen nog verder deed zakken. Dat was dan het ultieme bewijs dat er een nieuwe kandidaat moest komen en dat de basis daarover moest worden geraadpleegd.
Gewezen minister van Milieuzaken Dominique Voynet, die in het spel van de clans eerst Lipietz had gesteund, veranderde het geweer van schouder. De basis verwierp nu Lipietz met 64 procent van de stemmen.
De tegenstanders van Lipietz verweten hem onder meer zijn kritiek op de Amerikaanse aanpak van het terrorisme, alhoewel Mamère zich ook fel tegen de Amerikaanse oorlog tegen Afghanistan keert. Voynet, die begin dit jaar zelf toegaf dat de groenen zelfs op het vlak van milieuzaken in de praktijk weinig verschil brengen, hielp Lipietz nu ondergraven zodat haar vroegere rivaal Mamère toch de kandidaat van de partij werd. Voor het zover kwam, bestempelde Mamère de Verts als een gebalkaniseerde partij, wat ze inderdaad ook is. En dat heeft vooral te maken met de magere balans van vier jaar meeregeren zonder noemenswaardig verschil te maken. Het is een probleem waar ook de communistische PCF mee worstelt.
In Italië hebben de Verdi al ervaren hoe meeregeren zonder verschil te maken, tot een afstraffing kan leiden. Bij de verkiezingen van 13 mei vormden ze samen met de sociaal-democratische SDI een kartel om de kiesdrempel van vier procent te kunnen halen. Maar ze bleven daar ver onder. De Italiaanse groenen hadden in de centrumlinkse (meer centrum dan linkse) regeringen hun eigen profiel zogoed als volledig verloren. Zelfs op het terrein van Milieuzorg kwamen ze niet uit de verf, wat de interne tegenstellingen tussen – ook daar – diverse clans nog verder opdreef.
De Verdi trachten nu door actieve deelname aan de bewegingen voor alternatieve globalisering en in de grote marsen tegen de Amerikaans-Britse oorlogsoperaties hun geloofwaardigheid te herwinnen. Op dat vlak hebben ze evenwel de concurrentie van Rifondazione Comunista dat toch wel wat consequenter is dan de groenen.
Vertwijfeling
De tegenstellingen waar de groene meeregerende partijen elders in de EU mee te maken hebben, doen zich ook bij de twee Belgische groene regeringspartijen voor.
Vincent Decroly draait het mes in de wonde. "Mijnheer de eerste minister, ik verlaat uw meerderheid. Het programma waarop ik verkozen ben, valt niet te rijmen met uw verklaring. Ik bewijs mijn kiezers, en zij die niet konden stemmen omdat ze geen stemrecht hebben, dan ook een betere dienst door uw politiek in het parlement en daarbuiten te bekampen".
Met die verklaring maakte Decroly op 11 oktober een eind aan de verscheurdheid waarmee hij tot dan toe leefde. Zijn balans van het regeringsbeleid waaraan Ecolo (en Agalev) deelneemt, was ondubbelzinnig negatief, zowel op het vlak van de justitie, de fiscaliteit, de sociale zekerheid, het buitenlands beleid… één voorbeeld: de zogenaamde ‘coördinatiecentra’ die van uiterst gunstige fiscale tarieven genieten, iets waar de grote ondernemingen volop van profiteren.
Dat ontslag van Decroly heeft binnen Ecolo niet tot een grondig debat geleid, want dat zou meteen een riskant debat zijn over de balans van de regeringsdeelname.
Bij Agalev is de vertwijfeling aan de basis niet zo groot, de lat is er minder hoog gelegd en mogelijke dissidenten zijn al een tijdje opzij geschoven. Toch heeft de Amerikaans-Britse aanval op Afghanistan ook daar tot een tweeslachtige houding geleid. De ministers zijn loyaal aan het standpunt van de regering die ervoor zorgde dat er op de EU-top in Gent geen scheurtje kwam in de solidariteit met Bush. Maar de parlementsleden betoogden op straat mee tegen het beleid dat op die top werd bekrachtigd. Het is slechts één facet van die dubbelzinnigheid, denken we maar aan de houding rond Doel en rond de varkensmest.
Het is een vorm van schizofrenie waarmee men lang kan leven, maar die dodend is voor de geloofwaardigheid van het groene project.
(Uitpers, november 2001)