"Met veel interesse heb ik het artikel Globalisering en duurzame ontwikkeling van Ludo De Brabander in Uitpers nr. 30 gelezen", zo meldt Wietse (Vic) Ratsma uit Canada. "Ik vond het een buitengewoon goede uitleg van de historische en hedendaagse pogingen om de globalisering op meer acceptabele wegen te leiden. Ik ben echter van mening dat het tot weinig resultaten zal leiden, omdat het kapitalistische systeem nu eenmaal niet gebaseerd is op coöperatie maar voor alles op eigen winst. Kort geleden schreef ik een artikel voor Northstar Compass (mei 2002) over ditzelfde onderwerpen. Dit geeft ook nog een beetje andere kijk op de (on)mogelijkheden voor ontwikkeling in de derde wereld". Dit artikel volgt hier in Nederlandse vertaling
Globale Ontwikkeling
door Vic Ratsma
De wereldbevolking bedraagt nu meer dan zes miljard mensen. Alhoewel de internationale migratie naar verluidt relatief stabiel is, betekent dit dat ongeveer 120 miljoen mensen van een land naar een ander trekken.(1)
Volgens het Bureau van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen zijn er ongeveer 22 miljoen vluchtelingen, met inbegrip van asielzoekers, vluchtelingen die terug naar huis keren en mensen die in hun eigen land ontworteld werden. Het zal niet verbazen dat er onder die laatste groep veel mensen uit de crisisgebieden zoals Joegoslavië en nu Afghanistan komen.
De grote meerderheid van de 120 miljoen migranten zijn echter vermoedelijk mensen die hun land om economische redenen verlaten, die een betere toekomst zoeken voor zichzelf en hun kinderen in meer ontwikkelde delen van de wereld.
Maar wat met de overgrote meerderheid die in de minder ontwikkelde delen van de wereld blijven? Wat zijn hun kansen om hun bestaan te verbeteren? In vele gevallen ligt hun levensstandaard ver onder wat menselijk aanvaardbaar zou moeten zijn. Anderen kennen slechts een marginaal bestaan. Is het niet redelijk dat ook zij streven naar een levensstijl die deze benadert van de meerderheid van de mensen die leven in Amerika, Europa en andere geïndustrialiseerde landen? De realiteit is echter dat dit, ten minste op basis van de huidige economische methoden, in feite waarschijnlijk niet zal gebeuren.
De levensstandaard van de ontwikkelde landen is bereikt en wordt in stand gehouden door middel van het gebruik (‘plundering’ zou een beter woord zijn) van de natuurlijke hulpbronnen van de wereld, zowel vernieuwbare als niet-vernieuwbare.
Gezien echter het tempo van uitputting en vernietiging van deze hulpbronnen, is het onwaarschijnlijk dat zelfs de momenteel ontwikkelde wereld in staat zal zijn zijn huidige levensstandaard voor onbepaalde tijd te handhaven, laat staan dat hij die hulpbronnen, aan hetzelfde tempo, zou kunnen delen met de rest van de wereld. Dit is gewoonweg een ecologische onmogelijkheid.
Niet vernieuwbare energiebronnen zoals olie en gas staan naar verluidt op het toppunt van hun ontwikkeling in termen van volume en zullen naar verwachting binnen enkele jaren beginnen afnemen. De wouden worden sneller gekapt dan ze worden vervangen. De visgronden zijn al substantieel verminderd. De vraag naar zuiver, fris water wordt groter dan het beschikbare aanbod zen. Al deze hulpbronnen, die miljoenen jaren lang op natuurlijke wijze in overvloed aanwezig waren, worden bedreigd door de roofzuchtige (door profijt gedreven) drang naar consumptie, in de eerste plaats door de bevolking van de ontwikkelde wereld. Dit wordt waarschijnlijk het best uitgedrukt door het meten van de Ecologische Voetafdruk, een meting die de hoeveelheid consumptie vergelijkt met de productieve landoppervlakte die nodig is om die producten te produceren.
Gerekend aan de huidige wereldbevolking is er voor elke mens min of meer 1,7 hectare productief land beschikbaar.(2) De ecologische voetafdruk van de geïndustrialiseerde landen (hulpbronnen die per persoon worden geconsumeerd) vereist iets tussen 4 en 6 hectare land om de gemiddelde consumptielevensstijl in het Noorden te handhaven. En dit kan een onderschatting zijn. Een artikel in de Atlantic/Observer (juni 2001) toont aan dat de gemiddelde bewoner van de Canadese provincie Nova Scotia de productieve capaciteiten van 8,1 hectare gebruikt om zijn levensstijl te schragen.
In feite zijn er slechts negen landen in de wereld die minder dan de beschikbare 1,7 hectare gebruiken. Daaronder vinden we dichtbevolkte landen zoals India met 0,8 hectare en China met 1,2 hectare per persoon.
Dit alles is maar een magere troost voor degenen die het minder goed hebben in onze wereld. Stel je voor dat 1,3 miljard Chinezen(3) en meer dan een miljard mensen in India (om nog niet te spreken van velen in andere delen van de wereld) op hetzelfde niveau gaan consumeren als de mensen in de huidige geïndustrialiseerde wereld. We zouden dan een planeer Aarde nodig hebben die driemaal zo groot is. Het is duidelijk dat dit proces niet kan doorgaan zonder desastreuze eindresultaten.
We zullen moeten leren de economische ontwikkeling te regelen tot een vol te houden tempo. Maar het eveneens duidelijk dat dit niet kan gebeuren door de minder ontwikkelde landen de toegang te ontzeggen tot hun eerlijk deel van de hulpbronnen van de wereld, die overigens voor een groot deel in hun deel van de wereld worden aangetroffen.
Kan vrijemarktkapitalisme dit dilemma oplossen?
Waarschijnlijk niet! Een systeem dat is gebaseerd op de maximalisatie van private winst, van moordende concurrentie en het overleven van de sterksten, kan niet op vreedzame wijze zijn aandeel verminderen en dat van zijn concurrenten verhogen. Dat gaat in tegen het grondprincipe van het kapitalistische systeem. Enkel de democratisering van de maatschappij en het uitbouwen van een systeem van coöperatieve relaties, waar het belang van de ene het belang is van iedereen kan deze enorme uitdaging oplossen. In algemene termen kennen we dit systeem als ‘socialisme’, dat de enige hoop is voor grotere gelijkheid in levensstandaard onder de volkeren van onze wereld.
(Uitpers, juli-augustus 2002)
Voetnoten
(1) United nations Population Fund data.
(2) http://www.ecouncil.ac.cr/rio/focus/
(3) U.S. Census Bureau, 2002.