Op 15 april van dit jaar wordt Marwan Al-Barghouti (42) door het Israëlisch leger opgepakt. Hij was een van de meest gezochte Palestijnse leiders. De Israëlische regering beschuldigt hem ervan de leider te zijn van de Al-Aqsa brigades en verantwoordelijk te zijn voor enkele bomaanslagen. Voor de Palestijnse advocaten wordt dit een proces tegen de bezetting.
Barghouti is Secretaris-Generaal van Al-Fatah op de westelijke Jordaanoever en verkozen lid van de Palestijnse Wetgevende Raad (PLC). Anders dan veel Fatah-leden beschikt Barghouti over goede banden met Palestijnse basisorganisaties. Barghouti werd lid van Fatah op zijn vijftiende en was een van de oprichters van de jongerenorganisatie van Fatah (Shabiba). Hij studeerde geschiedenis en politieke wetenschappen aan de Bir Zeit Universiteit. Eerder bracht hij al in totaal zes jaar door in Israëlische gevangenissen. Hij maakte van de gelegenheid gebruik om er Hebreeuws te leren. Barghouti is enorm populair en voor veel Palestijnen is hij de echte leider van het verzet.
Barghouti ligt aan de basis van de tweede Intifada. Hij riep op om zich te verzetten tegen het provocatief bezoek van Sharon aan Haram al-Sharif, de tempelberg waar de voor moslims belangrijke moskee Al-Aqsa staat. Voor Barghouti was duidelijk geworden dat het Oslo-‘vredesproces’ gebruikt werd om de bezetting te handhaven, nieuwe joodse nederzettingen te bouwen en Palestijnse landbouwgrond te vernietigen en te annexeren. Hij heeft altijd benadrukt dat het einde van de bezetting en de ontmanteling van de joodse kolonies een noodzakelijke voorwaarde is voor vrede en veiligheid voor Israëli’s en Palestijnen: "Israëli’s moeten stoppen met te geloven in de mythe dat het mogelijk is vrede en bezetting tegelijk te kunnen hebben, dat vreedzaam samenleven mogelijk is tussen slaaf en meester".
Vorig jaar in augustus ontsnapte hij aan een moordaanslag, toen een raket van het Israëlische leger de auto vernielde van zijn bodyguard. Hij geraakte ernstig gewond. Sharon en de legergeneraals wilden hem uit de weg ruimen omdat hij teveel symbool geworden was van de tweede intifada. In een interview met de Israëlische krant Ma’ariv in november vorig jaar zei hij het volgende: "mijn probleem is dat ik geen politicus ben. Ik spreek rechtuit, ik zeg de waarheid in je gezicht. Zowel aan jullie als aan onze zijde."
Hoewel Israël hem nu politiek hoopt te neutraliseren zou het wel eens compleet anders kunnen uitdraaien. Sinds zijn gevangenneming op 15 april 2002 is hij meer en meer in de schijnwerpers komen te staan. Sinds eind mei is er een internationale campagne gestart die zijn vrijlating eist. Honderden advocaten van over de hele wereld buigen zich al over zijn zaak. Die sturen aan op een politiek proces.
Khadr Shqeirat, advocaat van Marwan Barghouti en directeur van de mensenrechtenorganisatie LAW-society legt uit waarom: "Israël wil hem laten veroordelen op grond van een aantal beschuldigingen, namelijk dat hij leider en organisator is van de tweede intifada, oprichter en leider is van de Al-Aqsa brigades, oproept tot geweld en dat hij persoonlijk verantwoordelijkheid is voor de dood van honderden Israëli’s. De bewijslast is gebaseerd op interviews die Barghouti weggaf en op bekentenissen van Palestijnse gevangenen. Wij maken ons sterk dat er weinig echt hard kan worden gemaakt, behalve natuurlijk dat hij de tweede intifada mee heeft georganiseerd. We hebben daar evenwel het recht aan onze kant. Volgens de Verenigde Naties heeft een volk het recht zich te verzetten tegen een vreemde bezettingsmacht. Dat is ook wat wij met het proces willen benadrukken."
"Met de ontvoering, arrestatie en marteling van Barghouti schendt Israël op ernstige wijze het internationaal recht", zo vervolgt Khadr Shqeirat. "Het Israëlische leger foltert nog altijd systematisch. Na zijn kidnapping uit Ramallah en arrestatie werd Barghouti 24 uur op 24 vastgebonden op een stoel en verhinderd om te slapen. Deze vorm van marteling, de Sjabah, wordt vrij regelmatig toegepast op Palestijnse gevangenen. Barghouti moest ook andere martelingen ondergaan, maar heeft desondanks elke medewerking geweigerd. In een eerste fase van het proces zullen wij er alles aandoen om het proces tegen Barghouti om te buigen tot een proces tegen de bezetting en de Israëlische oorlogsmisdaden geleid door Sharon. We brengen ook Barghouti’s lidmaatschap van de Palestijnse Wetgevende Raad in, want daardoor beschikt hij in principe over parlementaire onschendbaarheid. Ook dat is door Israël geschonden."
