Wat bezielt die Duitsers toch ? Hebben ze tachtig jaar geleefd als meest gekoesterde Europese burgers, met de nadruk op vredeswil en diplomatieke bescheidenheid, staan ze opnieuw als haantje de voorste klaar om de krijgstrom te roeren. De vredesgedachte – stoelend op het moeizaam maar gemeend schuldbewustzijn over de nazistische uitbreidingsoorlog, de onmenselijke vervolgingen van tegenstanders, de uitroeiing van minderheden – is met één zwiep van de agenda geveegd. Stoot een ezel zich nooit tweemaal aan dezelfde steen ?
Je zou gaan denken van wel. Dat er een ongezonde tendens van etnisch nationalisme (destijds rassenleer genoemd) al jaren aan het broeden is, is een open deur intrappen. De roep om autoritaire structuren en de bedrieglijke belofte van “eigen volk eerst” als een zandstorm door ons werelddeel snijdt, is onmiskenbaar. Uiterst rechts is uit het graf van Dracula opgestaan en bedreigt de liberale democratie. In Zweden, Finland, Denemarken, Italië, Roemenië, Bulgarije, Slowakije, Oostenrijk, Polen, Spanje en ja ook Nederland, Frankrijk en nu zelfs Duitsland, is het gevaar virulent. De afkeer van inwijkelingen, van overlegeconomie, van scheiding der machten, van zorg voor zwakkeren, verwasemt genadeloos wat vroeger heette het Rijnlandmodel. De VS hebben er de stekker uitgetrokken. Het aantreden van de veroordeelde en onberekenbare Donald Trump en zijn radicale vicepresident, de sinds 2019 Inquisitiekatholiek James Vance (die moeilijk afscheid kan nemen van zijn ultraconservatief evangelisme), heeft de trekker overgehaald naar een plutocratisch, technocratisch, harteloos bewind dat nu als morgenster dient voor de geestelijk verwarde en bange Europeanen. Ze hebben immers de Amerikanen “uitgebuit”.
De Vlaamse essayist Eddy Bonte, die nog altijd het “Nooit meer oorlog” van de Groote Oorlog is toegedaan, trof de gevoelige snaar toen hij schreef: “De juiste oorlog is terug. De vredelievende is verdachter dan ooit. Het is een schijtbroek, een lafaard en een verrader. De held is niet hij die het geweld wil stoppen, maar hij die geweld inzet tegen geweld. Om vier uur ’s ochtends wordt aan de deur geklopt”. Hoe is het zover kunnen komen dat zelfs Duitsland zijn waarden uitverkoopt ? De vergelijking met de militarisering vóór beide Wereldoorlogen biedt een zinvolle verklaring.
Pruisisch
Het Wilhelminische tijdvak teerde op het ongeziene succes van de Pruisische machtsuitbreiding. De aanhechting van Sleeswijk-Holstein na de oorlog met Denemarken (1864) en de overwinning op Oostenrijk (1868) leidden tot een Bondsstaat in plaats van een Statenbond. Het gecentraliseerde bewind bevestigde zijn rol met de inname van Parijs (1870) en veegde voorgoed de Napoleontische trauma’s weg. Het “steigerte das Selbstbewusstsein der Militärs zur Selbstherrlichkeit und entfachten im Volk (…) Symbolen einer neuen, deutschen Identität”. De vrijzinnige maar autoritaire Rijkskanselier Bismarck – die katholieken en arbeiders op stang joeg – werd na 20 jaar door Wilhelm II opzijgeschoven. Bismarck had na de industriële revolutie de Schutzzollpolitik bedacht (het vandaag heel herkenbare protectionisme door hoge invoertarieven), maar kon niet verhinderen dat zijn sociale tegemoetkomingen ekonomische vertraging veroorzaakten. De hoogconjunctuur die na 1890 volgde werkte ook de uitbouw van een machtig leger en overbewapening in de hand. Krupp werd één van de meest gevraagde wapenleveranciers ter wereld. Het Frans revanchisme om het verlies van Elzas-Lotharingen (wat Bismarck eigenlijk niet wou) zou mee een casus belli worden in 1914.
