Deze tekst is bedoeld als een poging om te onderzoeken wat de vakbeweging en de Gele Hesjes verdeelt en wat hen verenigt en waarom ze al dan niet zouden kunnen, moeten? samenwerken. Ik heb mij daarbij hoofdzakelijk gesteund op de Franse situatie omdat de beweging daar haar oorsprong vindt en daar het sterkst en het langst aanwezig is.
* Ergens begin november wordt via de sociale media opgeroepen om te protesteren tegen de voor januari aangekondigde verhoging van de prijzen van dieselolie. Tot eenieders verbazing, ook van ervaren politici, journalisten, sociale wetenschappers, politicologen en ‘think tanks’ kent de oproep een onverhoopt succes. De beweging van les Gilets Jaunes is geboren.
* Na een dipje met de feesten meldden de Franse media dat op 5 en 12 januari ’19 in gans Frankrijk circa 84.000 mensen op straat kwamen. Dit is volgens het Franse Ministerie van Binnenlandse zaken. Dit was voor het 10de en 11de weekend op rij en dat na uitdrukkelijke antipropaganda van allerhande ( semi-)officiële instanties en verhevigde repressie door de zgn. ordestrijdkrachten. De beweging is dus niet dood.
* De beweging kent een snelle groei en vertoont een aantal overal weerkerende karakteristieken . Ik geef ze hier in willekeurige volgorde:
* Spontaneïteit: het is voor iedereen duidelijk dat we niet te maken hebben met een door gevestigde organisaties opgezette en geplande revolte.
* Heterogeniteit: de grote verscheidenheid aan deelnemers valt op: werklozen en gepensioneerden , arbeiders en boeren, bedienden en zelfstandigen, mannen en vrouwen, jong en oud en misschien het belangrijkst van al, het precariaat waarover later meer. Alleen de betere kringen zijn afwezig.
* Mobiliteit: groepjes gele hesjes verplaatsen zich gezwind van rond punt naar oprit, van commercieel centrum naar olieopslagplaats enz.
* Innovativiteit: de gekozen actievormen komen slechts zeer gedeeltelijk overeen met de traditionele strijdmiddelen van politieke of sociale organisaties. Ze worden aangevuld met filtrerende blokkades, bezettingen van hypermarkten, het onschadelijk maken van flitspalen en vooral het permanent bespelen van de sociale media.
* Combativiteit: ondanks het feit dat regering en overheid alles in het werk stellen om hen voortdurend in een slecht daglicht te plaatsen (o.m. door hen systematisch van elke geweldpleging de schuld in de schoenen te willen schuiven), door hun acties tegelijkertijd te bagatelliseren en te criminaliseren blijkt hun strijdlust –ook na, ondertussen maanden- weinig aangetast, zelfs niet door zware repressie (fysiek geweld, voorlopige hechtenis, e. d.) Ook schijnconcessies (zoals het uitstellen van de aangekondigde verhoging van de dieselrijs) hebben niets uitgehaald.
* Wat zijn de bedoelingen van de Gele Hesjes? Hier begeef ik me op glad ijs omdat er:
* Binnen de beweging hieromtrent geen duidelijke eensgezindheid bestaat (erg begrijpelijk gezien haar heterogeniteit ).
* Een zeer grote diversiteit is in de naar voren gebrachte eisen (gaande van de afschaffing van bepaalde snelheidsbeperkingen en het verlagen van de brandstofprijzen over het aanpassen van lonen en uitkeringen aan de stijgende levensduurte tot het behouden of herinvoeren van sommige openbare diensten en nutsvoorzieningen).
* Een zeer grote vaagheid, soms ronduit onduidelijkheid op het vlak van de eisen valt vast te stellen.
Toch meen ik drie krachtlijnen te kunnen onderscheiden:
*Een sociale as die verband houdt met lonen, uitkeringen e.d. Steeds meer mensen hebben werk dat hen een niet of nauwelijks toereikend inkomen verschaft, gelijk aan of net boven het minimumloon, zelfs met jaren dienst. Ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en heel wat pensioentjes volstaan amper om de huishuur te betalen. Elk einde van de maand is een bang afwachten. Voor een aantal mensen, ook jongeren, wordt de wagen de woonplaats. Almaar meer personen zakken onder de armoedegrens. Armoede wordt miserie.
