Graven in de Filipijnse mijnen
Volgens de Verenigde Naties werken ongeveer 250 000 mannen, vrouwen en kinderen in kleinschalige goudmijnen in de Filipijnen. Elke dag zijn ze in de weer met basiswerktuigen als schop, pikhouweel en pan op zoek naar goud. Met het geld dat ze krijgen voor wat ze vinden, proberen ze te overleven.
Grote mijnbouwbedrijven brengen de natuur schade toe en vergiftigen de leefomgeving met schadelijke mijnbouwmethodes en kleinschalige mijnwerkers zijn evenzeer een gevaar voor hun eigen leven en dat van de omgeving door het gebruik van toxische stoffen voor de extractie. Gedurende de laatste tien jaar werden twintig anti-mijnbouwactivisten vermoord. Het houdt grote risico’s in om via de een of andere manier bij de mijnbouw in de Filipijnen betrokken te zijn.
Geologie
De Filipijnse eilanden liggen op de circum-Pacific seismische gordel, een strook van richels, eilandbogen en vulkanische bergketens aan de randen van de tectonische plaat onder de Stille Oceaan. Als een gevolg van de verschuivingen en botsingen van tektonische platen vormde zich een ruime hoeveelheid aan belangrijke mineralen over het hele land.
Extractie van mineralen
Cement, zeezout en minerale brandstoffen in de vorm van steenkool en olie zijn de voornaamste niet-metalen die in de Filipijnen geëxploiteerd worden.
Belangrijke metalen van het land zijn nikkel, chroom, ijzer, koper, goud en zilver. De grote hoeveelheden goud, nikkel en koper maken de Filipijnen tot wereldtopland qua ertsvoorraden per landoppervlak. Er zijn continu gegadigden voor ontginning en extractie van de minerale reserves. In 2008 stelde het Mijnen en Geowetenschappenbureau van de Filipijnse regering het totaal van mijnbouw exploitatieovereenkomsten op 294, die een gezamenlijke oppervlakte van om en bij 600 000 hectares beslaan. Van deze 294 mijnbouwprojecten waren in Januari 2008 officieel 24 metaalmijnen operationeel. Veel bedrijven en projecten in de Filipijnse mijnbouwindustrie laten echter optekenen dat ze nog in de voorbereidende fase zijn terwijl ze eigenlijk al in volle operatie zijn, om uit te sparen op belastingstaks.De officiële bruto productiewaarde van de mijnbouwsector in de Filipijnen bedroeg 101,5 biljoen Filipijnse peso’s in 2007, wat overeenkomt met 1 560 miljoen euro. Volgens het geologische jaarrapport van de United States Geological Survey voor de Filipijnen in 2007 is 39 000kg van de productie goud, 28 000kg zilver, 23 000 ton koper, 32 000 ton chroom, en 85 000 ton nikkel.
Kleinschalig versus industriële schaal
Een aanzienlijk deel van de Filipijnse bevolking is betrokken bij kleinschalige mijnbouw voor goudwinning. Kleinschalige mijnbouw is een typische reactie op armoede. Meestal is de keuze van tewerkstelling beperkt, als die er al is, en de gemiddelde kleine mijnwerker kan verschillende keren verdienen wat hij in andere jobs als loon krijgt. In het proces van kleinschalige mijnbouw is het gebruik van de chemische stof kwik algemeen. De hoofdproblemen die hiermee geassocieerd worden, zijn vaak voor de hele familie: gezondheidsproblemen, een vervuilde leefomgeving en het zonder onderscheid opgraven van gebieden wat leidt tot bodemerosie. Over het algemeen zijn de gevolgen voor de traditionele rijstcultuur miniem in vergelijking met mijnbouw op industriële schaal.
In de industriële mijnbouw wordt vaak geen kwik gebruikt, maar andere grootse industriële technieken en zware metalen. Grootschalige mijnbouw wordt geassocieerd met het toe-eigenen van grote stukken land, zoals de gronden van de inheemse traditionele bevolking en kwetsbare ecosystemen. Dergelijke industriële mijnbouwprojecten brengen meestal ontbossing, vergiftiging van gronden en ecosystemen door weglekken van zuren, bodemerosie, schade aan landbouwgronden, corruptie en een gebrek aan transparantie met zich mee.
