De Belgische historica, Anne Morelli, gaf niet zo lang geleden een bijzonder handig boekje uit: "Principes élémentaires de propagande de guerre, utilisables en cas de guerre froide, chaude ou tiède."* Morelli toonde aan dat de oorlogspropaganda sinds de Eerste Wereldoorlog tot de recente conflicten (de Golfoorlog van 1991 of de NAVO-bombardementen op Joegoslavië in 1999) steeds op een tiental onveranderlijke en altijd opnieuw gebruikte principes stoelt.
Wie sinds 1914 een oorlog voorbereidt in het westen, zal zich onverdroten en zonder enige schaamte op een aantal van deze principes beroepen.
De twee toespraken, die de Amerikaanse president Bush op 18 maart (het ultimatum tegen Saddam Hoessein en zijn beide zonen) en op 20 maart (de aankondiging van het begin van de militaire operaties tegen Bagdad) hield, zijn een perfecte toepassing van deze propagandaprincipes.
"Wij willen de oorlog niet"
Tijdens de Eerste Wereldoorlog spraken alle oorlogvoerende partijen, Duitsers, Britten, Fransen, Amerikanen, Russen allemaal vredelievende taal. Het eerste principe van de oorlogspropaganda, aldus Anne Morelli, luidt: "wij willen de oorlog niet. Het andere kamp heeft ons deze oorlog opgedrongen". Zelfs in zijn toespraak, waarin hij in 1939 de invasie tegen Polen aankondigde, herhaalde Adolf Hitler deze vuistregel van de propaganda: deze oorlog is Duitsland opgedrongen (de Poolse leiders hebben ons geprovoceerd en hebben de Duitse minderheden in Polen tot onze grote ergernis vervolgd en mishandeld).
In zijn toespraak voor de Amerikaanse televisie, bij het begin van de bombardementen op Bagdad, verklaarde George W. Bush zonder verpinken en als een volleerd oorlogspropagandist: "Onze natie begint dit conflict met tegenzin" en "Wij komen naar Irak met respect voor zijn burgers, voor zijn grootse beschaving en voor het religieuze geloof dat deze burgers belijden. Wij hebben geen ambitie in Irak, tenzij om er een bedreiging uit de weg te ruimen en om de controle over het land opnieuw in handen van het Iraakse volk te leggen."
"Alleen de vijand is verantwoordelijk voor deze oorlog"
Dat is het tweede elementaire principe van de oorlogspropaganda. In het verleden werd dit tot op de draad versleten argument gehanteerd door alle oorlogvoerende partijen, tijdens de twee grote Wereldoorlogen, tijdens de talloze koloniale oorlogen, in Vietnam en noem maar op.
Op het ogenblik dat George W. Bush op 18 maart Saddam Hoessein en zijn beide zonen een ultimatum stelt (binnen de 48 uur moeten zij in ballingschap vertrekken), grijpt hij naar dit tweede elementaire principe van de oorlogspropaganda: alleen Irak is verantwoordelijk voor de komende militaire operaties. "Al meer dan een decennium lang hebben de Verenigde Naties en andere landen geduldig en via eerbare inspanningen getracht om het Iraakse regime te ontwapenen, zonder oorlog." En: "Vreedzame middelen om het Iraakse regime te ontwapenen hebben gefaald, omdat wij hier niet te doen hebben met vreedzame mannen." "Het Amerikaanse volk weet dat elke maatregel is genomen om een oorlog te vermijden. Maar ook elke maatregel is genomen om deze oorlog te winnen."
"De leider van de vijand is duivel in persoon"
Dat is sinds mensenheugnis vuistregel drie van de oorlogspropaganda. In zijn ultimatum tegen Saddam Hoessein waarschuwde George W. Bush: "Voordat de dag van de horror aanbreekt, voordat het te laat is om te handelen, zullen wij afrekenen met deze bedreiging." "Dit regime heeft in het verleden al massavernietigingswapens gebruikt tegen zijn buurlanden en tegen het Iraakse volk" "Dit regime heeft een geschiedenis van meedogenloze agressie in het Midden-Oosten." "Dit regime koestert een diepe haat tegen Amerika en zijn vrienden en heeft terroristen – met inbegrip van Al Qaeda – geholpen, getraind en onderdak verleend." "Als Saddam Hoessein zich aan de macht vastgrijpt, zullen wij hem tot het bittere einde bestrijden als een doodsvijand." "Uit wanhoop zouden hij en terroristische groepen terroristische operaties kunnen ondernemen tegen het Amerikaanse volk en zijn vrienden." "De terroristische bedreiging tegen Amerika en de wereld zal verminderen op het ogenblik dat Saddam Hoessein is ontwapend." "Binnen een jaar of binnen vijf jaar zal de macht van Irak om alle vrije naties schade te berokkenen vele male groter zijn. Met deze slagkracht en in de wetenschap dat zij sterk zijn, zouden Saddam Hoessein en zijn terroristische bondgenoten op gelijk welk ogenblik kunnen kiezen voor een dodelijke confrontatie."
