Ik heb een nare déjà-vu. Toen ik op 19 januari van dit jaar ene Björn Höcke van Alternative für Deutschland (AfD) in een video de geschiedenis hoorde omdraaien, vielen er schellen van mijn ogen. Höcke won op 1 september de Landtag-verkiezingen in Thüringen met zijn uiterst rechtse partij, maar toen al keerde hij het straatprotest in Leipzig tegen haar ideologie om in het Volkshuis van Gera-Zwötzen: “Man hat zwar Taschenlampen, also Handyleuchten in den Himmel gehalten. Aber es sah so ein bisschen aus wie 1933 die Fackelmärsche der Nazis”. Het is hem op het lijf geschreven, als voormalig geschiedenisleraar. “Niet wij zijn fascisten, maar wie de verrotte democratie in stand houdt”, of: “Ich sage das ausdrücklich in Richtung der ausländischen Kamerateams: Deutschland ist im Jahr 2024 keine funktionierende Demokratie mehr”.
Good Bye, Lenin!
Meteen zag ik opnieuw de beelden van de tragikomische film Good Bye, Lenin! (2003) van Wolfgang Becker voor mijn geestesoog. Die film speelt zich af in het jaar dat de DDR instortte, van oktober 1989 tot de hereniging van de Duitslanden in oktober 1990. De jonge Alex, gedegouteerd door de 40e verjaardag van de opdeling, wordt opgepakt door de Volkspolizei. Zijn moeder, een overtuigde socialiste wier man verdwenen is (later blijkt hij in West-Berlijn te zijn hertrouwd), krijgt bij het zien prompt een hartaanval en bij gebrek aan hulp gaat ze in coma. Ze ontwaakt vlak na de opheffing van de DDR, maar denkt nog altijd in het rode paradijs te leven. Om elke schok te vermijden, die haar fataal kan zijn terwijl ze nog bedlegerig is, vormt Alex met zijn vriend Denis haar flat om in de oude stijl van Oost-Berlijn, tot en met de schapraai waar échte Oostblokproducten staan opgestapeld, zoals de Spreewald augurken. (Voor een goed idee, bezoek in Berlijn het DDR-Museum aan de Spree, ze hebben er alles verzameld, van een Trabant tot schijnchocolade). Hij gaat zo ver als zelfs TV-journaals te faken, waarbij de straatgeluiden gelinkt worden aan een omkering van de toestand: “Arbeitslosigkeit, mangelnde Zukunftsaussichten, und die zunehmende Wahlerfolge der neonazistische Republikaner haben die deutlich verunsicherten BRD-Bürger in den letzten Monaten dazu bewogen dem Kapitalismus die Rücken zu kehren und eine Neuanfang im Arbeiter- und Bauernstaat zu versuchen”, luidt het nepnieuws. Soms dreigt het fout te gaan als Alex’ moeder zich even buiten waagt, en overal Westerse auto’s ziet, reclameborden en een reusachtig hoofd van Lenin dat door een helikopter wordt weggevoerd. Waarop Alex uitlegt dat de arbeidersrepubliek een instroom van West-Duitsers opvangt die zich afkeren van het versmachtende kapitalisme.
Niet willen weten
Alex blijft de meubelen redden met oude kranten, een ironische verwijzing naar de laatste levensjaren van Lenin zelf. Opwinding zou ook voor hem levensbedreigend geweest zijn. Daarom liet Stalin hem in afzondering verblijven, en hem telkens één gedrukt exemplaar van een dagblad bezorgen waaruit alle verwijzingen naar strubbelingen of nederlagen in de bolsjevistische revolutie geweerd waren. Wat niet weet, niet deert. Zo speelt ook Höcke in op de onwetendheid van of zelfs de weigering om te weten bij de Oost-Duitsers vandaag.
Want dat er sinds de Wende frustraties zijn ontstaan en zekerheden weggevallen, staat buiten kijf. Het begon al met de liberalisering van de verouderde staatsindustrie en herstructurering van de economie vanaf 1990 door de Treuhandanstaltung waarin ook André Leysen (als vertrouwd met het Ahlers-havenbedrijf, met Agfa-Gevaert, BMW en Deutsche Telekom) de privatiseringen in snel tempo doordrukte. Het afscheid van de planeconomie en de muntunie met de gelijkschakeling van de Oost-Duitse en West-Duitse mark – “dat was meer dan de werkelijke waarde van de Ostmark”, schreef Rik Tyrions in Over de Muur. Duitsland 30 Jaar later (2019); “een realistische koers zou hooguit vijf tegen één geweest zijn” – waren een ramp voor de bedrijven die een veel te hoge loonkost moesten dragen. Dat er sindsdien een verbetering van de levensstandaard is gekomen volstaat niet: dat is vooral te danken aan de landvlucht uit de oostelijke Länder naar het Westen (Thüringen is 20 % van zijn bevolking kwijtgespeeld), en aan investeringen van nieuwe sectoren zoals de chipsindustrie, die nu al moet uitkijken naar een nieuwe instroom, ook en vooral van inwijkelingen uit den vreemde. Blijft dat de salarissen in de vroegere DDR-deelstaten nog altijd maar 80 % bedragen van de westelijke.