Expansie van de mijnbouwindustrie
De wereldprijzen van goud en andere metalen stegen de laatste jaren enorm en de mijnbouwprojecten in de Filipijnen zijn uitgebreid qua oppervlakte, ertsproductie en opbrengst. De Filipijnse regering promoot investering in de sector zeer actief. Vele lokale en nationale politiekers zijn betrokken bij de mijnbouw. Burgemeesters en gouverneurs hebben aandelen in de sector, samen met vele buitenlandse investeerders, en volgens verschillende onderling ongerelateerde bronnen de presidente zelf ook.
Problemen voor mens en leefomgeving
De Filipijnse mijnbouwsector genereert groot geld voor de elite en betekent een vorm van overleving voor zo’n 250 000 mensen die aan kleinschalige mijnbouw doen. Van de grote winsten die in de projecten van grote bedrijven worden opgestreken, komt er echter weinig of niets bij de arme Filipinos terecht, beschrijft Robert Goodland, omgevingswetenschapper en adviseur van de Wereldbank. In de meeste gevallen worden de ertsen onverwerkt geëxporteerd en de winsten zijn voor een deel voor de regering en verder voor de grote bedrijven die in het buitenland gevestigd zijn. De ecologische en sociale kosten zijn daarentegen voor de gemeenschappen op de plek van de mijn en de omliggende gebieden en de gevolgen worden gevoeld nog lang nadat het mijnbouwbedrijf is verdwenen.
De contributie van de mijnbouwsector van 0,4% tot het nationale tewerkstellingscijfer houdt korte termijn jobs in, aangezien de meeste mijnen een beperkte levensduur hebben. In vergelijking met de landbouwsector, de visserij en het toerisme, draagt mijnbouw het minst van alle economische sectoren bij tot armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling.
De gevolgen van mijnbouw zijn verontrustend voor de locale, nationale en zelfs internationale ecologie. Deze ecologische problemen houden een gevaar in voor de mensen in de mijnbouwgebieden en ver daarbuiten.
Schade aan de leefomgeving
Voordat de ontginning van mineralen moeten vaak grote gebieden vrijgemaakt worden. Ontbossing van de projectsites verstoort de regenval en watervoorziening van het gebied. Hierdoor neemt de rijstproductie af en worden visbestanden verstoord. Productieve vruchtbare gronden gaan verloren door erosie en water infiltreert niet langer in de bodem maar spoelt weg. De modder- en sedimentstromen monden uit in rivieren en de zee. Filterorganismen raken gedesoriënteerd en de zichtbaarheid van roofvissen en prooivissen vertroebelt en leidt tot onevenwicht. Koraal en zeegras raken bedekt met sediment, ontvangen onvoldoende licht voor primaire productie en sterven af, terwijl algen en kwallen floreren. Fruit en bladeren die van bomen vallen vormen soms een belangrijke voedingsbron die wegvalt. Met de verstoring van aquatische ecosystemen gaat de visproductie achteruit.
In het rapport ‘The Philippines: Mining or Food’ beschrijven de Britse wetenschappers Robert Goodland en Clive Wicks describe de gevolgen van grootschalige mijnbouw voor de voedselzekerheid en de levenskwaliteit in de Filipijnen. Mijnbouw wordt erin beschreven als een belangrijke oorzaak voor de achteruitgang in visbestanden in rivieren en zee, vooral door vergiftiging van de waterkringloop en de hieraan gerelateerde landbouw en voedselketen. Het weglekken van zware metalen als kwik, cyanide, cadmium, arsenicum en lood vormt een aanzienlijk gevaar zelfs gedurende decennia na het sluiten van de mijn.
Gezondheidsaspecten en voedselveiligheid
Lars Järup, epidemioloog aan het Imperial College in Londen relateert de grootste bedreiging van zware metalen voor de menselijke gezondheid aan de blootstelling aan lood, cadmium, arsenicum en kwik. Lood, cadmium en arsenicum komen in de mijnbouw vrij bij het mijnen naar goud, koper, lood en zink, omdat ze eveneens van nature aanwezig zijn in de gesteenten die de gewenste metaalertsen bevatten. Kwik en cyanide worden gebruikt voor de extractie van goud en zilver om het bruikbare arts van het restmateriaal te scheiden.
