Fidel Castro, mijmeringen van een koele supporter van in den beginne. De zegetocht van Fidel Castro en zijn mannen door Havana op Nieuwjaar 1959 deed me politiek ontwaken. Dit was de aanloop naar de toespraak het jaar daarop van Patrice Lumumba tot de verbouwereerde vorst van de koloniale mogendheid België, met kort daarop de grote staking van ’60-61. De Cubaanse revolutie bleek toen een echte revolutie en niet zomaar een coup of een avontuur. In geen tijd werden Fidel en Che symbolen van een nieuwe wereld. Voor een deel van mijn generatie (nu meestal zeventigers en zestigers) waren Fidel Castro en zijn revolutionairen de bodes van een zonnig socialisme.
Varkensbaai
Mijn eerste ‘grote’ politieke daad ging om Cuba: in 1961 was er de VS-invasie van de Varkensbaai, een van de eerste groteske pogingen van Washington om de revolutie te breken. De linkse studentengroepen in Gent hadden me opgedragen vier professoren te gaan vragen mee te stappen in een snel bijeengroepen betoging tegen het Yankee-imperialisme. Ze kwamen alle vier, de professoren Jaap Kruithof, Leo Apostel, Hein Picard en Jan Dhondt. We hadden achteraf het warme gevoel dat we de Cubanen hadden geholpen om VS-president John Kennedy in het zand te doen bijten, bijna letterlijk.
Het enthousiasme voor de castristen werd met het jaar groter. Washington kon de revolutie gewapenderhand niet op de knieën krijgen, het zou het dan maar proberen met een strenge blokkade. Die VS-blokkade dreef Cuba wel in de armen van de Sovjet-Unie, economisch en politiek, maar de Cubaanse revolutie trachtte toch zichzelf te blijven.
Zichzelf
Dat deed ze. Mijn eerste bezoek aan Cuba, in 1979, kwam vlak na een rondreis in Centraal-Amerika en het zuiden van Mexico. Buiten de steden was de armoede er zeer zichtbaar; ik zag hoe vrachtwagens van grote landeigenaars langs de weg mensen kwamen oppikken om die dag voor hen te komen werken; jammer voor degenen die niet meekonden, geen loon vandaag. En geen spoor van onderwijs of ziekenzorg in de dorpen.
Op Cuba leken veel stadsdelen van Havana me wel erg onderkomen, maar de dorpen met hun gezondheidscentra en scholen waren één groot contrast met wat ik enkele dagen eerder had gezien. Cuba dat dan al massaal artsen, verplegend personeel, leerkrachten…naar landen in Latijns Amerika en Afrika stuurde. En dat alles ondanks die blokkade.
Tricontinentale
Cuba zocht en vond bondgenoten bij de zovele anderen die in Amerika, Afrika en Azië datzelfde imperialisme bestreden. Havana werd de draaischijf van een ‘Tricontinentale’ die moest vorm geven aan de solidariteit van al wie op die continenten voor nationale en sociale bevrijding vocht. Cuba steunde het pas onafhankelijk geworden Algerije, het steunde met soldaten en artsen de opstanden in Afrika tegen het Portugese kolonialisme.
En dan was er vooral Che Guevara die de leuze lanceerde “Twee, drie, vele Vietnams”. Che begreep zeer goed dat de Cubaanse revolutie gebukt ging onder haar isolement. Isolement speelde een grote rol in de stalinistische degeneratie in de Sovjet-Unie. Che trok naar landen als Congo en Bolivia om zijn leuze in praktijk om te brengen, maar faalde – vermoord in 1967 in Bolivia, volkomen geïsoleerd.
Met de mislukking van revoluties elders in de regio, ging Cuba zich meer en meer op Moskou afstemmen, wat het wereldwijde enthousiasme van veel linkse militanten op zoek naar een alternatief, bekoelde. Anderen, de Chinese communisten en hun maoïstische vrienden – ook in België – vielen Cuba aan als “’een lakei van het sociaal-imperialisme” (de Sovjet-Unie). Enkele linkse mensen die nu met Che en Cuba uitpakken, hadden toen geen scheldwoorden genoeg voor de Cubaanse “verraders”.
Eén partij
Castro en zijn revolutionairen hadden al snel het Sovjetmodel van de éénpartijstaat overgenomen, al was daar geen enkele goede reden voor. De beweging van Castro had gans andere wortels dan de oudere Cubaanse communistische partij die lang Castro’s revolutie argwanend had bekeken. Dat éénpartijstelsel heeft volgens mij de Cubaanse revolutie zwaar gehandicapt.
Het heeft de aantrekkingskracht van de Cubaanse revolutie gehinderd, voor het imperialisme was het een voor de hand liggend argument om de revolutie af te schilderen als een dictatuur. Als een regime van geweld en oppressie waar wordt gefolterd, aldus de karikaturen die nu bij Fidels dood weer worden bovengehaald.
Op Cuba worden inderdaad mensen 15 jaar lang zonder vorm van proces opgesloten. Op Cuba wordt inderdaad zwaar gefolterd: op de militaire basis in Guantanamo, een stuk Cubaans grondgebied waar de VS een grote militaire basis hebben. Van enig mensenrecht is daar inderdaad geen sprake. Maar daar heeft Fidel Castro geen schuld aan.