Waarom duikt Oekraïne plots op in een woestijn?
“Je weet toch wel dat Oekraïne jihadisten steunt in het noorden van Mali?” vraagt een Malinese vriend van me aan telefoon wanneer we begin augustus bellen. Ik weet waarop hij doelt, en zijn perspectief is een belangrijk deel van een complexe, bijna filmische puzzel. Eind juli speelde zich in het midden van de woestijn in Tinzaouten (Noord-Mali) namelijk iets af dat zo uit de film Dune zou kunnen komen.
Een grote patrouille van Malinese soldaten, versterkt door huurlingen van het Russische Wagner (ook wel ‘Africa Corps’) werd in een hinderlaag onder vuur genomen door honderden separatistische rebellen die van Noord-Mali de onafhankelijke staat Azawad willen maken. De patrouille verweert zich heftig tot er tegen de avond een hevige zandstorm komt opzetten waardoor beide kanten moeten schuilen. De ochtend nadien begint het konvooi aan een wanhopige vlucht naar de dichtstbij zijnde stad, Kidal, die ze nog maar enkele maanden eerder veroverden op de rebellen. Onderweg worden ze bestookt door de rebellen, die ook hulp blijken te krijgen van de grootste jihadistische coalitie in de regio, JNIM. Het konvooi zal Kidal nooit bereiken.
Na drie dagen vechten is de balans heftig, tot wel 84 Russische huurlingen en bijna 50 Malinese soldaten laten het leven, en ook een helikopter werd neergehaald met een drone. De rebellen en jihadisten komen er een pak beter van af met een 20-tal doden. Behalve de gigantische nederlaag voor Wagner is het vooral opvallend dat de woordvoerder van de Oekraïense inlichtingendienst niet veel later claimt dat zij de nodige informatie voor deze aanval hebben verschaft. Deze episode legt nogmaals bloot hoe buitenlandse mogendheden zich verslikken in de complexiteit van deze regio, en daarmee het wantrouwen van zowel leiders als burgers in de Sahel alleen maar voeden.
Een lange neerwaartse spiraal
Gezien de Sahel systematisch hoog in de lijst staat van meest vergeten conflicten, is het goed om even ons geheugen op te frissen. De Toeareg in het noorden van Mali leven al sinds de koloniale periode op gespannen voet met de overheid in Bamako. In 2011 kwam het tot een openlijke onafhankelijkheidsstrijd die al snel werd gekaapt door jihadisten die zich intussen ook in de woestijnregio’s hadden ingenesteld. De Toeareg worden vaak op een hoopje gegooid met de jihadisten, en hoewel er zeker sprake is van een ingewikkeld kluwen van allianties, familiebanden, gedeelde interesses, en soms zelfs samenwerking, delen deze twee kampen niet exact dezelfde ambities. De Toeareg zijn onderling ook nog eens sterk verdeeld, sommigen strijden bijvoorbeeld aan de kant van de regering.
Vast staat dat het conflict in het Noorden ondanks (of dankzij) een grote Franse militaire interventie steeds verder uitbreidt richting het Zuiden, en buurlanden Niger en Burkina Faso. Verdere militaire missies (o.a. door de VN) brengen geen zoden aan de dijk en tussen 2020 en 2023 nemen in de drie meest getroffen landen militairen de macht over, met steun van een groot deel van de bevolking. Hun geduld is op. Ik schreef hier eerder hoe deze junta’s op ramkoers kwamen te liggen met de voormalige Westerse “partners” en zich in een nieuw verbond – L’alliance des États du Sahel (AES)- steeds onafhankelijker gingen opstellen.
Calimerocomplex?
De voedingsbodem voor het succes van de junta’s is ongetwijfeld te vinden in koloniale en postkoloniale geschiedenis. Net als op het hele continent, en vooral in voormalige Franse kolonies, leeft er een enorme onvrede om de op z’n best paternalistische en op z’n slechts eerder parasitaire houding van het Westen ten opzichte van het continent. Ex-kolonisator Frankrijk blijft tot net voor de coups van de jaren 2020 een bepalende rol spelen in de regio, het meest zichtbaar in de talloze militaire interventies. De junta’s raken met hun zogezegde hang naar soevereiniteit dus echte pijnpunten aan, maar de -uitsluitend militaire- oplossingen die ze aanbieden brengen niet veel zoden aan de dijk. Desondanks is er in de Sahel halsstarrige steun voor het regime, velen zien dit als een wanhopige laatste kans, er is geen alternatief.