* Een fiscale as met in het bijzonder de indirecte belastingen. We mogen niet vergeten dat de ‘beloofde’ verhoging van de accijnzen op dieselolie als detonator voor de hele beweging heeft gewerkt en dat dit moet worden samen gelezen met de (gedeeltelijke) afschaffing van de belasting op de grote fortuinen. Velen eisen de hervorming van het hele belastingstelsel.
* Een politieke as die zich zo niet noemt. Alle massacommunicatiemedia tonen het beeld van een beweging die zeer wantrouwend staat tegenover alle politieke partijen en erg is gehecht aan haar onafhankelijkheid. Recuperatiepogingen van uiterst rechts schijnen grotendeels te mislukken. Mensen van verschillende politieke stromingen maken van de beweging deel uit, maar de globale ondertoon is overwegend a- of antipolitiek. Toch vallen enkele eisen op die moeilijk anders dan politiek kunnen worden genoemd. Ten eerste duikt regelmatig de vraag op naar meer participatie aan de besluitvorming; dit is waarschijnlijk niet vreemd aan het feit dat de beweging ernaar streeft de eigen besluitvorming langs de weg van de directe democratie te laten verlopen. Ten tweede valt regelmatig en ook expliciet de eis naar het installeren van een deliberatief volksreferendum als burgerinitiatief te horen en tenslotte blijft steevast het ontslag van president Macron geëist worden.
* Wat heeft de Gele Hesjesbeweging in het leven geroepen? Deze vraag is om verschillende redenen moeilijk te beantwoorden:
* omdat dit ook voor heel wat actoren zelf onduidelijk is,
* omdat de informatie die ons bereikt gefilterd, soms gekleurd en in een aantal gevallen vervormd is,
* en omdat de redenen niet enkel divers maar ook contradictorisch zijn.
Over de aanleiding bestaat een vrij grote consensus: de aankondiging van de zgn. ecotax, de verhoging van de dieselprijzen aan de pomp. (N.B. bij ons is op de dieselprijzen op z’n Belgisch gereageerd. Onlangs kwam in het nieuws dat steeds meer chauffeurs betrapt werden op het gebruik van huisbrandolie.) Nu dringt zich evenwel de vraag op: “Hoe heeft zo een op het eerste gezicht anekdotisch gegeven zulk een massale beweging op gang kunnen brengen?” Om deze vraag op te lossen is het noodzakelijk de problematiek te contextualiseren .
Eerst en vooral stellen we vast dat een decennialang aanslepende economische crisis heeft geleid tot de ontmanteling van een belangrijk deel van de industriële infrastructuur van West-Europa waardoor bepaalde regio’s extra zwaar worden getroffen (Wallonië, Noord-Frankrijk, Lotharingen,…) met een structurele werkloosheid van ruim een tiende van de actieve bevolking voor gevolg. Om hieraan tegemoet te komen hebben de Europese regeringen (over de lands- en partijgrenzen heen, geïnspireerd door de politiek van Thatcher en Reagan), grosso modo sinds ’83, en onder impuls van de EU (cf. het Verdrag van Maastricht 1992) een neoliberaal beleid gevoerd. Om de competitiviteit van het bedrijfsleven aan te zwengelen (en daardoor tewerkstelling te creëren) kregen de ondernemingen steeds meer tegemoetkomingen van de overheid (in de eerste plaats fiscaal maar ook infrastructureel); de verwachte arbeidsplaatsen bleven evenwel achterwege en de overheidsfinanciën raakten steeds meer in het rood. Consequent met de neoliberale beleidslogica werd dus beslist het budgettair evenwicht te herstellen door de indirecte, de meest onrechtvaardige, fiscaliteit systematisch te verhogen en dan nog vaak onder het mom van ecologische maatregelen, door de sociale zekerheid aan te pakken ten koste van de zwaksten in de samenleving (werkzoekenden, zieken en gepensioneerden) en ten slotte door de privatisering van de openbare diensten en de uitverkoop van het overheidspatrimonium. De bewindslieden die begrijpen dat het moeilijk zal vallen om de pil bij de bevolking te laten passeren, gaan ertoe over antidemocratische maatregelen te nemen –in de eerste plaats, het inperken van het stakingsrecht- in de hoop op die manier het verzet te kunnen breken. Trouwens, het is pijnlijk om vast te stellen op welke wijze de doffe ellende veroorzaakt door gruwelijke terroristische aanslagen wordt aangegrepen om de democratische vrijheden in te perken, een staat van beleg (état d’urgence) af te kondigen, een klimaat van onveiligheid te creëren en misschien nog ergst van al: de burgers eraan te doen gewennen dat zwaar bewapende militairen permanent deel uitmaken van het straatbeeld.