Sofie Lücke onderzocht het gebruik van kwik in kleinschalige mijnbouw in de Filipijnen in 2005 voor het department tropische ecologie van de universiteit van Uppsala in Zweden. Ze concludeert dat de mensen die in de kleine mijnen werken voor hun inkomen afhangen van het goud en daarom goedkope en eenvoudige technieken gebruiken. Na toevoeging van kwik worden de goudpartikels erdoor aangetrokken, waarna het kwik er gemakkelijk afgestoomd kan worden met een eenvoudige gasbrander.
Wat overblijft is het goud. In de gebruikelijke procedure wordt het restmateriaal vervolgens behandeld met cyanide. Kwik vangt bijna de helft van de gouddeeltjes weg uit het erts, maar cyanide kan daar tot 90% van alle gouddeeltjes van maken.Kwik is een vluchtig giftig metaal dat gemakkelijk vervliegt bij kamertemperatuur. Peter Carl, directeur generaal van het Algemeen Directoraat Leefomgeving van de Europese Commissie, ziet de giftigheid van kwik voor de mens en ecosystemen en met name het effect op het zenuwstelsel, vooral in het prenataal stadium via de moeders voedselinname, als alarmerend. Vooral problematisch is dat een van de giftigste vormen, methylkwik, opgeslagen wordt door organismen en geconcentreerd wordt in voedselketens, in het bijzonder in vis en andere zeedieren. Kwik is een grensoverschrijdend gif en lokale emissies circuleren gemakkelijk via lucht, water, sediment en biota waarna ze op duizenden kilometers van de oorspronkelijke bron terechtkomen.
Lücke observeerde hoe kwik wanneer het gebruikt wordt in kleinschalige mijnbouw als eerste de mijnwerkers treft, aangezien er geen veiligheidsuitrusting wordt gebruikt. De giftige dampen worden ingeademd en geabsorbeerd door de longen bij het verhitten van het goud-kwik mengsel. De gasvorm van het metaal dringt via het bloed gemakkelijk door tot de hersenen en veroorzaakt beschadiging van het zenuwstelsel. Kwikvergiftiging veroorzaakt gezichtsstoornissen, krampen en verlamming.
In de meeste gevallen is er geen afdoend systeem voor het bergen van restafval en de giffen verspreiden zich in het nabije stromend water.
De acute effecten van de inademing en huidcontact met cyanide zijn eveneens ernstig en cyanide is giftig voor aquatische kringlopen. Cyanide heeft echter weinig kans om te worden opgeslagen door organismen en zal zich in veel mindere mate snel over grote afstanden verspreiden. Grote -vaak buitenlandse- mijnbouwbedrijven zien cyanide daarom als aannemelijk alternatief voor kwik.
Voedselzekerheid
Voormalig Brits minister voor internationale ontwikkeling Clare Short, drukte haar bezorgdheid uit over de gevolgen van grootschalige mijnbouw voor voedselzekerheid in de Filipijnen na haar bezoek aan het land in 2006. Een uitgebreid onderzoek onder leiding van twee mijnbouwexperts Robert Goodland and Clive Wicks leidde tot de aanbeveling van een direct moratorium op nieuwe mijnbouwprojecten. Daarnaast is volgens de onderzoekers een herziening van alle bestaande mijnbouwvergunningen door een objectieve onafhankelijke partij fundamenteel om voedselzekerheid in de Filipijnen te kunnen garanderen. De regering zou haar eigen nationale voedselproductie voorrang moeten geven, in plaats van het promoten van mijnbouwprojecten die veelal door buitenlandse bedrijven gedirigeerd worden. Goodland en Wicks demonstreren duidelijke overlap van bestaande mijnbouwlocaties en gebieden met een vergunningsaanvraag voor mijnbouw met gronden van de traditionele inheemse bevolking en gebieden met waterberging functie en belang voor de natuur, die elk van groot belang zijn voor landbouw en voedselzekerheid.
Gebieden waar mijnbouw al plaatsvond in de voorbije decennia bewijzen dat extractieprocessen nefast zijn voor rijstproductie, vaak permanent. De negatieve gevolgen van ontbossing worden nog aangevuld met het weglekken van giftige zuren die gebruikt worden wat tot verminderde bodemvruchtbaarheid leidt.