De drie AES-landen trekken steeds meer aan hetzelfde zeel, niet enkel in hun calimero-achtige discours dat ze langs alle kanten worden tegengewerkt, maar ook in ambities om gezamenlijk een media (lees: propaganda) platform op te zetten. Ook naar de buitenwereld toe werken ze samen, zoals in hun onderhandelingen om uit ECOWAS te stappen, of in hun zoektocht naar alternatieve militaire partners. Zo vonden ze een gewillige partner in de Russische Wagner-groep, maar ook Turkije werpt zich steeds meer op als leverancier van drones en militaire technologie. Waar ze elkaar vooral in vinden is het willekeurige geweld als tactiek in de strijd tegen jihad.
Enter Rusland…
Rusland ziet al jaren brood in Afrikaanse landen die te kampen hebben met gewelddadige verzetsgroepen en niet kunnen rekenen op financiële of militaire steun van het Westen. Via de Wagner-groep kreeg Rusland eerst indirect voet aan grond in de Centraal Afrikaanse Republiek, en nu sinds enkele jaren ook steeds meer in de Sahel. Die invloed is steeds directer sinds de dood van Wagner-baas Prigozjyn. Hoewel deze evolutie vaak wordt weggezet als een schimmig geopolitiek spel waarin Rusland geopolitieke invloed afsnoept van het Westen, is de waarheid zoals altijd een complexer verhaal. Rusland en de Sahel hebben al decennialang sterke banden, die nu door de militaire regimes worden versterkt en waar de militaire leiders ook zélf voordeel uit halen (ze zitten sterker in het zadel, krijgen militaire versterking enzovoort). Nog voor de coup in zijn land tekende de voormalige Malinese president IBK in 2019 een militair akkoord met Rusland, terwijl hij nog volop de steun genoot van Westerse partners. Het is dus heus niet zo zwart-wit.
De militaire leiders hebben alvast grof geld over voor de ‘no-questions-asked’ militaire hulp van Wagner. Hoe of wat ze net betaald krijgen blijft vaag, maar de kans is groot dat het gaat om toegang tot of inkomsten uit enkele van de talloze goudmijnen in de regio. Zo waren er in het aangevallen konvooi waarschijnlijk ook twee Russische geologen aanwezig. In deze extreem arme regio vloeit tegenwoordig zowat al het geld naar financiering van het leger, dat terwijl steeds meer ontwikkelingsorganisaties de stekker trekken uit hun projecten in de hele regio. De bevolking zit van de regen in de drup; boven op het jihadistisch geweld komt nu willekeurig geweld door regeringstroepen (tot zelfs berichten over kannibalisme door het leger), en net wanneer hulp nooit zo noodzakelijk is geweest trekken internationale partners weg.
Voor de Malinese Junta is het verslagen van de jihadisten prioritair, maar minstens even belangrijk is het ‘behouden van hun territoriale integriteit’. Dat Frankrijk sinds haar militaire interventie een buffer probeerde vormen was voor hen een doorn in het oog. Het was dus een kwestie van tijd voor het Malinese leger, gesteund door Wagner én met flink wat vertrouwen bijgetankt, begon aan de herovering van het Noorden op zowel de jihadisten als separatisten.
De inname van de stad Kidal, het hart van de rebellie, was dan ook een grote symbolische overwinning. Echter, in een regio waar een nomadisch bestaan de norm blijft, is het innemen van een stad zelden het einde van het conflict, in tegendeel. Zowel de Toeareg-rebellen als de jihadisten, die soms weer wel en dan weer niet samenwerken, kennen de woestijn als hun broekzak en kunnen heel wat schade blijven aanrichten.
