De enorme verschuivingen in de wereldeconomie hebben een verwoestende uitwerking op vrijwel elk gebied. Eén van de meest in het oog springende fenomenen is de ontbinding van de staten. In de gebieden buiten de kapitalistische machtscentra zien we staten letterlijk uiteenvallen, veelal als gevolg van directe buitenlandse inmenging, en een grotere ondergeschiktheid aan de landen van het centrum. Veel staten, vooral de allerarmste hebben feitelijk niet meer dan de status van koloniaal protectoraat.
Binnen het centrum, zoals in Europa, gaan staten op in grotere politieke en economische verbanden, die gedomineerd worden door de machtigste landen binnen dat centrum. Dit proces heeft een kolossale uitwerking op de samenleving en het leven van de mensen. Sociale en andere maatschappelijke banden worden uit elkaar getrokken en tegenover de centralisatie in internationaal verband zien we op nationaal en regionaal niveau decentralisatie en verschijnselen van ontbinding.
Nationale parlementen verliezen aan betekenis en daarmee de politieke partijen. Op de hoofdzaken van de politiek, zowel op economisch en financieel gebied als op gebied van buitenlandse politiek en defensie, hebben zij geen zeggenschap meer. Dit heeft geleid tot een toenemende politieke demoralisatie onder de bevolking, die heel goed aanvoelt dat de democratische vlag de lading allang niet meer dekt.
Het westerse neoliberale model voor democratie wordt door steeds meer mensen als bedrog gezien, of op z’n minst als iets wat het niet waard is om je voor in te zetten, aangezien je toch maar weinig kunt veranderen. Alleen beroepspolitici en carrièremakers blijven erin geloven, maar zij moeten er dan ook van leven. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat in deze tijd geroepen wordt om oorlog ter verdediging van ‘de westerse vrijheid’. Het is het antwoord van de elites die in het aangezicht van hun politieke en morele verval de geesten van de mensen vergiftigen met ‘onze beschaving en normen en waarden zijn in gevaar’. Bedenk wel als zij ‘onze’ zeggen, dan bedoelen zij hún normen en waarden.
De crisis in de staten van het centrum is door een aantal ontwikkelingen in gang gezet. In de eerste plaats door de expansie van de transnationale ondernemingen die een steeds grotere controle op financiën en bestuur uitoefenen. Verder door de toenemende staatsschuld waardoor landen in de greep komen van de internationale financiële markten en tenslotte door de toenemende werkloosheid en armoede, de concentratie van de rijkdom in de stedelijke agglomeraties, de groeiende kloof tussen rijk en arm en de marginalisatie van de laatste. Dat alles voortgestuwd door een enorme individualisering van de samenleving.
De staat dreigt zijn legitimiteit te verliezen, zowel van bovenaf op het niveau van de economische controle, als van onderop. De financiële en commerciële herschikking, de privatiseringen, de verplaatsing van industrieën hebben de sociale en economische cohesie in de landen verzwakt. Als in een volmaakte dualistische eenheid gaat de decentralisatie en ontbinding op nationaal niveau in Europa samen met meer en meer bevoegdheden afstaan aan supranationale lichamen. Dit proces is inmiddels zover gevorderd dat er nu concreet wordt gesproken over het opheffen van staten en het invoeren van staatsvormen op Europees niveau. Vooral Duitsland, de grootste voorstander van Europese staatsvorming, wil zo zijn greep op het Europese continent versterken. Op het Amerikaanse continent verloopt het proces anders, vanwege de machtspositie van de Verenigde Staten. Hier zal het niet komen tot supranationale staatsvorming, maar leggen de Verenigde Staten eenvoudig hun wil op.
Het is interessant om te zien dat terwijl in Europa de krachten die zich tegen deze desastreuze herschikking van macht zouden moeten verzetten, nog zeer zwak zijn, in de landen buiten de kapitalistische centra er wel alternatieven voor de globalisering ontwikkeld worden. Het gaat daarbij vooral om landen met een lange traditie van strijd, zoals China, Vietnam, Cuba, Noord-Korea, Venezuela en tot voor kort Joegoslavië, maar ook potentiële grootmachten als India, Brazilië en zelfs Maleisië. Ook in Rusland kunnen we een kentering zien ten gunste van het verdedigen van de nationale belangen tegenover de uitverkoop aan het buitenland.
Veel van deze landen hebben hun onafhankelijkheid in de afgelopen eeuw pas verkregen na een lange en bittere strijd tegen koloniale overheersing. De patriottische geest die ten grondslag lag aan die strijd, heeft zich in voldoende mate staande kunnen houden tegenover de invloed van het individualisme. In de beweging tegen de neoliberale politiek van de kapitalistische centra zien we progressieve bewegingen en patriottische krachten een politiek alternatief formuleren, gericht op het behoud en ontwikkeling van de eigen soevereine staat.
