In het begin van deze eeuw werd Latijns-Amerika overspoeld door een roze politieke golf en was het subcontinent niet weg te denken uit het wereldnieuws. Het hoogtepunt van die golf lijkt voorlopig voorbij, maar om de wereldwijde temperatuurstijgingen te beperken, zal de wereld een dringende energietransitie moeten ondergaan die het tijdperk van fossiele brandstoffen achter zich zal laten. Toch vereisen de technologieën die dit ondersteunen, zoals zonne- en windenergie of elektrische auto’s, de winning van grote hoeveelheden van de verschillende mineralen die bij hun productie worden gebruikt. Een elektrisch voertuig vereist bijvoorbeeld zes keer meer minerale hulpbronnen dan een conventionele, terwijl een onshore windenergiecentrale negen keer meer minerale input vereist dan een gasfaciliteit. Naarmate de wereld vordert in klimaatvriendelijke energie, zal de vraag naar bepaalde mineralen die in de ondergrond in heel Latijns-Amerika worden aangetroffen toenemen.
Deze week verzamelden de staats- en regeringsleiders van de Europese Unie (EU) en Latijns-Amerika en de Caraïben in Brussel, voor de eerste topbijeenkomst tussen beide continenten sinds 2015. Dat is niet toevallig. In haar ‘Nieuwe Agenda’ voor de onderlinge relaties verwijst de Europese Commissie naar de gedeelde waarden en historische en culturele banden tussen beide regio’s. Maar eigenlijk gaat het in de eerste plaats over de onderliggende geopolitieke en economische belangen van de EU. Hoog op de agenda van de top in Brussel staan dan ook de handelsakkoorden met de Mercosur-landen (Brazilië, Argentinië, Uruguay, Paraguay) en Mexico, die rijk zijn aan felbegeerde landbouwgewassen en grondstoffen. Eerder sloot de EU al een deal met Chili, de belangrijkste leverancier van lithium voor Europa. Chili behoort samen met Argentinië en Bolivia tot de zogenaamde lithiumdriehoek, waar de grootste voorraden ter wereld te vinden zijn. De grote wereldblokken zijn al jaren bezig om met hun kapitaal en know how in die lithiumdriehoek binnen te dringen. Ook de EU begint nu aan een charmeoffensief, maar het zou wel eens kunnen dat zij te laat in actie schiet. Daarvoor waarschuwde op 19 juni ook de Europese Rekenkamer in een nieuw rapport. Europa is te weinig aantrekkelijk voor producenten en heeft te weinig grondstoffen ter beschikking. “Hoewel de Commissie verwacht dat in 2030 ongeveer 30 miljoen emissievrije voertuigen op de Europese wegen zullen rijden en dat 90 procent van de nieuwe voertuigen in 2035 elektrische voertuigen op batterijen zullen rijden, wordt in haar huidige strategie inzake batterijen niet nagegaan in hoeverre Europa in staat is een dergelijke markt te bedienen”, klinkt het. De Rekenkamer vreest dat andere werelddelen aantrekkelijker zullen worden voor wie wil investeren in elektrische wagens. Maar de grootste zorgen maakt de Rekenkamer zich toch over de grondstoffen die nodig zijn voor batterijen. De kosten daarvoor zijn de afgelopen twee jaar door het plafond gegaan. Nikkel is 70 procent duurder geworden en lithium zelfs 870 procent. Bovendien beschikt Europa zelf amper over zulke grondstoffen. Het voert de grote meerderheid van het lithium, mangaan en kobalt in uit landen als Australië, Zuid-Afrika, Gabon en de Democratische Republiek Congo. En het zal nog wel een poos duren voor meer van die grondstoffen binnen de Europese grenzen gewonnen worden. Er zit minstens 12 jaar tussen de ontdekking van een voorraad en ontginning. Snel inspelen op een stijgende vraag is dus onmogelijk. “Vanaf 2030 worden fabrikanten in de EU geconfronteerd met een dreigend tekort aan grondstoffen voor batterijen”, besluit de Rekenkamer. Dat kan twee gevolgen hebben. Ofwel krijgt Europa niet tijdig voldoende Europese elektrische wagens op de baan, en mist het zijn klimaatdoelstellingen. Ofwel vult Europa het gat met Chinese elektrische wagens. Nu al wordt driekwart van alle batterijen wereldwijd in China gebouwd, tegenover 7 procent in Europa. Europa dreigt de wereldwijde concurrentiestrijd om de batterij en de elektrische wagen te verliezen. De Europese Commissie werkt nu aan een Critical Raw Materials Act, aan een wetgeving die de strategische autonomie op het gebied van grondstoffen moet vergroten. In de Verenigde Staten is de overheid al verder met wetgeving die de lokale industrie moet bevorderen als onderdeel van de Inflation Reduction Act die president Biden in de zomer lanceerde, het Amerikaanse klimaatpakket waarmee president Biden 370 miljard dollar (339 miljard euro) vrijmaakt. Dat geld gaat onder andere naar subsidies voor batterijproductie en de aankoop van elektrische voertuigen. De subsidie voor elektrische auto’s vanaf 2024 wordt deels afhankelijk van de herkomst van de grondstoffen: die moeten dan voor zeker 40 procent gewonnen of verwerkt zijn in de VS, of in landen waarmee de VS een vrijhandelsverdrag hebben. In de jaren erna loopt dit op tot 80 procent. Economisch protectionisme dus.