De Filipijnen zijn al sterk van rijstimport afhankelijk en globale marktprijzen van rijst zijn meer dan verdubbeld in de laatste paar jaar. Goodland and Wicks betwijfelen of het land genoeg inkomsten kan halen uit de mijnindustrie om op de buitenlandse markt rijst aan te kopen, aangenomen dat die rijst beschikbaar is. In tijden dat er internationaal verhandelde rijst in overvloed was aan lage prijzen, importeren was het overwegen waard. Nu is die strategie nefast voor de financiën van de Filipijnen.
Corruptie
Hoewel de Filipijnen degelijke wetten voor natuurbescherming, mensenrechten en inheemse volkeren schijnen te hebben en het land alle belangrijke internationale conventies ondertekende blijft de effectieve uitvoering en controle onaanvaardbaar zwak.
De Filipijnen kwam op plaats 141 van de 181 op de Transparantie Corruptie Index lijst van Transparency International, de globale coalitie tegen corruptie die elk jaar de landen rangschikt van meest tot minst transparant.
Wicks, specialist in extractie industrieën verbonden aan het IUCN en WWF, benadrukt dat elk mijnbouwproject in een corrupt land gedoemd is om corrupt te zijn en degradatie van de leefomgeving, schending van mensenrechten en waarschijnlijk geweld met zich meebrengt.
Het omkopen van regeringsleiders, locale politiekers en de gemeenschappen waar mijnbouw plaatsvindt en hun negeren van sociale en ecologische verantwoordelijkheden en wetten is een probleem. Transparantie over extractiemethodes en –volumes en objectieve controle ontbreken. Zelfs voor ngo’s is het een uitdaging om niet omgekocht te worden maar degelijke, neutrale informatiecampagnes over de mijnbouwsector te voeren.
De mijnbouwbedrijven, gesteund door de Filipijnse regering, leiden op hun beurt de aandacht af door zich te beroepen op hun engagement in sociale projecten. Delia Albert, de huidige ambassadrice van de Filippijnen in Duitsland, sprak de sleutelfiguren in de Filipijnse mijnbouw afgelopen november toe op de 56ste nationale mijnbouwconferentie. De toespraak was te zien op de website van het Bureau voor Mijnen en Geowetenschappen van de Filipijnse regering. “In Berlijn ontvang ik via email regelmatig de ‘Mining Week’ van het Filipijnse Business Leaders Forum, de ‘Australian Asia Miner’, en een dagelijks verslag van de werkzaamheden van mijnbouwbedrijf TVI dat het volk informeert over de sociale initiatieven van de mijnbouwsector voor onder andere scholieren en vrouwen. Ik stuur dan snel de relevante stukken door naar Duitse banken, ontwikkelingsorganisaties en religieuze groepen om hen te ‘hersenspoelen’ over onze toegewijde inspanningen om verantwoorde mijnwerkers te zijn.”
Mensenrechten
Naargelang mijnbouwoperaties in de Filipijnen de laatste jaren zijn uitgebreid is ere en toename in geweldpleging tegen gemeenschappen in de betreffende gebieden en anti-mijnbouwactivisten. De dreiging de invasie van mijnbouwbedrijven die de inheemse bevolking uit hun woongebieden verjagen en mensenrechten schenden vormen samen met het gevaar van milieuverontreiniging de drijfveer van de groeiende anti-mijnbouwbeweging. Verschillende activistengroepen ondernemen acties om de uitbreidende mijnbouwsector te stoppen.
Het Filipijnse leger en politiediensten kregen de taak om weerstand en protestacties van de gemeenschappen te bestrijden. Begin 2008 richtte president Arroyo de Investment Defense Force op om mijnbouwoperaties te beveiligen. Mijnbouwbedrijven huren zelf ook paramilitaire en militaire groepen en zetten buitenlandse veiligheidsgroepen in om hun mijnen en belangen te beschermen.
Het Filipijnse milieunetwerk Kalikasan, dat de moorden op milieuactivisten documenteert, rapporteert 20 moorden op anti-mijnbouwactivisten gedurende de voorbije 10 jaar en een toename in het lastigvallen en intimideren van gemeenschappen in de mijnbouwgebieden.