Daar is Oekraïne plots
De militaire patrouille van het Malinese leger met Wagner gebeurde dus in een sowieso al extreem explosieve context. Het stond in de sterren geschreven dat er vroeg of laat weer aanvaringen zouden zijn met de verschillende facties die tegen de Malinese staat vechten. Wat wel als een donderslag bij -niet zo heel- heldere hemel kwam, was die plotse claim van Oekraïne dat ze de nodige ‘informatie’ hadden verstrekt. Al snel gingen ook geruchten rond dat ze de separatistische rebellen ook hadden getraind in het gebruik van aanvalsdrones. In hoeverre die steun er effectief was, of dat het eerder om een opportunistische recuperatie ging van een grote Wagner-nederlaag is een zaak voor de inlichtingendiensten. In hoeverre beschikt Oekraïne bijvoorbeeld over inlichtingencapaciteiten in de Sahel? In Bamako deden in ieder geval al snel geruchten de ronde, zo hoorde ik ook van m’n vriend aan de telefoon. Sommigen zeggen dan weer dat het wel de Fransen of Amerikanen zullen geweest zijn die -via Oekraïne- maar wat graag een stok in de wielen steken van de Malinezen, en zo weer hun soevereiniteit aantastten. Alweer een reden voor velen om onvoorwaardelijk de junta te blijven steunen in deze David-versus-Goliath-strijd.
De woordvoerder van de Oekraïense inlichtingendiensten had zich duidelijk mispakt aan de internationale commotie die dit incident zou veroorzaken. Hij wilde vooral aantonen dat Oekraïne over de hele wereld kan én zal strijden tegen Rusland. Het feit dat niet enkel separatisten, maar ook jihadisten (al dan niet gecoördineerd) het konvooi hadden aangevallen maakt het nu makkelijk om Oekraïne weg te zetten als financierders van terrorisme. De AES-staten grepen het incident aan om onmiddellijk alle diplomatieke banden met Oekraïne te verbreken, of daar althans mee te dreigen in het geval van Burkina Faso. Ze riepen ook in een gezamenlijk statement de VN op om onderzoek te doen naar Oekraïne’s steun voor het jihadisme. Maar zelfs buiten de AES-landen kwam er sterke kritiek. Oekraïne zelf doet intussen volop aan ‘damage control’ om hun betrokkenheid te minimaliseren. De uitkomst van hun poging om van Ruslands buitenlandse stoottroepen Wagner opgejaagd wild te maken vloog als een boemerang in hun gezicht terug.
Iedereen verblind door de zandstorm
De hinderlaag in Tinzaouten lijkt dus niet enkel op Dune vanwege de filmische setting. In beide gevallen verslikken slecht ingelichte grootmachten met dubieuze agenda’s zich in het verbeten verzet tegen hun inmenging. Die vergelijking is op drie vlakken te maken. Allereerst Rusland met de AES-landen die zowel separatisten als jihadisten blijven onderschatten, en denken met bruut geweld de overwinning te halen. Meer nog, ze lijken sinds Tinzaouten meer in te zetten op drone-aanvallen waarbij al te vaak onschuldige slachtoffers kunnen vallen. Dat deden ze bijvoorbeeld uit wraak op 25 augustus in Tinzaouten zélf, waar ze claimden 20 terroristen uit te schakelen, terwijl de rebellen spreken van ongewapende burgers, waaronder kinderen.
Ten tweede gaat de Dune-vergelijking natuurlijk het best op met de Westerse mogendheden die de gevolgen van hun daden in de Sahel steeds weer verkeerd inschatten. Zo is maar de vraag wat de negatieve lang termijn impact zal zijn van de intrekking van ontwikkelingssamenwerking op een bevolking die sowieso al geen hoge pet op had van het Westerse egoïsme. Tot slot is Oekraïne de grote verliezer in de zaak door heel wat potentiële bondgenoten tegen zich in het harnas te jagen. Terzijde, de vergelijking met de film Dune is niet uit de lucht gegrepen. Auteur Frank Herbert baseerde zich voor zijn verhaal op de Toeareg en islamitische jihad, die hij in een breder kader plaatst van grootmachten die weinig inzitten met de belangen van de kleine man, maar enkel gedreven zijn door macht, controle en rijkdom.
Marte Beldé is doctoraatsstudente in de politieke en sociale wetenschappen (UGent) aan de vakgroep Conflict & Ontwikkelingsstudies. Haar onderzoek in de Sahel spitst zich toe op jihad, conflict, sociale transformatie en politieke economie. Meer bepaald bestudeert ze hoe jihadistische groeperingen voet aan grond proberen te krijgen in het zuiden van Mali. Ze deed de afgelopen jaren zo’n 8 maanden onderzoek in Mali.