China en Rusland
Neem nu het voorbeeld van Bolivia. Dat Andesland zit al decennialang op een enorme voorraad aan lithium, een van de belangrijke grondstoffen voor batterijen voor onder meer elektrische auto’s. Volgens Amerikaanse geologische studies zit er ruim 21 miljoen ton onder de grond, goed voor bijna een kwart van de wereldwijde reserves. Intussen zijn de Chinezen, maar ook de Russen al behoorlijk thuis in Bolivia. Op 19 juni van dit jaar bevestigde de Chinese batterijgigant CATL (300750.SZ) bevestigde een investering van $ 1,4 miljard om de enorme, maar grotendeels onaangeboorde lithiumreserves van Bolivia te helpen ontwikkelen. De overeenkomst verbindt CATL, ‘s werelds grootste fabrikant van batterijen voor elektrische voertuigen, met de zoutvlakten van Bolivia, waar zich de grootste lithiumvoorraden ter wereld bevinden. Na een ontmoeting met CATL-managers bevestigde de Boliviaanse president Luis Arce de toezegging om twee lithiumfabrieken te bouwen om mineralen te winnen uit de zoutvlakten van Uyuni en Oruro in het land. “We hebben Burton Roy (Yu Bo), CEO van het investeringscomité van CATL, ontmoet om de investering van $ 1,4 miljard te bevestigen”, zei de president via Twitter, eraan toevoegend dat ze als partners “de mogelijkheid zouden evalueren” om de investeringen tot 2028 te verhogen. Volgens het energieministerie van het land zou de bouw van beide fabrieken al in juli kunnen beginnen, waarbij de totale investering tijdens het industriële proces van het project zou oplopen tot ongeveer 9,9 miljard dollar. De aankondiging van zondag volgt op een samenwerkingsovereenkomst die al op 20 januari is ondertekend tussen Yacimientos del Litio Bolivianos (YLB), het door de staat gerunde lithiumbedrijf van Bolivia, en een Chinees consortium, waarin CATL meer dan $ 1 miljard zou investeren in de eerste fase van het project in ruil voor rechten om te ontwikkelen de twee lithiumfabrieken, die elk tot 25.000 ton lithiumcarbonaat voor batterijen per jaar kunnen produceren.
Na een jarenlang biedproces kondigde de Boliviaanse regering onlangs ook een samenwerkingsakkoord aan met het Russische nucleaire bedrijf Rosatom en de Citic Guoan Group uit China, die samen 1,4 miljard dollar zullen investeren in de ontginning van lithium in de gigantische zoutvlaktes van Uyuni, Coipasa en Pasto Grandes. En dat nadat het land recent een gelijkaardig miljardencontract sloot met de Chinese batterijmaker CATL.
Ondanks die afspraken met China en Rusland vond de Boliviaanse president Arce het toch ook nodig om aanwezig te zijn op de top in Brussel tussen de Europese Unie (EU) en Latijns-Amerika en de Caraïben. Hij maakte zelfs tijd vrij om een bezoek te brengen aan de Leuvense universiteit. Het is duidelijk dat de landen uit de lithiumdriehoek op verschillende paarden willen wedden.
Wie gaat deze geopolitiek machtsstrijd om het lithium en andere grondstoffen winnen? Waarschijnlijk die speler met de langste adem en de diepste financiële zakken. En dat zou China wel eens kunnen zijn. Op kousenvoeten.