Philip Alston van de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties klaagde het ongestraft laten van buitenrgerechtelijke moorden in de Filippijnen al aan in 2007.
Niemand werd ooit veroordeeld in de incidenten waarbij linkse activisten betrokken waren. Alston linkt het falen van het Filipijnse rechtssysteem in het berechten van daders en het voorkomen van nog meer buitengerechtelijke toe aan de complexe structuur van het gehele nationale systeem.In de gevallen van de moorden op anti-mijnbouwactivisten verschijnt het nieuws in eerste plaats in de verschillende media waarin het de eerste dagen veel aandacht krijgt. Vele partijen veroordelen het incident publiekelijk en beschuldigen de grote spelers in de mijnbouwindustrie. De betrokken mijnbouwbedrijven reageren soms met het uitdrukken van hun medeleven voor de nabestaanden en het benadrukken van hun eigen onschuld. De toespelingen op hun verantwoordelijkheid worden afgedaan als berustend op valse geruchten in plaats van feiten. Nadruk wordt gelegd op de ethische prestaties van het bedrijf en op de verschillende standards en verdragen die het ondertekende. Regeringsfunctionarissen drukken ook hun vertrouwen uit in het bedrijf en diens respect voor mensenrechten. Ze beloven dat het incident onderzocht zal worden door de nationale Filipijnse politiediensten en wel onmiddelijk, transparent en volledig. Daarna blijft het stil voor enige dagen en de media aandacht verzwakt.
Stille dagen worden weken en stille weken worden maanden.Europese betrokkenheid
Europa is hoofdzakelijk betrokken in de Filipijnse mijnbouwsector op vier manieren.
Europese landen zijn rechtstreeks actief via hun bedrijven die in de Filipijnse mijnen opereren. Omwille van de legale voordelen zijn de Europese bedrijven georganiseerd in transnationale bedrijven met Filipijnse partnerbedrijven die een klein aandeel hebben. Er is een kluwen van buitenlandse en Filipijnse corporaties, eigenaars en partners en vele inventarisaties van onderzoeksorganisaties hebben open plekken in hun data. Elk van de beschreven Europese mijnbouwprojecten en projecten die op Europese investering draaien, behoren tot de prioritaire mijnbouwprojecten van de Arroyo administratie. Dit betekent dat de administratieve en legale procedures van het project versneld worden. Europese landen met mijnbouwbedrijven in de Filipijnen zijn Engeland en Zwitserland. Het groot Brits-Zwitsers mijnbouwbedrijf Xstrata, met de Deutsche Bank als makelaar, opereert de 28 000 hectare omvattende Tampakan kopermijn in Mindanao. Engeland mijnt op Palawan eiland in de Berong nikkelmijn en op Mindanao in de Maco Masara goudmijn met Crew Gold Corporation en in de Philsaga goudmijn met het bedrijf Metals Exploration. De enige kopersmederij en -raffinaderij in de Filipijnen op eiland Leyte is voor het grootste deel van het Zwitsers Glenncore International.
Vervolgens zijn er Europese investeringen die belangrijk zijn voor de uitvoering van grote mijnbouwprojecten. In 2005 riep de Filipijnse regering de Raad voor Mijnbouwontwikkeling in het leven om de sector actief te promoten. Een voorbeeld van de acties die het ondernam is de productie van Duitstalig informatiemateriaal gericht aan Duitse banken om investeringen in de sector aan te prijzen.
