Somalië zit in een politieke impasse. De regeertermijn van zittend president Mohamed Abdullahi Mohamed verliep op maandag 8 februari, maar gesprekken over nieuwe verkiezingen blijven vastlopen. Oppositiepartijen weigeren de president nog langer te erkennen en stellen dat een raad van politici en volksvertegenwoordigers tijdelijk de teugels moet overnemen. Terwijl het politieke steekspel alsmaar voortduurt, zakt het land steeds verder weg in een moeras van armoede en geweld.
Dertig jaar na een twee decennia durende burgeroorlog die miljoenen mensen op de vlucht deed slaan, staat Somalië opnieuw aan de rand van de afgrond. President Mohamed Abdullahi Mohamed ‘Farajo’ en de vijf federale staten raken het maar niet eens over het houden van nieuwe verkiezingen, waardoor ook na afloop van Farmajo’s ambtstermijn afgelopen maandag nog steeds geen oplossing in zicht is. Intussen roept de oppositie op om de regering niet langer te erkennen en stelt een overgangsorgaan voor.
De politieke crisis in de Hoorn van Afrika komt uiterst ongelegen. Het land gaat gebukt onder een sprinkhanenplaag, grote voedseltekorten en een toename in extremistisch geweld. Ondertussen neemt ook de internationale druk toe: de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie en andere instellingen dringen aan op nieuwe gesprekken en onderstrepen elke alternatieve uitkomst anders dan verkiezingen een tegenslag is.
Clans
Het land zou in 2020 voor het eerst sinds 1969 terug directe verkiezingen houden, maar kwam daar onder invloed van vertragingen in de voorbereidingen, aanvallen van Al-Shabaab en Covid-19 op terug. Bij de indirecte verkiezingen zijn het de vooraanstaande leiders van de vele clans in Somalië die parlements- en senaatsleden verkiezen, die op hun beurt de president aanduiden.
De federale staten in Somalië, en met name Puntland en Jubaland, beschouwen het systeem als log, oud en corruptiegevoelig en zien het als een manier voor Farmajo om een machtsmonopolie te creëren en hen op de zijlijn te plaatsen. Een gevoel dat deels teweeggebracht werd door Farmajo’s bemoeienis in regionale legislaturen om er enkele van zijn loyalisten te installeren. Dat wantrouwen wordt nu ongetwijfeld nog meer uitgediept doordat de president en het parlement zich, via een in oktober aangenomen resolutie, aan de macht lijken vast te klampen tot de verkiezingen plaatsvinden.
Vacuüm
De aanhoudende politieke impasse biedt intussen steeds meer ademruimte voor gewelddadige organisaties als al-Shabaab (De Jeugd), die het land al lang in een wurggreep houden. Via regelmatige aanslagen, een zelfs nog afgelopen zondag, waarbij twaalf agenten van de veiligheidsdienst het leven lieten, laat de aan al-Qaida gelieerde groepering weten klaar te zijn om het machtsvacuüm op te vullen.
Al-Shabaab is in Somalië ondertussen uitgegroeid tot een soort schaduwstaat met aanzienlijke invloed. Farmajo is, bijna louter steunend op buitenlandse hulp, ongeschikt gebleken de bloederige patstelling, die al tienduizenden doden met zich meebracht, te doorbreken. Meer nog: het conflict lijkt deels overgewaaid naar buurland Kenia. Sinds de komst van AMISOM, de vredesmacht van de Afrikaanse Unie die zo’n 20.000 strijdkrachten telt, zag Kenia een toename in aanslagen, waaronder de aanslag van 2016 in El-Adde, die 100 à 200 soldaten het leven kostte.
AMISOM zou trouwens dit jaar haar functies overhevelen naar het nationale leger van Somalië. Het lijkt onwaarschijnlijk dat die klaar zijn om de taken over te nemen, zeker in het huidige politieke milieu. De kans lijkt dan ook reëel dat al-Shabaab daar de vruchten van zou plukken.
Als het land zich niet volledig in de afgrond wil storten, dient er dus dringend een oplossing gevonden te worden. De huidige impasse is niet alleen politiek onaanvaardbaar, maar ook constitutioneel gezien twijfelachtig – de aangenomen resolutie om aan de macht te blijven na afloop van de ambtstermijn lijkt in te druisen tegen de grondwet – en het is tijd voor de Somalische politiekers, met president Farajo voorop, om hun verantwoordelijkheid op te nemen.
Op een positievere noot kan in de crisis dan weer een morsig proces naar democratisering worden gezien. Het feit dat de gesprekken alsmaar vastlopen, wijst er tenslotte op dat de Somalische politieke klasse dialoog aangrijpt om compromissen te vinden en dus steeds dichter bij een stabiele, functionele staat komt. Daarmee staat het land er toch al een stuk beter voor dan tijdens de regeerperiode van Siad Barre en het krijgsheerschap in de eerste jaren van de 21ste eeuw. Toch heeft de Hoorn van Afrika nog veel problemen op haar bord liggen en staan er het land nog veel uitdagingen te wachten. Een snelle doorbraak in de patstelling is nodig wil het geen terugkeer naar de chaos van het verleden.