Tegelijkertijd heeft de mondialisering zich voltrokken en is een nieuw technologisch tijdperk ingeluid. Alle belangrijke economische beslissingen worden op supranationaal niveau genomen en meer dan ooit is het de winstmaximalisatie die deze beslissingen stuurt. Wat de aandeelhouders eisen, is het realiseren van zo groot mogelijke winst, op zo kort mogelijke termijn, ook al kost dat zeer zware sociale offers. Ceo’s (ooit pdg’s)van multinationals bedienen zich constant van toverwoorden als: rationalisering, delocalisering, herstructurering, flexibilisering e.d. om te optimaliseren en te rentabiliseren i.f.v. concurrentiepositie en competitiviteit, in ‘schoon Vlaams’ wil dat zeggen: sluiten en afdanken, harder en langer werken voor minder loon. En de toch Oh zo betrokken regeringsleiders stonden erbij en keken ernaar, totaal onmachtig tegenover de fenomenale export van winsten naar fiscale paradijzen. De veranderingen zijn zo ingrijpend dat de arbeidsverhoudingen niet onaangeroerd konden blijven. Na WO II kondigden sociologen het einde van het proletariaat aan, nu volgt het einde van het salariaat (en laat ons wel wezen, dus ook van de vakbonden) En wat komt er in de plaats? De micro-onderneming! Iedere vroegere werknemer, loontrekkende arbeider of bediende wordt zijn eigen ondernemer, een soort kleine zelfstandige die voor het leveren van een welbepaalde prestatie wordt ingehuurd door een of andere multinational, uiteraard zonder afdrachten voor sociale zekerheid en de rest. De algehele uberisering van de samenleving, de absolute atomisering van het individu, speelbal van de willekeurige en momentane behoeften van naamloze vennootschappen die nog nooit zo anoniem zijn geweest. Wie op dat ogenblik toevallig over de juiste competenties (daar zijn ze weer) beschikt, komt misschien en voor even aan de bak want de concurrentiestrijd is onverbiddelijk. Zo gaat dat nu eenmaal in het bedrijfsleven,ook in dat van micro-ondernemingen; de markt beslist. Natte droom van elk weldenkend kapitalist: geen arbeidersklasse, geen vakbonden, geen sociale zekerheid, geen arbeidswetgeving, geen syndicale onderhandelingen en vooral geen sociale strijd; enkel flexibele, permanent inzetbare, dociele, statuutloze kleine zelfstandigen. Ik heb mij steeds afgevraagd waar dat oeverloos geëmmer over eindtermen i.v.m. ondernemerschap vandaan kwam, aangezien ondernemer worden zich per definitie beperkte en moest beperken tot een erg klein deel van de leerlingenpopulatie en het grote deel zich voorbereidde op een beroep als gesalarieerde (cf. de verdeling van de actieve bevolking over de verschillende socio-professionele categorieën). Dat was even zonder de uberisering gerekend. Nu rest mij enkel nog de vraag. Zou het cynisme van OESO- en EU-technocraten en van onze bewindslieden die hun aanbevelingen steevast volgen zonder daartoe verplicht te zijn, zo ver gaan? Zijn de eindtermen ondernemerschap dan toch ingevoerd met het verhoopte uitsterven van het salariaat in het achterhoofd? Is het dat waarop de school moet voorbereiden?
