Hoewel ik wel geloof in een betere wereld, denk ik niet dat deze het resultaat zal zijn van wetenschap, religie of welk -isme dan ook, maar van een mutatiesprong in ons politieke denken, waardoor dit op een hoger plan verzeild raakt. Een niveau dat geen enkele bedreiging vormt voor welke levens- en/of wereldbeschouwing dan ook, dus geen angst inboezemt en agressie oproept, omdat het gestoeld is op de (niets en niemand bedreigende) gedachte dat onze aarde één groot giga-organisme is.
Een reusachtige levende organische eenheid die zich door de geschiedenis heen heeft geëvolueerd van een ééncellig iets tot zijn huidige omvang, waarvan wij – als mensheid – als laatste deel van zijn gaan uitmaken. Een bijzonder deel, omdat wij dankzij ons bewustzijn het beste toegerust zijn voor het adequaat besturen van die alomvattende totaliteit. Om dat gegeven waar te maken, wordt het tijd dat wij – in het democratische belang van het algemeen – te rade gaan bij ons eigen lichaam.
Zelforganisatie
Zoals bekend vertegenwoordigt elk orgaan in ons lichaam een unieke, onvervangbare functie. De levenskracht van ons hele lichaam hangt echter niet alleen af van de gezondheid van elk orgaan afzonderlijk, maar ook van de harmonieuze samenwerking tussen alle organen. Een vrijwillige samenwerking die als puur democratisch bestempeld moet worden, omdat zij een levensnoodzakelijkheid is en geen concessie die wordt afgedwongen. Ook kan niet van tolerantie gesproken worden. Tenslotte hoeven de longen het hart niet te verdragen. Het enige wat hen gevraagd wordt is ‘goede longen’ te zijn, zoveel mogelijk ‘long’ te zijn, en naar de mate waarin zij daarin slagen zullen zij het hart helpen een goed hart te zijn, waardoor onze hersenen (als overkoepelend beleidsorgaan) in staat zijn alle levensprocessen effectief te coördineren.
Deze vorm van vrijwillige organische samenwerking sluit aan bij de gedachte van ‘power to the people’ en is zodoende als ‘democratie in optima forma’ te betitelen. Een zelforganisatie, of intelligente orde zònder baas. In ons lichaam is immers geen baas of leider te bekennen, maar werken alle organen – van links tot rechts en van hoog tot laag – op vrijwillige basis (dus democratisch) samen in het belang van het algemeen: de levenskracht en gezondheid van het totale lichaam!
Zo bezien luidt de politieke mutatiesprong het sluitstuk in van het democratiseringsproces dat op zijn laatste benen loopt. Vrij vertaald komt dat neer op de creatie van een organisch democratisch bestel (ODB), als redelijk alternatief voor het partijpolitieke bestel. Dát is namelijk niet in staat tot een effectieve aanpak van de problemen, omdat deze nu eenmaal niet van partijpolitieke aard zijn. Sterker, de problemen vinden juist in het partijpolitieke gedachtegoed hun oorsprong en zullen daardoor nooit via het partijpolitieke denken geklaard kunnen worden. Om deze impasse te doorbreken zou Nederland als eerste in de wereld kunnen opteren voor het ODB, als aanzet voor de inburgering daarvan op mondiaal of VN-niveau.
Wereldbeleid
Daarvoor zal onze volkerenorganisatie wel eerst grondig gereorganiseerd moeten worden. Gelukkig biedt artikel 109 van het Handvest daartoe alle mogelijkheid. Wat die reorganisatie betreft moet met name worden gedacht aan de opheffing van de dictatoriale (vetorecht!) Veiligheidsraad. Zijn primaire verantwoordelijkheid – de handhaving van de internationale vrede en veiligheid – zal daarbij overgeheveld moeten worden naar de Algemene Vergadering. Daardoor zal dit orgaan zich eindelijk kunnen ontwikkelen van een ongeloofwaardig mondiaal praatcollege, waarin de VS de scepter zwaait, tot een daadkrachtig mondiaal daadcollege met bovennationale bevoegdheden. Een gezaghebbend wereldforum, waarin vruchtbaar wordt samengewerkt in het belang van het algemeen: het beteugelen van de wereldproblemen zonder wapengekletter.
Redelijkerwijs gesproken zal de politieke mutatiesprong dan ook uiteindelijk leiden tot de algemene VN-conferentie ter herziening van het Handvest, die officieel al in 1955 had moeten plaatsvinden. De broodnodige conferentie die de aanzet zal geven voor de uitgroei van de Algemene Vergadering tot een toonaangevend mondiaal beleidsorgaan. Een wereldomvattend coördinatiecentrum gelijk ons brein, dat op basis van de wereldwijd onderschreven Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en onze ongeëvenaarde ‘know how’ op elk terrein een vruchtbaar, rechtvaardig èn duurzaam wereldbeleid van de grond weet te tillen. Een VN-beleid dat realiseerbaar is, omdat het kan rekenen op ‘het vertrouwen’ van de wereldbevolking dankzij zijn duurzaamheid, waar met name onze kinderen en kindskinderen (toch onze eerste zorg!) de vruchten van zullen plukken.
Vanzelfsprekend zal door de verlichte politieke mutatiesprong die aan deze hoopgevende VN-reorganisatie ten grondslag ligt, het partijpolitieke gedachtegoed – met dank voor de bewezen diensten – wereldwijd op een zijspoor belanden en bijgeschreven worden in de analen van de wereldgeschiedenis, met dank aan het gezonde verstand en tot ‘lering ende vemaak’ van volgende generaties.
Wouter ter Heide
(Uitpers, nr. 92, 9de jg., december 2007)