De verloren Groote Oorlog en het schandelijke Verdrag van Versailles, naar het woord van de Vlaamse activist en communist Jef Van Extergem (die op zijn gefabriceerd proces in 1920 verklaarde: “Mijn grote betrachting was dat de soldaten, aan alle fronten, hun wapens zouden omgekeerd hebben, om ze te richten op de borsten van de uitbuiters, van de kapitalisten”), had catastrofale gevolgen voor de Weimarrepubliek. Raisa Blommestijn ziet in Het Spook van Weimar (2022) eenzelfde verband: “De Kapp-Putsch was in zekere zin een direct gevolg van de Vrede van Versailles”: gigantische herstelbetalingen nekten de staat, het verlies van alle kolonies sneed uitbreiding af, verplichte demilitarisering tot 100.000 manschappen zocht een uitweg in Freikorpsen en linkse couppogingen zoals de Spartakusopstand van 1919. De Kapp-Putsch (genoemd naar het parlementslid dat aanstuurde op een antidemocratische staatsgreep) bracht bijna de verkozen regering ten val. De Marinebrigade van Hermann Ehrhardt slaagde erin Berlijn te bezetten in maart 1920, de regering vluchtte naar Dresden. Maar de coup mislukte door gebrek aan steun bij de bevolking, “in het gehele land, met uitzondering van Beieren, braken protesten uit tegen de putsch”.
Net als vandaag vormden zich steeds meer Wehrverbande, rechts nationalistische paramilities die zich, zoals Stahlhelm, niet gelegen lieten aan de Beschermingswet der Republiek (1922) en zo de weg effenden voor een autoritaire machtsgreep die in 1933 de nazi’s aan de macht hielpen. De internationaal verboden wederopbouw van een eigen bewapening liep stuk op de armoede, het ressentiment, en de grote bedrijven. Kapitaal en techniek gingen voor op solidariteit, macht op ethiek. Zonder het geld en het management van banken en industrie zou Hitler er nooit in geslaagd zijn een tweede wereldbrand uit te lokken. Guido Knopp schrijft terecht over hun verweer: “Ze hadden alleen oog voor hun eigen vak en hadden niets te maken met de intriges van het regime”. Hij toont het aan in zes sectoren: de “pure technicus”-architekt Albert Speer, raketdeskundige Wernher von Braun, militair burocraat en generaal Alfred Jodl, “’s rijks wapenfabrikant” Krupp (“wij doen niet aan politiek”), auto- en tankbouwer-ingenieur Ferdinand Porsche, bankier Hjalmar Schacht (Hitlers Manager, 2004).
Vakkennis
Vakkennis zonder morele onderstutting, het is de blauwdruk van Duitsland vandaag. Was uittredend kanselier Olaf Scholz (SPD) nog begaan met de voortzetting van Angela Merkels liberale migratiepolitiek, bleef hij afzijdig van openlijke steun voor strijdende oorlogslanden als Oekraine of Israel, hield hij nog vast aan het strakke economisch dictum van begrotingsdiscipline, dan heeft de overwinning van het CDU (eerder een machtspartij dan een christendemocratisch bolwerk) en de radicaal-rechtse AfD de ommezwaai van Berlijn in ijltempo gerealiseerd. Alle frustraties van het oorlogsleed zijn overboord gegooid, en maken plaats voor nationale ambitie.
De Duitse greep op de Europese Unie is niet alleen een reddingsoperatie voor Frankrijk, maar vooral een aanspraak op internationaal gewicht. Berlijn is gezwicht voor de spoken uit het verleden. Eigenlijk is het al begonnen met de sluipende Einzelgang in de Unie. Herhaaldelijk gingen eigen sectoren voor op het algemeen belang. Met name de auto-industrie – nu geviseerd door Trump – heeft jarenlang de overstap naar elektrische of waterstofaangedreven wagens gesaboteerd. Steeds opnieuw slaagde de lobby erin om klimaatvriendelijke beperkingen (uitstoot, snelheid, taksen) uit te stellen of af te voeren. Met name de energievoorziening bleef bijzonder afhankelijk van Rusland (Nord Stream), wat de steun aan Oekraïne (nu de grootste van heel de Unie) met geven en inhouden weinig effectief maakte. Met name de fiscale hardvochtigheid tegenover zwakkere lidstaten na de bankencrisis (2008) en Covid (2022) haalde de strop van hun herstel onverantwoord aan. Tegelijk kreeg Duitsland steeds meer invloedrijke posities toebedeeld: Ursula von der Leyen als (herkozen) Commissievoorzitster, Manfred Weber als voorzitter van de grootste fractie in het Europees Parlement (EVP), David McAllister (EVP) leidt er de invloedrijke commissie van buitenlandse zaken.