In Frankrijk komt daar bovenop dat het land veel minder dicht bevolkt en daarenboven veel minder verstedelijkt is dan bijvoorbeeld België en zeker Vlaanderen. Dat heeft o.m. voor gevolg dat nog steeds honderden gemeenten ontoegankelijk zijn voor mobiele telefonie of voor het wereldwijde web, terwijl het ancestrale vlechtwerk van sociale contacten wordt opgebroken als het lokale schooltje verdwijnt, de huisdokter zijn praktijk stopt, het postkantoor sluit en de tabac niet wordt overgenomen. Het zijn niet de enkele Engelse expats die het zieltogende dorpsleven zullen redden. Van de vroegere notabelen die volgens oude karikaturen hun vaste kaartersstek hadden in het dorpscafé: de pastoor, de dokter, de onderwijzer en de burgemeester, blijft enkel de laatste over en ook hun lokaal is verdwenen. Burgemeester die de enkele honderden Euro’s die zijn ambt oplevert nodig heeft om het ontoereikend inkomen van zijn landbouwbedrijf –gewurgd door de schulden van de gedwongen industrialisering- aan te vullen.
Het is binnen deze context dat het verhogen van de brandstofprijzen als de spreekwoordelijke druppel moet worden bekeken.
* Gele Hesjes en vakbonden lijken erg verschillend. Als we de beweging van de Gele Hesjes vergelijken met de interprofessionele vakorganisaties (CGT, FO, CFDT,…) vallen in de eerste plaats de verschillen op. Een eenvoudig schema mag dit duidelijk maken:
VAKBONDEN | GELE HESJES |
-formeel leiderschap -verticale organisatieopbouw -hiërarchische relaties -complexe besluitvormingsprocedures via getrapte representatie -afgevaardigden (délegués) en beroepsmilitanten (vrijgestelden) -verplichte bijdragen volgens vastgestelde barema’s -principiële beginselverklaringen (vaak aansluitend bij bepaalde ideologieën) -statutair (op congressen) overeengekomen programma’s en daaruit afgeleide concrete eisenbundels -klassieke actiemiddelen van de georganiseerde arbeidersbeweging (petities, meetings, betogingen, stakingen en piketten) -propaganda via pamfletten, infobrochures, tijdschriften en ook websites |
-informeel (of geen) leiderschap -horizontale netwerken -symmetrische relaties (face-to-face) -directe besluitvorming via ad hoc deliberatie door militanten -vrijwillige actievoerders met variabele inzet en participatie -vrijwillige bijdragen (naar best vermogen) en soms in natura (met steun van buitenaf) -geen expliciete uitgangspunten, eerder vage ethisch referenties -geen echte programma’s, wel eisen evenwel vaag, ongestructureerd en soms contradictorisch -spontane initiatieven allerhande (bezettingen,filtrerende passages , blokkades)en improvisaties van het ogenblik -ook flyers e.d. maar vooral intensief gebruik van de nieuwe sociale media |
Ondanks het feit dat men op het eerste gezicht zou kunnen denken dat alles beide bewegingen scheidt, zijn er ook belangrijke overeenkomsten:
* Beide zijn het erover eens dat de levensduurte voor steeds meer mensen ondraaglijk wordt, dat de verdeling van de inkomens en van de ermee samenhangende belastingen steeds oneerlijker gebeurt. De afschaffing (althans partieel) van de belasting op de grote fortuinen is in dit verband een symbooldossier. Beide ervaren een diepgeworteld gevoel van onrechtvaardigheid . Beide zijn het erover eens dat de gewone burgers steeds meer de controle over hun leven verliezen omdat steeds meer beslissingen over zaken die zij als voor hen van levensbelang ervaren, worden genomen in ontoegankelijke cenakels in Brussel of Parijs. Wat wederzijds begrip vaak in de weg staat, is dat zowel bonden als Gele Hesjes vanuit totaal verschillende achtergrond en historiek op heel verschillende wijze uitdrukking geven aan deze ervaringen en gevoelens.