De advocaten van Barghouti rekenen ook op een zo groot mogelijke internationale aandacht te krijgen. Nelson Mandela heeft al toegezegd om het proces als waarnemer bij te wonen. De dag van ons onderhoud is Khadr Shqeirat net terug van Cairo, waar hij een ontmoeting had met de Secretaris-generaal van de Arabische Liga, Amr Mousa. "De Arabische Liga heeft een officieel comité opgericht om de zaak op de voet te volgen. Begin september, tijdens de bijeenkomst van de Arabische ministers van Buitenlandse Zaken, zal de Liga een officiële mededeling over de zaak Barghouti verspreiden. Het is de eerste maal dat er belangstelling wordt getoond in pan-Arabische middens voor de zaak Barghouti maar ook voor de situatie van de Palestijnse gevangenen (zie kader). De Arabische Unie van Advocaten heeft trouwens enkele dagen terug laten weten te gaan samenwerken met advocaten uit de hele wereld om de 8.000 Palestijnse gevangenen in Israëlische gevangenissen te verdedigen. Wij willen nu overal in de wereld protestacties organiseren. Op 26 augustus komt er een grote solidariteitsmeeting in Johannesburg die geleid zal worden door Mandela. Op 21 augustus organiseren we een grote mars in de marge van de Wereldtop over Duurzame Ontwikkeling die ook in Johannesburg plaatsgrijpt. We zijn verder een actie gestart voor de verzameling van 1 miljoen handtekeningen."
Aanvankelijk wilde Israël de zaak Barghouti afhandelen voor een militaire rechtbank, maar de hoofdprocureur heeft inmiddels beslist dat het proces in de burgerlijke rechtbank zal gevoerd worden. "In Israël werd gevreesd dat een zaak van dergelijk formaat voor een militaire rechtbank voeren schadelijk zou kunnen zijn voor het internationaal imago van het land" aldus Khadr Shqeirat. "De internationale gemeenschap zou weinig geloof hechten aan een veroordeling voor een militaire rechtbank. Maar niet onbelangrijk is ook dat een burgerlijke rechtbank in eerste instantie bevoegd is voor de behandeling van criminele zaken, terwijl de zaak voor een militaire rechtbank een politiek tintje zou krijgen. Israël is erg op zijn hoede. Alleen voor de zaak Barghouti hebben de autoriteiten een team van 50 advocaten, politicologen en Palestina-experten ingeschakeld. Men wil duidelijk niets aan het toeval overlaten".
De Palestijnse gevangenen
Er zitten naar schatting 8.000 Palestijnse gevangenen in Israëlische gevangenissen. De meesten zijn gearresteerd tijdens de tweede intifada. Volgens Mevr. Rafeef, advocate van Al Haq (‘het recht’), een Palestijnse mensenrechtenorganisatie uit Ramallah, is er dringend nood aan meer internationale aandacht voor hun situatie, want er heersen grote wantoestanden. Vooral de situatie in Ansar 3 (Kitsiot in het Hebreeuws) baart zorgen. De gevangenis is tijdens de Intifada speciaal heropend en bevindt zich in de Negev-woestijn op 250 km van Jeruzalem. De gevangenen zijn ingedeeld in secties van 60 man. Ze slapen in telkens drie tenten. In totaal telt de instelling 1038 gevangenen. De meerderheid (868) is administratief aangehouden. Dat is meestal minimum 3 maanden en wordt in de meeste gevallen met minstens 6 maanden verlengd. D.w.z. bijna een jaar zonder veroordeling. De overigen zijn wel beschuldigd en veroordeeld. Veroordelingen worden uitgesproken door militaire rechtbanken.
De omstandigheden in de gevangenissen zijn hard. De hitte is er ondraaglijk, het sanitair erbarmelijk en het eten van slechte kwaliteit, weinig gevarieerd en onvoldoende. Er loopt overal ongedierte. Kortom ongeschikt voor menselijk verblijf. De uitrusting waarover andere gevangenissen beschikken ontbreekt hier (kantine of winkeltje, etc). Er zijn 50 tot 60 zieken, maar zonder enige medische verzorging. Medicatie is niet voorhanden. Advocaten hebben aangedrongen op een betere verzorging, maar slaagden er slechts twee keer in de gevangene naar een betere plaats te laten transfereren. Er zijn ook minderjarige gevangenen. In een geval gaat het om een jongen die net 16 jaar is geworden en al 6 maanden administratieve hechtenis uitzit. Groot probleem is ook dat de gevangenis zich op Israëlisch grondgebied, ver van de Palestijnse gebieden bevindt. Voor de familie is het zo goed als onmogelijk de gevangenen te bezoeken. Voor advocaten is het moeilijk werken. Zij moeten een aanvraag indienen voor een bezoek, maar krijgen dikwijls pas een maand later antwoord. Soms is de gevangene dan al overgebracht naar een andere plaats. De advocaten krijgen niet altijd de gevangenen te zien. In Ansar 3 moeten ze bovendien enkele km’s door de woestijn wandelen, omdat ze niet meer tot aan de poorten mogen rijden.
Mevr. Rafeef vertelt ons ook dat in een aantal gevallen gevangenen die vrijgelaten worden op de terugreis naar huis, aan de checkpoints opnieuw worden gearresteerd.
Hoewel folteringen tijdens ondervragingen sinds enkele jaren door het Israëlisch Hooggerechtshof zijn verboden (voordien mocht dat wel legaal), is het nog steeds een gangbare praktijk, alleen is het minder zichtbaar en gebeurt het subtiel. Rafeef geeft ons het voorbeeld van een man die dagenlang (dag en nacht 40 dagen) op zijn stoel werd vastgebonden (de beruchte ‘Sjabah’, vergelijk Marwan Barghouti) en daardoor zware letsels aan de rug heeft opgelopen. Verder wordt er vooral psychologisch gefolterd en tijdens arrestaties worden de Palestijnen bijna systematisch mishandeld.
Er zijn ook nog een veertigtal vrouwelijke politieke gevangenen. Zij verblijven meestal geïsoleerd in gevangenschap en moeten pesterijen ondergaan van Israëlische gevangenen van gemeen recht.
(Uitpers, nr. 33, 4de jg., september 2002)