De uitdagingen voor kanselier Merz zelf zijn niet min, zijn ambities even hoog als zijn lengte (1,98 meter). Ondanks de beledigingen onder Merkel, die hem ongeschikt vond als partijleider, en zijn déconfiture bij zijn aanstelling als eerste kanselier die pas in een tweede ronde de meerderheid verwierf in de Bondsdag, houdt hij er een hoog tempo op na. In zijn regeringsverklaring gaf hij de versterking van het leger de “hoogste prioriteit”. Door het loslaten van het Europees vastgelegd schuldenplafond (60 % BBP) kan hij leningen aangaan en honderden miljarden pompen in bewapening en het aantal soldaten uitbreiden tot 460.000. Zo snel mogelijk wil hij dat Duitsland als belangrijkste Europese lidstaat (grootste bevolking, meeste zetels in het EP, 96) ook het sterkste leger moet krijgen. Zijn samenwerking met Frankrijk (meteen zijn eerste buitenlandse reis) moet leiden tot bijkomende hulp onder de atoomparaplu van Parijs. Elke schroom is afgelegd. Hij haalde fel uit naar Moskou. Rusland breekt al drie jaar alle mensenrechten en oorlogsrecht, stelt hij. “Wij willen niet langer een onpartijdige derde partij of neutrale bemiddelaar zijn inzake Oekraïne”, hij staat volledig achter Zelenski. Het ontlokte tekenaar Zak een cynische cartoon: “Zo te zien gaan we eens een oorlog proberen met de Duitsers aan ónze kant”. Het moet ongetwijfeld een hart onder de riem zijn van de Baltische staten, die eerder al de Sovjetbezetting hebben meegemaakt. Zelfs een onthecht geopolitiek deskundige als Carlo Masala lijkt nu gewonnen voor een krachtdadiger houding. In zijn fantapoliticaboek Wenn Russland Gewinnt (2025) uit hij grote twijfels of de NAVO bereid zal zijn een aanval op Estland te vergelden. Kaja Kallas, de “buitenlandminister” van de EU, zal het graag citeren om het gevaar voor haar land te beklemtonen.
Merz
Merz wil zich duidelijk opwerpen als de sterke man van Europa. Dat kan leiden tot steeds minder inspraak van de kleinere lidstaten, en een triumviraat dat de koers bepaalt: Duitsland, Polen, Frankrijk. Wellicht zal hij niet vies zijn om daarvoor ook een beroep te doen op stemmen van uiterst rechts als de nood aan de man komt. Voorlopig volgt hij wel de waarschuwing van de Duitse Inlichtingendienst om de uiterst rechtse partij AfD een bedreiging voor de democratie te noemen.
De uittredende socialistische minister van binnenlandse zaken, Nancy Faeser, beaamt de mogelijke uitbanning van AfD, omdat die “bevolkingsgroepen discrimineert en inwijkelingen behandelt als tweederangsburgers”. Haar opvolger, Johann Wadephul (CDU), is als rechtskundige én reservist van het leger niet van zins die stelling te ontkrachten, zeker omdat twee andere zwaargewichten van de coalitiepartner op zijn vingers kijken: de enige overlevende SPD-er uit het kabinet Scholz, Boris Pistorius, die opnieuw op landsverdediging zit en nu al zijn budget wil verhogen van 52 naar 63 miljard; en vooral vicekanselier Lars Klingbeil die over financiën gaat. Hij krijgt al de beschikking over 500 miljard extra die naar legeruitgaven en lastenverlagingen voor minder begoeden kunnen gaan. Het blijft wel een open vraag of er een zelfde eensgezindheid bestaat die Bismarck kreeg. Elias Canetti hield het Duitsland voor in Massa und Macht (1960): “Bürger, Bauern, Arbeiter, Gelehrte, Katholiken, Protestanten, Bayern, Preußen, alle sahen in der Armee das Sinnbild der Nation“. De bezoedeling in de Nazitijd valt evenwel moeilijk weg te denken.