Maike Gabrowski van het Duitse Filipijnenbureau, het Duits socio-politiek informatiecentrum over de Filipijnen, bestudeerde de betrokkenheid van Duitse banken in de mijnbouwsector in de Filipijnen. In het raport ‘Duits geld voor Filipijns goud’ publiceert ze haar bevindingen. Ook Nederland investeerde voorheen in de Filipijnse mijnbouw via leningen van ABN-AMRO om de Rapu-Rapu mijn op Rapu-Rapu eiland te kunnen laten opereren. Het Rapu-Rapu project is berucht omwille van de frequente lekken van chemische giftige stoffen naar de omgeving en het nalaten van het nemen van maatregelen die dit hadden voorkomen. Engeland ondersteunde het project eveneens met een lening van de Standard Chartered Bank. Duitsland investeert in verschillende mijnbouwprojecten via de Deutsche Bank, Allianz AG en de Dresdner bank in minstens zes Filipijnse mijnen voor de productie van goud, koper, nikkel en ijzer; de Carmen Toledo kopermijn, een ijzer-nikkelsmederij in Iligan en een in Manticao, en de Philsaga, Teresa en Far Southeast goudmijnen. Het is onduidelijk of Duitsland effectief meer investeert in de Filipijnse mijnbouw dan andere Europese landen of dat de investeringen van andere landen nog minder onderzocht werden. De Filipijnse ambassadrice in Duitsland werd in 2005 in elk geval door Filipijnse president Arroyo benoemd als Speciale Delegatie voor Mijnbouw en ze is actief in het Filipijnse Mijnbouw Revitalisatieplan, opgericht om buitenlandse investeringen en expansie van de mijnbouwindustrie te stimuleren.
Europa speelt daarnaast een rol in de Filipijnse mijnbouwproblematiek via de invoer van chemische stoffen die gebruikt worden bij de extractieprocessen. Zo voeren Spanje en Nederland bijvoorbeeld aanzienlijke hoeveelheden kwik uit naar de Filipijnen.
In maart 2011 is de Europese Unie van plan een ban op de uitvoer van mercurium toe te passen die export uit Europa illegaal zal maken. De bedoeling is om kwik te stockeren en de globale beschikbaarheid te bemoeilijken waardoor de prijs zal stijgen en grootschalige kwikvervuiling vermindert. Peter Maxson, Europees expert van kwik en andere zware metalen en consultant van de Europese Commissie en de Verenigde Naties, verwacht dat na het van kracht gaan van de Europese exportban, de andere landen die momenteel kwik naar de Filipijnen uitvoeren het gat in de markt zullen opvullen, zoals Japan. Actiegroepen lobbyen nu voor de invoer van een Japanse exportban voor kwik. De Verenigde Staten beginnen met een exportban voor kwik in 2013. Rusland is een andere grote exporteur van kwik naar de Filipijnen. Het gebruik van kwik in kleinschalige mijnbouw is schadelijk omwille van het gebrek aan kennis en vaardigheden van de mijnarbeiders. Alternatieve extractiemethodes die slechts gebruik maken van een geringe hoeveelheid kwik met de nodige voorzorgsmaatregelen en extractietechnieken zonder chemicaliën zijn getest door onderzoekers in een studieproject van de universiteit van Uppsala in 2005 en door de Geological Survey van Denemarken en Groenland in een project in 2007, gefinancierd door de Wereldbank. Beide studies leiden tot de conclusie dat training en informatievoorziening voor de mijnwerkers in kleinschalige mijnbouw over alternatieve extractiemethodes het Filipijnse kwikprobleem inperken en daarmee ook bijdragen tot een verminderd wereldprobleem van kwikvervuiling, al moeten dergelijke trainings- en informatieprojecten nu op grotere schaal uitgevoerd worden.
Tenslotte importeert Europa uit de Filipijnen naast zuivere staven goud en zilver ook eind- en tussenproducten waarin ertsen afkomstig uit mijnen verwerkt zijn, rechtstreeks ingevoerd uit de Filipijnen, of via één of meerdere andere landen.
Recyclage
Modern leven kan niet bestaan zonder de producten en toepassingen waarin mineralen uit mijnen verwerkt zijn of gebruikt zijn in de productieprocessen. Voor sommige mineralen zoals aluminiumoxide, fosfaten, strategische metalen, platina, coltan en titanium kan recyclage nog niet concurreren met nieuw gemijnd erts, al worden de hier genoemde mineralen niet zozeer in de Filipijnen geproduceerd. Recyclage is belangrijk in Europa en heeft al een geschiedenis van continue verbeteringen achter de rug. Voor sommige materialen is er nog ruimte voor optimalisering en recyclage kan nog steeds intensiever, op grotere schaal en door meer mensen worden toegepast.
(Uitpers nr. 120, 11de jg., mei 2010)
Visited 264 Times, 1 Visit today