Deze strijd, het verdedigen van de nationale belangen tegenover de expansiedrang van de transnationale ondernemingen uit de kapitalistische centra en hun financiële instellingen, zal het kernvraagstuk worden van de 21ste eeuw. De landen buiten de kapitalistische centra hebben daarbij een troef die wanneer hij krachtig wordt uitgespeeld het systeem op z’n grondvesten zal doen schudden: grondstoffen!
De ontwikkelde kapitalistische landen mogen dan wel rijk zijn aan kapitaal en technologie, voor de instandhouding van hun macht en rijkdom en voor het functioneren van hun samenlevingen zijn ze afhankelijk van de grondstoffen uit de landen in de periferie. Het is niet waarschijnlijk dat zij zich zullen neerleggen bij een politiek die ertoe leidt dat zij geen greep meer hebben op de toevoer van grondstoffen. Dat is de achtergrond voor de rekolonisatie die op dit moment plaatsvindt en het is tegelijkertijd de inzet van de tegenkrachten die willen voorkomen dat hun land wordt leeggeplunderd.
De tegenstand vanuit de periferie is niet het enige gevaar dat de staten in het centrum van de macht bereiken. Het spoor van verwoesting, economische achteruitgang, sociale en maatschappelijke ontwrichting, oorlog en extreme armoede in de landen van de periferie als gevolg van de neoliberale globalisering, heeft geleid tot ontheemding van miljoenen die naar de stedelijke gebieden trekken in de hoop een beter leven te krijgen. Dit heeft geleid tot een sociaal explosieve situatie en een toename van criminaliteit en gangsterdom.
Miljoenen mensen proberen toegang te krijgen tot de rijke landen en ook binnen de rijke landen krijgen de stedelijke agglomeraties steeds meer toeloop te verwerken vanuit de eigen plattelandsgebieden.
Door het snijden in de overheidsuitgaven op zaken als gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en betaalbare woningen, groeien de stedelijke agglomeraties uit tot onbeheersbare jungles van sociale ongelijkheid, waarin gangsterdom meer en meer het gezagsvacuüm opvult. In heel veel steden zijn er wijken waar de politie zich niet durft te vertonen.
De greep van de georganiseerde misdaad op het politieke en economische leven begint zeer grote vormen aan te nemen. We hebben niet zozeer te maken met een gangsterdom zoals van de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten, maar met een verwevenheid met de normale economie. Gangsters zijn niet meer zoals Al Capone, maar kunnen voor het oog in respectabele kantoren werken voor op het oog zeer respectabele bedrijven.
De drugshandel, die voornamelijk in de rijke, ontwikkelde landen plaatsvindt, heeft enorme kapitalen gegenereerd die in de gewone economie zijn geïnvesteerd. Maar ook andere vormen van misdaad zijn lucratieve activiteiten geworden in het proces van globalisering. Mensenhandel, wapenhandel, regelrechte slavernij, het zijn fenomenen die de afgelopen jaren explosief zijn gestegen. Om over speculanten maar te zwijgen. Geschat werd dat aan het eind van de jaren negentig het aandeel van criminele activiteiten 10 procent van het bruto mondiaal product vormt.1
De groeiende invloed van criminele organisaties op de economie en het openbaar bestuur kan niet anders leiden dan tot een diepe morele crisis die het hart van het politieke systeem zal raken. De dringende vraag die daarbij aan de orde is, is: kan aan dit proces een halt worden toegeroepen? Is de neoliberale globalisering onontkoombaar en daarmee de misère en ellende die het veroorzaakt, of is er een andere weg mogelijk?
In Europa zijn er nog geen duidelijke tekenen van zo’n alternatief. De traditioneel linkse partijen als sociaal-democratie en zelfs groenen of groenlinkse partijen hebben zich gecommitteerd aan de politiek van de transnationale ondernemingen. Van die kant valt geen enkel initiatief te verwachten om de bevolking te winnen voor een andere politiek en de communistische partijen die nog bestaan, worstelen voornamelijk nog met hun eigen overleven.
Toch valt niet te ontkennen dat ook in Europa de tegenkrachten zich manifesteren. Wanneer men erin slaagt om vanuit een samenhangende analyse een alternatief te ontwikkelen, met een draagvlak dat groter
(Uitpers, december 2001)
* Nico Varkevisser is hoofdredacteur van Targets. (Voor Targets, zie de rubriek Signalement)
1
La declinación de la economia global. De la postergación global de la crisis a la crisis general de la globalización. Bijdrage van Jorge Beinstein aan de eerste Internationale Bijeenkomst van Economen, januari 1999 in Havana, Cuba.