* Zowel bonden als gele hesjes zijn het erover eens dat steeds grotere bevolkingsgroepen moeten leven en werken in steeds meer precaire omstandigheden, dat ze in steeds groteren getale onder de armoedegrens terecht komen, dat ze hun sociale zekerheid zien verdwijnen en dat zelfs hun zeker niet benijdenswaardige leef- en woonomstandigheden op de helling komen te staan. Mensen, zelfs mensen met een inkomen, moeten vanwege onbetaalbare huurkosten, verhuizen naar hun wagen; jammer genoeg is dat een oude diesel zodat de toch Oh zo ecologisch bewuste regeerders hen gaan verwijten dat ze het aandurven nog met zulke vervuilende karren rond te hotsen en zullen hen eens vlug mores leren door die vervuilende stookolie extra te belasten en zo het klimaat te redden. En dan te bedenken dat die onverlaten weigeren een gebruik te maken van de premies die de overheid hen aanbiedt bij de aanschaf van een nieuwe ecovriendelijke auto. Diezelfde overheid sluit ondertussen ‘niet rendabele’ treinstations en buslijnen. Als men ongehinderd door enig mededogen het cynisme zo ver drijft en daarenboven –zoals de Macrons van deze wereld- verwonderd is als plots het deksel van de ketel vliegt, dan illustreert dit pijnlijk hoe groot de kloof is geworden tussen de bewindslieden en het gewone volk.
* Gele hesjes en bonden zijn het er ook over eens dat de machthebbers dat ‘gewone volk’ de schuld wil geven van alle onheil:
zij zijn het die met vervuilende wagens rijden,
zij zijn het die elke innovatie in de weg staan uit puur conservatisme,
zij zijn het die werk weigeren dat niet overeenstemt met hun opleidingsniveau,
dat niet meer opbrengt dan een uitkering of het minimumloon,
dat aan het ander eind van het land ligt.
zij zijn het die de concurrentiepositie van ‘ons’ bedrijfsleven in het gedrang brengen
door de rationalisatiemaatregelen die de competitiviteit van ‘onze’ economie zouden moeten aanzwengelen, af te wijzen en er zelfs actie tegen te voeren.
* Bonden en Gele Hesjes zien in dat het zo niet verder kan, zien de noodzaak in om tegen deze gang van zaken acties te ondernemen en zijn bereid om dit ook te doen, hoewel over modaliteiten e.d. nog heel wat zal moeten worden afgepraat.
* Nog enkele interessante gegevens i.v.m. de ontwikkelingen in Frankrijk
* In het avondjournaal van FR3 van zaterdag 19-1-’19 meldt men dat kort na Nieuwjaar enkele leerkrachten het initiatief hebben genomen tot de oprichting van Les Stylos Rouges. Op het ogenblik van de melding hebben zij reeds meer dan 40.000 aanhangers. Eén van de geïnterviewde medeoprichtsters verklaarde in het journaal dat ze zich niet tegen de vakbonden opstelden, maar dat zij de bonden, gezien hun tanende invloed, wilden ondersteunen en hun eisen kracht wilden bijzetten.
* In hetzelfde journaal werden ook beelden getoond van een grote betoging in Martigues (stad ten Westen van Marseille met ca. 50.000 inw.) georganiseerd door de Gele Hesjes in samenwerking met de CGT en ze toonden een gemeenschappelijk pamflet met in de ene bovenhoek het logo van de CGT en in de andere een geel hesje. In het journaal van de week daarop waren tijdens de betogingen in meerdere steden vlaggen van de CGT te zien.
* Op het ogenblik dat ik de laatste hand leg aan deze tekst verneem ik via het avondnieuws op FR3 dat op de nationale actiedag van de CGT tegen de levensduurte op dinsdag 5 februari in alle belangrijke Franse steden grote delegaties Gele Hesjes aanwezig zijn. Uit de beelden blijkt die vertegenwoordiging; vooral in Marseille is ze impressionant.
* Welk ‘scenario’ voor de toekomst?