"Wij verdedigen een nobele zaak"
Wie een oorlog voorbereidt en ook daadwerkelijk tot militaire actie overgaat, doet dat met de nobelste bedoelingen. En ook dat is een stelregel van de oorlogspropaganda. De koloniale expeditielegers vielen Afrika, Azië en Zuid-Amerika binnen om de wilden te beschaven, het christendom te verspreiden en voorspoed en geluk te brengen. Hitler viel Tsjecho-Slowakije binnen om de Duitse minderheden te verlossen van gruwelijke vervolgingen. En Anne Morelli somt in haar boek nog wel een tiental andere voorbeelden op van nobele oorlogsmotieven.
In zijn ultimatum aan het adres van Saddam Hoessein, sprak George W. Bush ook rechtstreeks de Iraakse bevolking toe: "Ik heb een boodschap voor de Iraki’s: als wij een militaire campagne moeten beginnen, zal die gericht zijn tegen de wetteloze mannen, die uw land besturen, niet tegen u. Als onze coalitie hun macht breekt, zullen wij u het voedsel en de medicijnen leveren die u zo nodig heeft. Wij zullen het terreurapparaat neerslaan en u helpen om een nieuw, voorspoedig en vrij Irak op te bouwen." "Eens Irak bevrijd zal zijn, zullen er geen agressieoorlogen meer worden gevoerd tegen uw buurlanden, er zullen geen giffabrieken meer zijn, geen executies meer van dissidenten, geen foltercentra of verkrachtingskamers meer." "De tiran zal spoedig weg zijn. De dag van de bevrijding is nabij."
"De vijand begaat bewust wreedheden, wij niet"
In zijn televisierede bij het begin van de bombardementen herhaalde George W. Bush nog een andere kneep van de oorlogspropaganda. Alleen de vijand begaat verschrikkelijke wreedheden. Wij niet, hooguit kan er sprake zijn van onopzettelijke blunders. Tijdens de bombardementen in 1991 op Irak en de NAVO-raids op Joegoslavië in 1999 heette dat al "collateral damage". Bush: "In dit conflict staat Amerika tegenover een vijand die geen enkele eerbied heeft voor de oorlogsconventies of de moraal. Saddam Hoessein heeft Iraakse troepen en militaire uitrusting opgesteld in gebieden waar burgers wonen, in een poging om onschuldige mannen, vrouwen en kinderen als schilden te gebruiken voor zijn eigen leger. De ultieme gruweldaad tegen zijn eigen volk."
"Ik wil dat de Amerikanen en heel de wereld weten dat de strijdkrachten van de coalitie al het mogelijke zullen doen om onschuldige burgers te sparen van lijden."
"In naam van God"
Tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden de legers van de asmogendheden en de geallieerden allemaal de steun van God en hun kerkelijke leiders. Meer nog, stelt Morelli, beide kampen voerden oorlog in naam van God, ook al waren er in beide kampen nagenoeg even veel christenen. Wanneer George W. Bush vandaag ten oorlog trekt, heeft hij, naar eigen zeggen, de steun van God of hij rekent tenminste op goddelijke bescherming. Het ultimatum aan het adres van Saddam Hoessein en zijn zonen besloot Bush op 18 maart met "Good night and may God continue to bless America". En bij het begin van de bombardementen op Bagdad op 20 maart verklaarde hij aan televisiekijkend Amerika: "Ik weet dat de families van onze soldaten bidden opdat al wie dienst heeft weldra veilig thuis zal zijn. Miljoenen Amerikanen bidden voor de veiligheid van uw dierbaren en voor de bescherming van alle onschuldigen" "Mijn beste medeburgers, het gevaar dat ons land en de wereld lopen, zal gekeerd worden. Wij zullen door deze periode van gevaar heenkomen en verder ijveren voor het vredeswerk. Wij zullen onze vrijheid verdedigen. Wij zullen anderen de vrijheid brengen. En we zullen slagen. May God bless our country and all who defend her".
"Elementaire principes van de oorlogspropaganda, bruikbaar bij warme, koude en lauwe oorlogen", het boekje van Anne Morelli, is een beknopte, maar erg boeiende handleiding van de oorlogspropaganda. President George W. Bush en zijn stafmedewerkers beheersen deze discipline als geen ander.
(Uitpers, nr. 40, 4de jg., maart 2003)
(*) Anne Morelli, "Principes élémentaires de propaganda de guerre. Utilisables en cas de guerre froide, chaude ou tiède", uitgeverij Labor, Brussel, 2001.
Dit boekje verschijnt in april in een Nederlandse vertaling bij uitgeverij EPO, Antwerpen: "Elementaire principes van de oorlogspropaganda, bruikbaar bij warme, koude en lauwe oorlogen". (Zie www.epo.be)