Maar onvrede verklaart niet waarom de oorspronkelijk neo-communistische oppositie (vandaag nog voortgezet door Die Linke) in toenemende snelheid wijzigt in de roep om een sterk leiderschap en botte xenofobie. Het ligt voor de hand om een vergelijking te maken met de jaren dertig (zoals Höcke doet), vooral met de machtsgreep van de nazi’s in 1933 toen Hitler kanselier werd, en hij onmiddellijk begon met de uitbouw van kampen waar politieke tegenstanders werden opgesloten (zeker na de monsteroverwinning in de maartverkiezingen met 43,9 % van de stemmen), met uitwijzingen, handelsboycot tegen joodse neringdoeners en vervolging na de Reichtagsbrand, en met de – in het Verdrag van Versailles verboden – herbewapening van het land. De Machtigingswet van 1933 betekende ook meteen het einde van een veelkleurig parlement: conservatieven en het katholieke Centrum gaven Hitler vrije baan.
Weimar
Nochtans ligt de oorzaak wellicht dieper, zoals Raisa Blommestein aantoont in Het Spook van Weimar. Een Demokratie in Crisis (2022): “De Weimarrepubliek was de eerste waarlijk democratische staatsvorm in Duitsland. (…) Voor de vestiging van de Weimarrepubliek was nooit eerder werkelijk sprake geweest van democratie. Deze eerste Duitse democratie kwam tot stand uit het puin dat de eerste Wereldoorlog achterliet”. Revanchisme voor de “dolkstootlegende” schiep extreme, nationalistische complottheorieën, en opstanden zoals de Kapp-Lüttwitz Putsch (1920), maar even goed pogingen tot omverwerping van de republiek vanuit revolutionair links standpunt (Spartacusopstand 1919), geïnspireerd door de bolsjevistische machtsovername in Rusland. Vrijkorpsen (vaak gevormd door ontslagen soldaten, omdat Versailles een plafond tot 100.000 man had gezet op het eigenlijke leger) trokken tijdens de hongersnood en de hyperinflatie steeds meer ontevredenen en radelozen aan. Daar ligt de ondermijning van het regime, zoals ook in de DDR had kunnen gebeuren in 1953 bij een algehele arbeidersopstand. Het Rode Leger sloeg dat verzet neer, 300.000 mensen vluchtten naar West-Berlijn. En dat bracht mee dat de oostelijke Länder nog amper een roerige democratie hadden meegemaakt, toen het eenpartijsysteem het weer overnam. De ideologische vlakschaving werkte ook wantrouwen tegenover “de andere kant” in de hand, aan beide zijden van het Ijzeren Gordijn. De triomfalistische overname van de Oost-Duitse industrie en “het einde van de geschiedenis”, die Fukuyama in volle overmoed declareerde in The End of History and the Last Man (1992), bestempelden de Ossies veelal als tweederangsburgers. Zo is het ironisch dat Höcke zelf een Wessie is, en zonder schroom nazislogans aanhaalt zoals “Alles für Deutschland” – wat hem overigens al twee veroordelingen opleverde. Maar pijnlijker is dat vrijwel alle grote bedrijven en instellingen door westerlingen worden gedirigeerd. Oost-Duitsland voelt zich achtergesteld, erkent ook Duitslandkenner Geert Van Istendael, “en dat valt ook te begrijpen als je bijvoorbeeld kijkt naar de rectoren van universiteiten in het Oosten, dat zijn bijna allemaal West-Duitsers”.
Die geschiedenis, en het duidelijk falen van de beloften die de globalisering, de vrijemarkt-economie, en de Europese Unie hadden gedaan, geven voedsel aan een afwijzingsdrang, zeker sinds de bankencrisis van 2007-2008, en de daarop volgende massale migratie naar de Unie, een gevolg van de aanslepende oorlogen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, en recenter in Oekraïne. Merkels “Wir schaffen das” (2015) heeft hoedanook gefaald, ook als Duitsland nog altijd één derde van alle asielzoekers in de EU opneemt. Voor Oost-Duitsland is dat des te moeilijker te verteren, omdat het in de Sovjettijd nooit postkoloniale inwijking had moeten opvangen, en evenmin veel gastarbeiders diende te huisvesten. En ook, aldus The Economist, een netwerk van het middenveld ontbeert, “from churches to unions to Vereine”.
Het belet niet dat het populisme van behoudsgezinde, identitaire oorsprong besmettelijk is, wat de persoonlijke vrijheden en de openheid aantast. Opvallend is hoe uiterst links, net als bij ons destijds met het socialisme en het Vlaams Blok, moeiteloos overloopt naar autoritair rechts. Veralgemeningen slaan aan, zoals Höcke uithaalt naar inwijkelingen, journalisten en politici. In zijn spoor volgt conservatief centrumrechts van CDU-CSU, en zelfs SDP. Hoe anders te verklaren dat Bondskanselier Olaf Scholz een U-bocht neemt over migratie, opnieuw grenstoezicht eist, en meteen de verworvenheden van de Unie doet wankelen, met name Schengen ? Dat een protectionistische afscheuring van links door Sahra Wagenknecht (BSW) in Thüringen en Saksen omhoogschoot ten koste van vooral radicaal links? Dat de belerende Groenen zijn stukgeslagen op de weifelende werkelijkheid? En de liberalen (FDP) niet eens de kiesdrempel haalden?
Voorlopig houdt de schutkring rond AfD nog stand. Maar welk monsterverbond zal nog in staat zijn een werkzame (deelstaat)-regering te vormen, zeker met het oog op de stembusgang in Brandenburg (de omens vóór 22 september zijn al brandend) en de nationale verkiezingen van volgend jaar? Met een grote crisis in de auto-bedrijven (VW, Audi, Mercedes) die instaan voor 8 tot 12 % van het BBP om de hoek, wie gaat de democratie nog verdedigen? Ook de roaring twenties zijn ingezakt tot alleen de harde hand overbleef. En dat is het allerlaatste wat de EU vandaag nodig heeft.