Ik heb uiteraard geen draaiboek, wel twee overwegingen:
* De Gele Hesjes zullen moeten leren, door het te ervaren, dat samenwerken met de bonden beide kan helpen om hun eisen helder en samenhangend te formuleren, om a.h.w. een basisprogramma op te stellen en om hen te helpen hun partijpolitieke onafhankelijkheid te vrijwaren zonder toe te geven aan de lokroep van de antipolitiek. Door hun socio- geografische achtergrond (landelijke en kleinstedelijke milieus, weinig etnische diversiteit en cultureel vrij homogene situaties, erg kwetsbare sociale posities en uiterst rechts dat staat te springen om van de ellende gebruik te maken om een chauvinistisch en racistisch wereldbeeld aan te reiken dat de beweging van haar authentieke, sociale doelen moet afleiden.
* De georganiseerde arbeidersbeweging zal haar vrees voor het spontaneïsme moeten leren overwinnen. Ze zal de zin voor initiatief, de vindingrijkheid, de wendbaarheid, de openheid van de beweging van de Gele Hesjes naar waarde moeten leren schatten en zelf voorstellen tot samenwerking moeten ontwikkelen. Initiatieven zullen aanvankelijk waarschijnlijk op relatief beperkt, lokaal niveau worden genomen. In afwachting van steeds meer en gevarieerde samenwerkingsinitiatieven moeten de grote vakcentrales dringend de legitimiteit van de eisen van de gele hesjes herkennen en erkennen want zij zijn voor maatregelen tegen de stijgende levensduurte, voor een rechtvaardige fiscaliteit, voor een degelijk sociaal vangnet dat effectieve bescherming biedt en voor een uitgebreid stelsel van efficiënte en openbare diensten.
Slotbedenkingen
Steeds meer mensen leven in armoede. Elke maand herbegint met een angstig afwachten, met de vraag :”Zal ik deze maand de eindjes aan elkaar kunnen knopen?” Mensen leven in een situatie van permanente precariteit: seizoenarbeid, interimwerk , vakantiejobs, ubertoestanden, zwartklussen,… niets biedt uitzicht op iets dat ook maar van dicht of van ver lijkt op een min of meer verzekerd inkomen en met de stijgende levensduurte en de galoperende prijzen op de huurmarkt wordt zelfs een vaste verblijfplaats onzeker. Kinderzegen wordt een ondraaglijke last. Weinig gezinnen weerstaan aan zoveel druk en vereenzaming komt steeds dichterbij. De traditionele sociale netwerken waar men soelaas vond zijn verdwenen of minstens ontwricht. In zulk een uitzichtloze situatie bieden drugs en drank troost, bieden stelen en helen hoop en biedt zelfmoord zekerheid. Toch zijn er mensen die in zo een toestand nog aan de wanhoop ontsnappen en zich engageren in de sociale strijd, bij de Gele Hesjes. Het demonstreren van zo’n mate van resilience (weerbaarheid én veerkracht) is bewonderenswaardig en het is absoluut begrijpelijk dat ze zich niet spontaan, uit zichzelf wenden tot traditionele organisaties waarin ze dikwijls (en soms terecht) alle vertrouwen hebben verloren en het is absoluut evident dat zij in hun situatie er niet in één, twee, drie in slagen een sluitend en coherent eisenprogramma te ontwikkelen, iets waarover de gevestigde arbeidersorganisaties ook vaak jaren hebben gedaan. Het zou dan ook een absoluut kapitale fout zijn van de vakbonden als zij geen contact zouden zoeken met de Gele Hesjes al was het maar omdat de omstandigheden waarin velen onder hen gedoemd zijn te leven voor elke syndicalist die zichzelf au serieux neemt nogmaals absoluut onaanvaardbaar zijn.
Onze vakbondsorganisaties zijn ontstaan in de 19d’eeuwse strijd van het proletariaat tegen de miserie. Jammer genoeg moet die strijd de dag van vandaag nog steeds worden gevoerd en het zijn de Gele Hesjes die het op zich hebben genomen om de strijd aan te binden tegen de miserie van het precariaat, dat te lang onzichtbaar is gebleven voor de bonden. Om die onzichtbaarheid ongedaan te maken dragen de Gele Hesjes gele hesjes en het wordt de hoogste tijd dat wij ze nu ook zien. Ze zijn te lang onder de radar gebleven van de traditionele georganiseerde arbeidersbeweging. We mogen namelijk veel over het hoofd zien, behalve één ding, langs welke kant we staan.